Selecteer een pagina

Aantekeningen college

Vak: BA2 Antropologie van Japan
Datum: 2010-02-22
College: 3

Artikel Fujitani en van Ben Ali

Ritueel is een belangrijk onderwerp binnen de antropologie.
Onderzoeks hebben ritueel altijd als een heel centraal onderwerp gezien, en dat is ook te merken in de twee artikelen omdat ze steeds verwijzen naar theoretisch werk en concepten die andere mensen voor hen hebben gebruikt. Biedt achtergrond met betrekking tot het onderzoek naar ritueel.

Wat is ritueel (als algemeen concept)?
Herhaling van handeling
belangrijke gebeurtenissen of momenten
dus zoals we hebben gezien in artikelen kan dat bijv. kroning van keizer zijn maar ook volwassenwording van jongens, en ook nieuwjaar of kerstmis
symboliek
handeling is nooit handeling op zichzelf maar betekent altijdnog iets anders. Er zijn ook altijd bepaalde attributen die er een rol bij spelen.
regels ( vaststaand patroon, vast gedrag)
m.b.t. Manier waarop bepaalde handelingen worden uitgevoerd, maar er zijn soms ook regels binnen het ritueel zelf, bijv. op welk moment het wordt uitgevoerd.

Het staat een beetje los van de dagelijkse werkelijkheid zoals die normaal plaatsvindt. Je kunt wel zeggen dat ochtendritueel een ritueel is, maar dat is te breed kijken en naar dat soort dingen kijken wij (antropologen) niet.
Wat ritueel voor antropologen is: een manier om een bepaalde sociale identiteit te verwerven/bestendigen/beëindigen. Rituelen zijn vooral vaste patronen waarmee sociale veranderingen/identiteit gemarkeerd worden.
Bijv die initiatierituelen, familierituelen.. geven veranderingen in status aan (bijv. huwelijksritueel: verandering ongehuwd persoon in gehuwd persoon, bevestiging van nieuwe status, maar ook vaan bevestigen van nieuwe relaties tussen twee families). Er zijn heel veel samenlevingen die dergelijke transities altijd markeren met een ritueel.

Een ritueel kan ook iets zijn (ben ari nogwat), dat de identiteit van een dorp markeert. Zowel een overgangsritueel (van jeugd naar volwassenheid) (“rite de passage”) als een ritueel waarbij het dorp dat dat ritueel uitvoert zijn eigen identiteit naarbuiten toont als zijnde een traditioneel dorp dat zich aan traditionele japanse waarden hodut.

Omdat rituelen in eigenlijk alle samenlevingen voorkomen en omdat ze altijd een uiting zijn van bepaalde sociale princpipes, spelen ze juist zo’n ontzettend bealngrijke rol. Dat is niet typisch voor Japan. Heel internationaal fenomeen.
Bijv. de reden dat wij vorige week vrij jhadden was ook vanwege een ritueel (dies natalis van de universiteit). Benadrukt identiteit van de universiteit.

Een ritueel kan zowel persoonlijk als lokaal als groepsvertegenwoordigd als (Inter)nationaal zijn.

We hebben nu verschillende aspecten gezien die met een ritueel te maken hebben.
Proces (performance)
objecten
er zijn bijna altijd objecten die een rol spelen (materiele cultuur) bijv. sacrale objecten, kleding
deelnemers
wie mogen ermeedoen, wie niet, wie zijn centraal,w ie zijn toeschouwers, wie zitten er alleen maar achter de televisie?
Al die aspecten zijn belangrijk bij het analyseren van het ritueel.

Wat zegt een ritueel over de samenleving en sociale structuur en sociale veranderingen?

De eerste die zich daar als socioloog/antropoloog mee bezighield was de fransman emile durkheim. Hij was de eerste die religie op een andere manier ging analyseren dan andere mensen. Hij beschouwde religie als een sociaal feit, een sociale uitvinding. Dus niet zozeer iets om mensen hun ziel te redden (wat religies zelf vonden dat ze waren), maar een sociale constructie!
“religie heeft eigenlijk als functie om het welzijn van de samenleving als geheel te ondersteunen”. alle macht bij de mensen. Religie was niets meer dan hetgeen de mensen ervan gemaakt hadden.
Hij vond dat niet alleen van religie, maar ook van bijv. politiek. Alles was menselijke constructies, niet zozeer iets wat van boven door iets goddelijks was gegeven. Sociale structuren/feiten moest je ook kunnen onderzoeken. De samenleving is door mensen gemaakt en het sociale kan als fenomeen wetenschappeiljk bestudeerd worden en daarmee was ook antropologie geboren.

De tweede persoon die een belangrijke rol heeft gespeeld in het definieren van wat nu eigenlijk een ritueel is en hoe we dat als antropoloog moeten onderzoeken: arnold van gennep.
Zijn belanrijkste boek “la rite de passage”. Voor hem was belangrijk: overgangsrituelen. Waar hij naar ging zoeken: vaste structuren in het proces van het ritueel. Waar bestaat een ritueel eigenlijk uit? Hij heeft een model ontwikkeld: indeling in drie aspecten.
1.Afscheiding. Je wordt uit de samenleving gehaald
2.tussenstadium (“liminale fase”). Je maakt eigenlijk niet meer deel uit van de samenleving.
3.Terugintegratie. Je komt weer terug in de samenleving, maar dan in een neiuwe rol.
Je ziet dit model ook wel terug in het artikel van ben ari.
Ze worden dus eerst uit de samenleving gehaald en moeten allerlei dingen doen (initiatieproces, ze worden geinstrueerd door oudere mannen over volwassen zijn als voorbereiding op hoe ze moeten doen als ze weer terugkomen in de samenleving als volwassenen).
Overgang wordt gesymboliseerd door het boogschieten (performance fase van het ritueel).
En dan komen ze uiteindelijk na het ritueel als volwassenen terug in de samenleving.
Arnold van Gennep heeft hiermee een belangrijjk kenmerk weten aan te duiden van het ritueel dat ook goed kan worden gebruikt om voortaan rituelen mee te analyseren.

Een andere belangrijke antropoloog die veel toegevoegd heeft aan het idee hoe rituelen in een maatschappelijk kader moeten worden geanalyseerd: max gluckman.
“Ritueel heeft duidelijke functie voor cohesie van de maatschappij”. Hij paste durkheim z’n ideeen aan. Wat Durkheim zei was niet het enige: men moest ook serieus rekening houden met het feit dat samenlevingen niet harmonieus zijn van nature. Er is altijd conflict. “durkheim heeft conflict steeds buiten beschouwing gelaten, maar conflicten zijn juist inherent aan een samenleving!”. Ieder sociaal systeem is een terrein van spaning/ambivalentie/coöperatie, maar ook van strijd.
Men overdrijft in rituelen vaak sociale conflicten en via die weg kan men z’n woede naar buiten brengen en daarna kan een samenleving weer “geheeld” verdergaan.
“the rites of rebellion” (de riten van rebellie). Heel veel rituelen hebben een element van sociale omkering/rebellie. Bijv. carnaval: de rollen zijn omgedraaid. De machtige mensen worden gekleineerd en de gewone man is opeens de baas.
Dit heeft als functie om met sociale conflicten om te gaan.
— bijv. kabinet is gevallen. Vandaag gaat iedereen naar de koninging, iedereen mag z’n zegje doen, koningin gaat overleggen, demissionair kabinet.. alles via heel duidelijke regels. Er is wel een enorm conflict tussen mensen, maar door die hele duideiljke regels waarop dat afgehandeld wordt (ritueel), blijft het allemaal onder controle waardoor de samenleving als geheel gewoon door kan gaan. Iedereen gehoorzaamt aan ’t grotere ritueel (democratie) ondanks z’n eigen persoonlijke conflicten.

Victor turner: net als gluckman functionalistisch van inslag. Hij voegde aan durkheim en gluckman wat toe: “Ritueel is niet statisch!”. Het is niet zo dat er door een ritueel altijd weer terug wordt gegaan naar een manier van organisatie zoals die daarvoor was. Het is een mechanisme waarmee samenlevingen zichzelf recreëren (re-create, opnieuw creëren, zichzelf opnieuw uitvinden).
Zo zag gluckman dat conflicten werden opgelost, maar turner betoogt dat rituelen meeveranderen met de samenleving en juist doordat zo’n ritueel zo’n belangrijke betekenis heeft dat ’t aangeeft wat er zo belangrijk is in een samenleving, het juist de mogelijkheid biedt om uiting te geven aan veranderingen. Verschuivende machtsverhoudingen binnen een samenleving worden ook weer gereflecteerd in nieuwe rituelen.
Bijv. artikel van fujitani: nieuwe macht heeft verandering veroorzaakt in de hele manier waarop de keizer in japan t.o.v. z’n onderdanen staat. Alle interesse die er was voor de begrafenis van de keizer was er niet omdat ze opeens veel meer keizersgezind waren, maar dat de keizer juist helemaal onder de mensen is komen te staan (i.p.v. de grote en onzichtbare macht die overal boven staat), gereduceerd tot een object dat iedereen kan bekijken (compleet uitgekleed door de moderne media).

Einde.