Selecteer een pagina

Rome, in het midden van de eerste eeuw. Keizer Claudius wil Ottone als zijn opvolger aanwijzen. Dat is niet naar de zin van keizerin Agrippina, die liever haar eigen zoon Nerone op de troon zou zien. In haar strijd om de macht moet ze afrekenen met een niet te onderschatten rivaal: Poppea, die bemind wordt door Ottone, maar ook het hof gemaakt wordt door Nerone en Claudius. Agrippina maakt van de rivaliteit tussen de drie mannen gebruik om haar intriges te beramen. Aangezien Poppea even sluw is als de keizerin, ontdekt ze het complot.
Agrippina wordt door Claudius beschuldigd, maar ze weet zich te redden. De keizer hakt de knoop door: Nero wordt zijn opvolger en Poppea trouwt met Ottone, zodat Agrippina uiteindelijk haar zin krijgt.
De gehele opera speelt zich af in het paleis, de paleistuin en de slaapkamers van de twee hoofdrolspeelsters in dit verhaal: Agrippina en Poppea.

Samen met Maxim de Rooij en Bastiaan Weldring ben ik, al was het laat dag, naar deze opera geweest. Nadat Bastiaan en ik op het treinstation Helmond waren aangekomen troffen we Maxim, die door zijn vader was gebracht, bij het Speelhuis, het meest centrale gebouw van een groep kubuswoningen. Door de mevrouw achter de toonbank werden we vriendelijk ontvangen : ze vond het leuk om te zien dat jongeren dit soort voorstellingen bijwoonden.

We liepen door naar een aula-achtige ruimte waar de orkestleider van het Combattimento Consort Amsterdam de inleiding aan het geven was. Het was een leuk verhaal met opvallend veel humor (omdat alle spelers in het theater naar het publiek keken en niet naar elkaar, wist het publiek niet vanzelf tegen wie iemand iets had gesproken. Dus als ik hier sta [staat statisch als klassieke toneelspeler] en ik zeg tegen de speaker [blijft onnatuurlijk het publiek aankijken] : “Ik hou van je,” dan zou het publiek uit de reactie van de speaker moeten opmaken dat ik het tegen hem had). De inleider had interessante dingen te zeggen over de houdingen van de toneelspelers.

De zaal waarin de voorstelling gehouden werd leek kleiner dan hij was. De architectuur was verbazingwekkend; de kubusstijl was ook binnenin de zaal goed te merken (dit is overigens in het gehele gebouw het geval, maar door de bizarre hoeken viel het me pas voor het eerst op). De grens tussen muren en plafond, of beter gezegd: de bultige koepel die het plafond vormde, was behangen met tentdoeken, en helemaal bovenin hing een stellage waaraan alleen de trapeze zelf nog ontbrak. Was het expres zo circusachtig aangekleed (hoewel ik alleen weet dat een Romeins theater een enorm tentdoek had) of was dit standaard?
Het orkest zat voorin de zaal in een minimale orkestbak, opdat het goed zichtbaar was voor het publiek. Het decor was simpel en mooi: bouwsteigers, een bed op een steiger rechts (Agrippina’s Lair), een hemelbed op de grond links (Poppea’s slaapkamer) en een troon en eettafel in het midden. De hoogste centrale steiger zou in het stuk voor de bekende balkonscènes zorgen, al maakten de betrokken figuren elkaar vaak geen liefdesgevoelens duidelijk: eerder gevoelens van haat.

Het orkest begon te spelen en Agrippina kwam op. Pas na tien minuten kwamen Maxim, Bastiaan en ik erachter wat de inleider had bedoeld met boventiteling; het begin van het Italiaans gesproken verhaal hadden we gemist. Na een halfuur kreeg ik lichte hoofdpijn, want laten we eerlijk zijn; opera is wel heftige zang. Deze trok gelukkig later weg.
De mimiek en houdingen van de toneelspelers kwam verbazingwekkend goed overeen met de vaste elementen die de inleider, olijk met het lichaam wiegend in de orkestbak, ons had verteld. De spelers stonden inderdaad nooit symmetrisch maar altijd in een bepaalde pose, en het publiek werd bijna continu aangekeken. De gedachten en plannen van alle hoofdrolspelers werden net zo extreem als in een stripverhaal duidelijk gemaakt; ze waren maar al te bereid hun (eerder uitgedachte) plannen hardop te exclameren.

Het verhaal was moeilijk te volgen, maar een element wat je niet kon missen was de humor (uiteraard aangegeven door een lachend publiek). Onder de neus van haar man Claudius vertelt Agrippina het publiek over haar boosaardige plannen met hem: aangezien ze hem net precies het tegenovergestelde heeft verteld komt dit grappig en bot over.

De muziek die gespeeld werd was van Händel. Alle teksten pasten in de muziek, of al de muziek paste in de tekst (ik denk het eerste). De hoeveelheid tijd en werk die in deze muziek en de teksten zijn gestopt, zijn niet te vermoeden. Bijna hopeloos word ik ervan: ruim twee uren teksten (waarvan grofweg een halfuur betekenisloze uithalen op laatste lettergrepen, in allerlei toonhoogten), precies passend in en gecombineerd met ruim twee uur muziek. Het orkest zelf trok ook af en toe aandacht: de vreemde instrumenten waren fascinerend: de oude piano en een enorme basgitaar. De (in)leider van het koor en het stuk gaf de inzetten aan en dat ging gepaard met een heftig gewieg en hoofdgeknik. Verder stopte een fluitspeelster het opgevangen papiergeld, dat één der hoofdrolspelers in de lucht had gegooid ter illustratie van zijn rijkdom, in haar décolleté.

De mooiste scène uit het stuk bevond zich op ongeveer driekwart van de rit. De eettafel werd bevolkt door alle hoofdpersonen en de intriges van zowel de bedrieglijke Agrippina als de verleidelijke Poppea stonden op het punt aan het daglicht te komen. Terwijl Agrippina zat te liegen verkneukelde ze zich, en dit deelde ze hardop met het publiek. Uiteraard merkten de anderen hier niets van en ze staarden dommig voor zich uit. Haar toon en haar (nu bloeddorstige) gelaatsuitdrukking veranderden dusdanig dat haar tekst erg lachwekkend werd. Er ontstond langzaam aan een discussie, ontaardend in een ruzie, waarbij de mensen in symmetrische vorm opstonden van de tafel en zich eromheen schaarden. Steeds meer stemmen zongen en op het eind van de maaltijd, toen eindelijk iedereen weer zweeg, leek het gezelschap zó uit een musical te komen.

Ik vond dat Narcissus de mooiste zangstem had; er waren in de stemmen niet echt uitschieters naar beneden of naar boven; Narcissus was de enige altus. De stem klonk zó onnatuurlijk hoog dat ik me afvroeg of deze man nog in het volledige bezit was van zijn testikels. Maar de haast vrouwelijke stem kon mij zeer bekoren; zoiets had ik nog nooit gehoord.

De leukste acteur/actrice vond ik Agrippina, hoewel Bastiaan en Maxim het niet met mij eens waren. Zij vonden Poppea de beste. Maar Agrippina had ze niet voor niets de “echte” hoofdrol: ze had een iets betere stem dan Poppea (ook hierover verschilden wij van mening). Ze was gezetter dan Poppea en maakte daarom op mij meer indruk(ik moest denken aan de poster die hangt in lokaal D1: een samen zingende dikke vrouw en man zijn afgebeeld met de tekst: “van opera zingen word je dik” [kennisnet]). Natuurlijk kwam dit ook door haar veel leukere rol: Poppea moest het hebben van subtiele, vooral liefdesspelletjes, maar Agrippina deelde lief en leed, evenals haar kwaadaardige plannen, met het publiek.