Selecteer een pagina

Toen ik binnenkwam in ‘Theater het Klein’ had ik er best veel zin in. Het leek me best een leuk stuk, er was mij al het een en ander over verteld en het leek vrij grappig. Maar eigenlijk is het best moeilijk om nu nog te vertellen dat ik er best zin in had, want ik weet wat het uiteindelijk is geworden. Wat ik wel weet is dat ik er niet enorm veel zin in had, maar dat had niet alleen te maken met het stuk op zichzelf, meer om de dag en het tijdstip waarop het gespeeld werd. Dus ik zal niet beweren dat ik stond te springen om er heen te gaan. Maar ik denk dat ik er op zich wel zin in had. Maar die zin die ik had van tevoren is nu overspoeld door, ik denk dat ik het ergernis moet noemen, door ergernis overspoeld dus. Het moest een komedie zijn, maar er was weinig om te lachen. Misschien het amateuristische karakter dat heel duidelijk naar voren kwam.
De uitvoering van het verhaal was op zich niet slecht. Het was duidelijk receptie, maar alles liep een beetje door elkaar. Soms was het modern en was er heel duidelijk een eigen wending aan gegeven. Op andere momenten leek het alsof het zich wel in die tijd afspeelde. Soms liep alles gewoon door elkaar. Zoals tijdens de dichtstrijd tussen Aischylos en Euripides. Euripides droeg kleding die door moest gaan voor ‘modern’. Aischylos leek conservatiever en droeg iets van een soort jurk. Dionysos, bij wie alles is begonnen omdat hij vond dat er geen goede tragediedichters waren, was gekleed in een ‘Oud-Grieks’ kostuum en had zelfs een olijfkrans op zijn hoofd.
Die dichtwedstrijd was een kunst apart. Dat was eigenlijk het enige deel dat voor leuk door kan gaan. Dit was namelijk het stuk waarbij ‘het wegwerpbestek’ aan bod kwam (een typisch stuk van eigen interpretatie, of eigenlijk meer eigen fantasie). Bij alles dat Euripides zei plakte Aischylos het woord ‘wegwerpbestek’ achter. Euripides begon met teksten van zichzelf die Aischylos dan ‘verpestte’. Toen Euripides overging naar teksten van zijn tegenstander begon deze ook die te ‘verpesten’, dat maakt hem niets uit. Overal kwam ‘het wegwerpbestek’ bij. Het levensgrote witte bestek maakte het een stuk leuker. Dat gaf het net dat stukje extra, zonder dat bestek zou het minder zijn overgekomen, nu was het heel duidelijk en dat maakte het ook zo leuk.

Waarschijnlijk scheelt het heel veel dat ik eerst het ballet ‘Orfeo Shows/ Operation Orfeo’ heb gezien voordat ik dit stuk heb bekeken. Ik ging naar Het Theater Het Klein wel met zin, maar ook met de gedachte van ‘Orfeo Shows’ in mijn hoofd. Met de kwaliteit van het ballet, van de betekenis van alle dingen, maar die je zelf nog moest ontdekken. Daarom is mijn mening minder positief denk ik zelf. Ik had iets beters verwacht, had geen rekening gehouden met het feit dat dit een ‘amateur-gezelschap’ is. Ik had iets van een (veel) hogere kwaliteit verwacht, niet helemaal eerlijk eigenlijk. Maar het is toch zo, daar kan ik niets aan veranderen. De verwachting waarmee ik een zaal binnenloop heeft héél veel invloed op mijn mening aan het einde. Iets moet heel goed zijn om me dan nog te kunnen overtuigen. En dat was dit absoluut niet.
Aangezien ik voordat het stuk was ik al ingeleid was op het stuk, wist ik er al het een en ander vanaf. Een van de opmerkelijke dingen van het stuk werden gelukkig wel uitgebeeld, maar naar mijn idee niet goed genoeg. Hier heb ik het over het enige stukje dat een verklaring voor de titel zou kunnen zijn: als de god en zijn hulpje de Styx oversteken. Ze horen dan een kikkerzang dat afschuwelijk zou moeten zijn. Charon doet oordopjes in, omdat hij het niet wilt aanhoren. Maar wat wij hoorden was niet afschuwelijk, het was grappig maar dat had er niets mee te maken. Op zich was de tocht over het water goed en leuk uitgebeeld, maar toch miste er iets. Het grappige van het stukje is eigenlijk alleen de manier waarop Grieken (of misschien alleen Aristofanes) dachten dat kikkers kwaakten. Bij ons zeggen ze slechts: kwaak kwaak. Volgens Aristofanes echter zat hun uiting iets ingewikkelder in elkaar: prekekkekex koax koax. Een stuk origineler moet ik eerlijk zeggen, maar als ik een kikker hoor kan ik dat er toch niet echt uithalen.
Het was wel best cool dat de muziek live was. Dat gaf wel een speciaal sfeertje, het paste goed bij de rest van de sfeer. Het pianospel paste bij de kostuums die leken alsof de spelers thuis hun huis hadden afgezocht naar iets wat ervoor door moest gaan. Misschien was het wel de bedoeling dat niets bij elkaar paste, dat oud en modern door elkaar gingen, maar fout was het in ieder geval. Bewust of onbewust, daar kan ik niet over oordelen.
Het decor daarentegen was origineel bedacht, ze hadden goede dingen bedacht zodat het toch allemaal goed leek. Een voorbeeld was het water: een stel mensen onder een blauwe doek die over de grond ‘tijgerden’, zo leek het alsof het water aan het golven was. Een ander voorbeeld kwam meerdere keren voor. De persoon/ personen liep/ liepen op hun plaats terwijl achter hen decorstukken zoals een deur voorbij ‘liep/ liepen’. Een persoon liep achter de deur en tilde hem een stukje op, terwijl de deur dus eigenlijk ‘liep’ leek het (een beetje) alsof de personen op het toneel vooruitliepen, omdat je de achtergrond voorbij zag komen. Dat vond ik bijzonder goed bedacht, ze zijn zeker wel origineel geweest. Ze hebben met weinig geld en zonder veel vakwerk te hoeven gebruiken toch geprobeerd iets met ‘kwaliteit’ op het toneel te zetten. Ze hebben in ieder geval goed nagedacht, dat is positief toch!?
Mijn mening is denk ik onderhand wel doorgedrongen en ik wil alleen nog graag passend afsluiten, daarom zeg ik:
PREKEKKEKEX KOAX KOAX!