Samenvatting lang (574 woorden)
І Herbert:
Het verhaal begint vanuit het oogpunt van Felix, een schrijver. Hij is gevraagd een dramatisch monoloog te schrijven voor een theatergezelschap. Hij gaat schrijven over Herbert en Magda. Het verhaal begint tijdens de begrafenis van Magda. Herbert staat voor zijn katheder. Hij wil een toespraak houden voor zijn overleden vrouw. Zij wordt gecremeerd. Herbert begint over zijn leven te vertellen met Magda. Hij is Joods. Daarna zegt hij dat hij iets moet bekennen. Hij begint te vertellen. Er zijn ook camera’s met journalisten bij. Hij vertelt over de dreigbrief die hij kreeg en hoe Magda daar van streek van raakte.
Om Magda meer rust te geven en geruster te stellen, verzint Herbert een nepontvoering. Hij ‘ontvoert’ zichzelf en zorg ervoor dat de politie erachter komt. Hij doet dat, zodat de politie erachter komt dat Herbert zichzelf ontvoerd heeft en dat hij de dreigbrief ook zelf heeft geschreven, terwijl dat niet zo is. Dat deed hij zodat Magda weer ‘normaal’ werd, want ze was zichzelf helemaal niet meer nadat ze die dreigbrief hadden ontvangen.
Na deze bekentenis is Herbert klaar met zijn toespraak en condoleert iedereen die aanwezig is. Sommige mensen kijken verbluft naar Herbert, terwijl nog niet tot hen doordringt wat hij allemaal vertelt heeft.
Na dit hoofdstuk komt er een tussenstuk. In het tussenspel gaat de ikpersoon, Felix, samen met een collega, Vera, naar buiten. Ze bespreken samen de crematie en discussiëren over wat echt en niet echt is aan het verhaal dat Herbert verteld heeft. Er zijn veel vragen: Waarom heeft Herbert het nu pas verteld? Kan het echt gebeurd zijn? Etc.
II Magda:
‘Magda’ is het laatste deel van het boek. Nu moet Vera (zij is hier de ikpersoon) een ‘dramatisch monoloog’ schrijven voor een toneelgezelschap en vertelt over de begrafenis van Herbert. Vera is op de begrafenis van Herbert. Hier is alles omgekeerd: Magda is niet dood, maar Herbert. En hier geeft Magda juist een toespraak achter de katheder. Ze vertelt hoe zij en Herbert elkaar hebben leren kennen. Ze vertelt over hun theatergeschiedenis en over de rest van hun leven. Ze vertelt dat Herbert instortte, omdat zijn ouders waren vergast. Dit kwam weer helemaal naar boven toen het bekend werd dat er een toneelstuk opgevoerd zou worden over (tegen) Joden. Magda probeerde hem te helpen, maar tevergeefs. Op een avond hoorde ze dat Herbert zei dat hij het leven niet meer zag zitten. Ze bedacht dat er nu echt iets moest gebeuren om hem nog te redden. Zo besloot ze een dreigbrief te sturen naar haar man. Maar dan natuurlijk niet een brief met haar eigen naam eronder, maar een anonieme brief. Maar zodra ze hem aan Herbert gaf, wist ze dat ze de grootste fout van haar leven begaan had. Ze wist niet meer wat ze moest doen. Aan de ene kant had de brief wel geholpen voor haar man, maar aan de andere kant had ze een muur gebouwd tussen haar en haar man die ze niet meer weg kon halen. Herbert zette toen een ‘nepontvoering’ in elkaar om Magda te helpen.
Ze probeerden elkaar dus eigenlijk te helpen, waardoor ze elkaar hadden verloren. Herbert kon er niet meer tegen en had zelfmoord gepleegd.
Aan het eind van het boek blijkt dus dat Magda nog wel leeft en dat Herbert dood is. Het is alleen een raadsel wie nu wat heeft gedaan en wie die brief heeft geschreven, en waarom diegene die brief heeft geschreven.
Samenvatting kort (154 woorden)
Het boekje wordt verteld vanuit een ikpersoon genaamd Felix. Hij moet een dramatisch monoloog schrijven voor een theatergezelschap. Het verhaal dat hij schrijft gaat over Herbert en Magda die een dreigbrief ontvangen. In het eerste deel is Magda overleden en vertelt Herbert zijn verhaal op haar crematie. Hij vertelt over de dreigbrief die hij had geschreven en over zijn plan. Namelijk om een ontvoering in scène te zetten om zo Magda uit haar lijden te verlossen. Helaas had dit plan een verkeerde wending en leidde dit toch Magda’s zelfmoord. In het tweede deel wordt het verhaal vanuit een andere ikpersoon vertelt, namelijk Vera. Zij beschrijft de toespraak/bekentenis van Magda tijdens Herbert’s begrafenis. Je zult nooit weten wat nou waar is en wie wat heeft gedaan. Het komt er op neer dat ze hun doel: elkaar helpen, beide hadden bereikt, maar de prijs die ze ervoor moesten betalen was dat ze elkaar toch hadden verloren.
Karakterbeschrijving
De hoofdpersonen van dit boekje zijn: Herbert en zijn vrouw Magda.
Herbert:
Uiterlijk
Over het uiterlijk van Herbert wordt niets in het boekje verteld.
Karakter
Herbert vertelt in het boek als eerste zijn verhaal. Hij is een man van ongeveer 40 jaar en is getrouwd met de even oude Magda. Samen hebben ze twee kinderen, Albert en Paula. Herbert is een acteur en door dit beroep heeft hij zijn vrouw ook leren kennen. Sinds hij zijn blik op haar had gericht wist hij dat ze bijzonder was. Dit blijkt ook uit het volgende citaat:
Citaat 1: “De zaal zat vol oproerkraaiers, die zich achter de microfoons verdrongen. Toen zag ik jou opeens. Steeds als een van ons het beleid van ons gezelschap en onze vermolmde opvoeringpraktijk verdedigde, kwam jij overeind van je stoel op de derde rij en begon je op je vingers te fluiten. Dat kunstje heb ik zelf nooit kunnen leren, en wat zag je er schitterend uit: als een betoverende sirene, met je ranke vogellichaam. Meteen na afloop van die zinloze bijeenkomst ging ik naar je toe, en ik weet nog hoe schichtig je om je heen keek toen je werd aangesproken door zo’n ploert uit het vijandelijke kamp. Zo was de sfeer in die wilde dagen.” (blz. 12)
Herbert is een Jood. Zijn ouders zijn overleden toen hij nog jong was. Hij werd toen in een antisemitisch pleeggezin geplaatst. Zijn pleegouders wisten alleen niet dat hij Joods was. Toen zijn pleegvader opgepakt werd, werd Herbert in een pleegtehuis gestopt. Dat dit allemaal erg traumatisch voor Herbert moet zijn geweest is wel duidelijk. Hij is daarom ook erg bang en wordt hij eigenlijk paranoïde nadat hij hoort dat het stuk van Fassbinder in Nederland zal worden opgevoerd.
Citaat 2: “De joden zijn altijd alles, rijk en patserig, arm en vies, kapitalisten, communisten,- en wat zij ook zijn, nooit deugt het. Maar wie in elk geval niet deugt, is iemand die inhaakt op die vooroordelen, en nog het minst wanneer hij een Duitser is. Ik kreeg hartkloppingen, Magda moest mij kalmeren, ik moest gaan liggen, maar een ding stond voor mij als een paal boven water: onder geen voorwaarde mocht dat stuk in Nederland opgevoerd worden,- het land waaruit godbetert naar verhouding meer joden op transport naar de gaskamers waren gesteld dan uit Duitsland zelf.” (blz.21) Hieruit blijkt dat hij zich dus overduidelijk druk maakt om het toneelstuk.
Ook is Herbert’s liefde voor Magda heel erg groot. Hij denkt zelfs dat het de grootste liefde was die ooit heeft bestaan. Dit blijkt uit het volgende citaat:
Citaat 3: “Maak van je hart geen moordkuil, hoor je wel eens. Onze liefde en zelfopoffering waren veranderd in zo’n moordkuil, maar zonder dat het daardoor minder liefde was. Misschien was het wel de grootste liefde die ooit tussen twee mensen bestaan heeft…” (blz. 33)
Verder zou ik Herbert bijna krankzinnig noemen. De reactie die hij geeft op de dreigbrief, namelijk zeggen dat hij hem zelf heeft geschreven om zijn vrouw te helpen, is gewoon pure wanhoop en angst.
Karakterontwikkeling
Herbert maakt wel degelijk een karakterontwikkeling mee. Eerst is hij namelijk volkomen rustig en gelukkig, maar dan slaat het noodlot toe omdat er een dreigbrief wordt gestuurd die hem en zijn gezin in gevaar brengt. Het plan dat hij, wanhopig als hij is, verzint is niet helemaal waterdicht en hij zet alles, zelfs zijn eigen leven, op het spel om zijn vrouw weer ‘normaal’ te krijgen. Je zou kunnen zeggen dat hij paranoïde wordt en omdat hij niet weet wat hij moet doen maar een soort van noodplan bedenkt met de hoop alles weer goed te krijgen. Zijn leven wordt op z’n kop gezet en hij wordt eigenlijk waanzinnig en depressief. Ik zou geen citaat voor deze ontwikkeling kunnen geven want dit is iets wat heel langzaam in het boekje gebeurt.
Magda
Uiterlijk
Over het uiterlijk van Magda wordt niets in het boekje verteld
Karakter
Magda is de vrouw van Herbert met een leeftijd van ongeveer 40 jaar. In het tweede deel van het verhaal is zij de verteller, en vertelt ze dat zij de brief naar Herbert heeft geschreven om hem te helpen. Magda raakt gedeprimeerd vanwege de brief net als haar man. In het eerste deel blijkt dat ze het niet meer aankon en dat ze dus ook zelfmoord had gepleegd. In het tweede deel is dit echter andersom, hier kon Herbert het niet meer aan, pleegt zelfmoord en is zij de verteller. Dat blijkt ook uit het volgende citaat:
Citaat 1: “Met ieder nieuw blijk van medeleven zonk zij dieper weg in de ellende. Haar doel, Herbert te helpen, had zij bereikt, maar de prijs was dat zij hem had verloren.” (blz. 77)
Magda heeft van haar hart een moordkuil gemaakt, het gene waar ze zo bang voor was.
Citaat 2: “Maak van je hart geen moordkuil, hoor je wel eens. Onze liefde en zelfopoffering waren veranderd in zo’n moordkuil, maar zonder dat het daardoor minder liefde was. Misschien was het wel de grootste liefde die er ooit tussen twee mensen bestaan heeft…” (blz. 79)
Eigenlijk is Magda net zo krankzinnig als Herbert, tenminste zo zou ik het noemen. Allebei zo gedreven om elkaar te helpen maar door niet te communiceren liep het totaal fout.
Karakterontwikkeling
De ontwikkeling van Magda is niet zo heel duidelijk als dat van Herbert, althans het wordt niet zo duidelijk beschreven als bij Herbert. Hetzelfde geldt natuurlijk net zoals bij Herbert dat Magda ook eerst gelukkig was, totdat het toneelstuk tevoorschijn kwam dat alles op z’n kop zette. Ze wilde Herbert zo graag helpen waardoor ze zelf ook depressief werd en hem uiteindelijk ook nog verloor.
Mening voorlopig
Inhoudelijke argumenten
De hoofdpersonages in het boek zijn Herbert en Magda. Hun functie is eigenlijk een bekentenis afleggen, de waarheid vertellen. Het hele verhaal draait om het feit dat er ooit een dreigbrief is ontvangen door Magda en door Herbert. Beide vertellen in het verhaal hun reactie op de dreigbrief en vertellen hoe hun echtgeno(o)t(e) volgens hen op de brief reageerde.
2a. Het thema van het boek is denk ik antisemitisme, en liefde kent geen grenzen. Ik vind antisemitisme als thema bij het boek passen omdat de hoofdpersoon Herbert Joods is. Omdat hij Joods, en tegen het opvoeren van Fassbinder is, krijgt hij een brief waarin er overduidelijk haat wegens de Joden wordt uitgesproken. Zie het volgende citaat.
Citaat 1: “ Vuile smerige Rot-parch!
Rot-jood, rot-smous, rot-piegem met je arrogante joden smoel. je dagen zijn geteld! Krijg de lupus pest in je besneje lul! Ze moeten jou en je verdoemde soort levend verbranden! Als Fassbinder niet word opgevoerd, gaat de beuk er in. Let is op! jij en die gore Jiddenkoters van je zijn drie Jidden te veel! Neem maar vast afscheid van dat kankerwijf van je! Kan je weduwe weer een andere smous met platvoeten zoeken!
Heil Hitler!
Ondergetekend: Nederlandse Fascisten Jongeren Organisatie” (blz. 28)
Ik vind het een interessant onderwerp om over te lezen maar het is niet een origineel thema. Er zijn namelijk al heel veel boeken geschreven met als thema: het antisemitisme.
2b. Het andere thema waarvoor ik heb gekozen: liefde kent geen grenzen, vind ik bij het boekje passen omdat Herbert en Magda allebei heel ver gaan om een poging te doen hun probleem op te lossen. Ik zou zelf nooit zover gaan en dat maakt het boekje eigenlijk wel humoristisch, ik bedoel wie gaat er nou een ontvoering nabootsen en in een rioolbuis zitten?
Citaat 2: “Ik stroopte mijn linker mouw op, ontsmette de scherf met mijn aansteker en kraste dat omineuze nummer in mijn onderarm. Ik voelde eigenlijk nauwelijks pijn, maar toen het er stond en de zeven cijfers met grote bloeddruppels begonnen te huilen, moest ik weer gedurende een halve minuut diep ademhalen om niet van mijn stokje te gaan. Ik droeg een gouden kettinkje meteen davidsster, dat ik van mijn hals rukte en op de grond gooide. Vervolgens sneed ik een hakenkruis op mijn borstbeen. Ik zou het kunnen laten zien, maar misschien geloven jullie het zo wel. Ook de scherf hooide ik op de grond, in de hoop dat daarop alleen mijn eigen vingerafdrukken ontdekt zouden worden. Ik kreeg het koud, het vroor, en zonder op het bloed te letten maakte ik mijn kleren weer in orde. Ik legde twee libriumpillen op mijn tong en uit een kwart flesje cognac nam ik een paar stevige slokken. Toen begon ik mijzelf te boeien. Dat had ik niet gerepeteerd, stel je voor dat Magda mij had betrapt,- zij zou gedacht hebben, dat ik in het geheim een masochistische masturbant was. Maar als je een beetje visueel ingesteld bent, kom je met een gedachtenexperiment ook een heel eind. Nadat ik alles klaar had gelegd, zodat ik het op de tast kon vinden, plakte in een strook tape over mijn mond, trok een ijsmuts ver over mijn gezicht en plakte die vast aan mijn kraag. Daarna bond ik mijn enkels bij elkaar met tape.” (blz. 40 en 41)
Ik vind dat de schrijver dit erg leuk bedacht heeft en de details worden ook goed uitgewerkt waardoor je je meteen goed in kunt leven. Het leuke aan het boek vind ik ook dat je eigenlijk nog steeds niet weet wat nou waar is en wie wat heeft gedaan.
2c. Het boek is eigenlijk een grote flashback. Normaal gesproken vind ik dat lastig lezen omdat ik dan nooit weet wanneer zich wat afspeelt maar bij dit boekje vond ik het goed uitgewerkt. Doordat de structuur van de tekst anders was, kon je goed uit elkaar houden wanneer zich wat afspeelde en dat maakte het voor mij prettig lezen. Ook vond ik het leuk dat het grootste gedeelte eigenlijk een flashback was en dat je af en toe toch nog terug werd gezogen naar de realiteit. Dit zorgde ook voor een bepaalde spanningsopbouw omdat je dan steeds onderbrekingen in het boek hebt. Ik vind dat de schrijver dit heel erg goed heeft gedaan en ik vond het boekje daardoor ook boeiender om te lezen.
Citaat 3:
“Hij was een begenadigd acteur, die een hoofdrol had gespeeld in mijn eerste stuk, en de verwonderd-verwijtende blik waarmee hij mij nu aankeek, zonder iets te zeggen, maakt mij nog steeds beschaamd.
– Door jou werd ik een overloper, een deserteur, en dat heeft mij bevrijd. Hoe was ik __opgeleid? Tot een slaaf van de tekst, die ik precies zo had te spreken als de regisseur __het wilde.” (blz. 13) Hier zie je dus het verschil tussen de opbouw van de tekst. Ook wordt het bovenste stuk van de tekst vanuit Felix beschreven en het tweede stuk van de tekst vanuit Herbert. Dit is dus een van de onderbrekingen in het boekje.
Structurele argumenten
3a. Het boek is geschreven vanuit een aantal ikfiguren. Het boekje bestaat alleen uit twee delen daarom zijn er dus ook meerdere ikfiguren. In het eerste deel van het boekje is de ikfiguur van het boekje Felix, maar dit is echter alleen als hij naar Herbert luistert. Op het moment dat Herbert verteld word het verhaal ook vanuit hem verteld en dat maakt hem ook een ikfiguur. In het tweede deel is Vera de ikfiguur. In het tweede deel gebeurt er hetzelfde als in het eerste deel. Je volgt in eerste instantie het verhaal vanuit Vera maar op het moment dat Magda aan het woord is wordt het verhaal vanuit haar verteld. Ik vind dit goed gedaan want zo kun je je goed inleven in het boekje. Je krijgt namelijk zelf het gevoel dat jij degene bent die alles meemaakt en doet omdat er vanuit een ik word gesproken.
Citaat 1: “Ik zeg ‘allerliefste Magda’, maar ik kijk niet naar die kist daar. Die verbergt wat er van je over is en dat is niets. Ik kijk naar jullie, lieve mensen.” (blz. 10)
3b. De schrijvers van het dramatische monoloog leven in 1999, dit weet je omdat het jaartal wordt genoemd. Zij vertellen over de begrafenis en de crematie die 12 jaar geleden zijn gebeurd, dat was dus in 1987. Ik vond het prettig om over een tijd te lezen waarin in zelf leef. Als het verhaal zich heel lang geleden had afgespeeld had ik me er minder goed in kunnen leven.
Citaat 2: “Dat ik nu plotseling over die crematie schrijf, 12 jaar later, anno domini 1999, komt omdat een toneelgezelschap mij onlangs vroeg een ‘dramatische monoloog’ te schrijven” (blz. 7) hieruit blijkt dat het verhaal zich in 1999 afspeelt.
3c. Het verhaal is niet in chronologisch verteld, Vera en Felix denken namelijk allebei terug aan 12 jaar geleden. Dit zijn dus flashbacks. De schrijver heeft heel erg veel gebruik hiervan gemaakt en zoals ik bij inhoudelijke argumenten al vertelde vond ik dit prettig lezen. Het is niet vaagjes verteld en je weet gewoon precies wanneer zich wat en waar afspeelt. Dit maakt het boekje ook spannend om te lezen omdat je het goed kunt volgen en omdat je je daardoor ook goed in kunt leven. De spanning in het boekje valt over het algemeen wel mee, het is meer een drama dan een actie boekje maar dat vind ik niet erg. Het boekje zou anders namelijk ook een heel ander thema hebben. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het crematorium/uitvaartcentrum, er wordt niet heel veel gewisseld qua ruimtes omdat Herbert en Magda alleen maar aan het woord zijn. Ik vond dit eigenlijk wel jammer, ik houd er niet zo van als een verhaal zich maar op een plek afspeelt. Dit creëert niet zoveel spanning en het maakt het wat minder boeiend om te lezen omdat je dan niet echt verschillende soorten sferen ervaart.
Citaat 3: ““Ik stroopte mijn linker mouw op, ontsmette de scherf met mijn aansteker en kraste dat omineuze nummer in mijn onderarm. Ik voelde eigenlijk nauwelijks pijn, maar toen het er stond en de zeven cijfers met grote bloeddruppels begonnen te huilen, moest ik weer gedurende een halve minuut diep ademhalen om niet van mijn stokje te gaan. Ik droeg een gouden kettinkje meteen davidsster, dat ik van mijn hals rukte en op de grond gooide. Vervolgens sneed ik een hakenkruis op mijn borstbeen. Ik zou het kunnen laten zien, maar misschien geloven jullie het zo wel. Ook de scherf hooide ik op de grond, in de hoop dat daarop alleen mijn eigen vingerafdrukken ontdekt zouden worden. Ik kreeg het koud, het vroor, en zonder op het bloed te letten maakte ik mijn kleren weer in orde. Ik legde twee libriumpillen op mijn tong en uit een kwart flesje cognac nam ik een paar stevige slokken. Toen begon ik mijzelf te boeien. Dat had ik niet gerepeteerd, stel je voor dat Magda mij had betrapt,- zij zou gedacht hebben, dat ik in het geheim een masochistische masturbant was. Maar als je een beetje visueel ingesteld bent, kom je met een gedachtenexperiment ook een heel eind. Nadat ik alles klaar had gelegd, zodat ik het op de tast kon vinden, plakte in een strook tape over mijn mond, trok een ijsmuts ver over mijn gezicht en plakte die vast aan mijn kraag. Daarna bond ik mijn enkels bij elkaar met tape.” (blz. 40 en 41) Hier speelt het verhaal zich af in een rioolbuis, dit is eigenlijk een van de weinige veranderingen qua ruimte in het boek.
Persoonlijke argumenten
4a. Het onderwerp staat me wel aan, ik vind het altijd wel leuk om over antisemitisme te lezen, het heeft wat meer inhoud dan een roman. Ook vind ik het niet bepaald een gemakkelijk boekje om te lezen. Het boekje heeft me alleen niet erg aangegrepen, het maakte me niet emotioneel. Ik kon goed meeleven met de hoofdpersonen, emotioneel gezien dan. Ik zou ook niet weten wat ik in zo’n situatie zou moeten doen maar om nou te gaan bekennen dat ik die brief heb geschreven gaat me te ver. Ik kon eigenlijk niet begrijpen waarom je in godsnaam in een rioolbuis gaat zitten om een ontvoering na te bootsen en dan nog denken dat het je vrouw helpt. Ik heb nog nooit zoiets gek gehoord en daarom beschrijf ik de hoofdpersoon Herbert ook als een krankzinnige. Wel vind ik dat alles heel erg goed is beschreven ik kon me daarom ook goed inleven. Bij het volgende citaat zag ik het allemaal al voor me:
Citaat 1: “Hoelang moest ik daar nog zo blijven liggen eer ik gevonden werd? De hele dag? Twee dagen? Misschien kwam hier eenvoudig nooit iemand en zou ik omkomen van de honger en kou. In de verte ruiste de nieuwe dag, maar dichterbij heerste volkomen stilte. Ook moest ik opeens nodig plassen, wat ik niet kon ophouden, zodat ik het in mijn broek deed. Ik besefte dat het langzamerhand gekkenwerk werd, en plotseling, zonder eigenlijk het besluit daartoe genomen te hebben, begon ik mij los te maken. Veel moeite koste dat niet, ik trok de ijsmuts van mijn hoofd en de pleister van mijn lippen en kroop naar buiten. Toen ik opstond viel ik meteen weer op de grond, en toen nog een keer.” (blz. 42 en 42)
4b. De schrijver heeft een prettige manier van schrijven, alleen vond ik de woorden soms wel lastig. Ik vond de schrijfstijl prettig omdat de zinnen niet te kort waren en ook vond ik het handig dat het monoloog verteld werd. Wel vind ik het een moeilijk verhaal om doorheen te komen want het begin is nogal saai.
Citaat 2: “Ik onderging iets van euforie” (blz. 37) Ik wist eerst niet wat euforie betekende dus dat moest ik opzoeken in het woordenboek.
4c. Realistisch vond ik het boekje wel, het is alleen misschien een klein beetje overdreven. Ik vind het zoals ik al eerder heb gezegd nogal vreemd dat iemand een ontvoering gaat na bootsen. Maar ik weet niet wat ik zelf in zo’n situatie zou doen dus ik kan niet rechtvaardig en goed oordelen. Verder is het wel een boekje gebaseerd op de realiteit namelijk op het optreden van Jules Croiset. Deze acteur schreef namelijk ook een dreigbrief naar zichzelf en bootste ook zijn eigen ontvoering na toen hij hoorde dat het toneelstuk Het vuil, de stad en dood, van Fassbinder opgevoerd zou worden. Ik kan hier geen toepasselijk citaat bij vinden.
Morele argumenten
5a. Het moraal van het verhaal is volgens mij: wie begrepen wil worden, geve geen uitleg. Diderot, paradox over de toneelspeler. Omdat Magda en Herbert allebei zichzelf gaan uitleggen begrijpen de mensen er niks meer van, vooral de lezers van het boek. Daarom konden ze zichzelf beter niet uitleggen. Ook is het een paradox, dus een tegenspraak, en dat slaat ook weer terug op de ondertitel, genaamd: een tegenspraak.
Citaat 1: “Wie begrepen wil worden, geve geen uitleg. Diderot, paradox over de toneelspeler.” (blz. 1)
Mening definitief
Inhoudelijke argumenten
De hoofdpersonages in het boek zijn Herbert en Magda. Hun functie is eigenlijk een bekentenis afleggen, de waarheid vertellen. Het hele verhaal draait om het feit dat er ooit een dreigbrief is ontvangen door Magda en door Herbert. Beide vertellen in het verhaal hun reactie op de dreigbrief en vertellen hoe hun echtgeno(o)t(e) volgens hen op de brief reageerde.
2a. Het thema van het boek is denk ik antisemitisme, en liefde kent geen grenzen. Ik vind antisemitisme als thema bij het boek passen omdat de hoofdpersoon Herbert Joods is. Omdat hij Joods, en tegen het opvoeren van Fassbinder is, krijgt hij een brief waarin er overduidelijk haat wegens de Joden wordt uitgesproken. Zie het volgende citaat.
Citaat 1: “ Vuile smerige Rot-parch!
Rot-jood, rot-smous, rot-piegem met je arrogante joden smoel. je dagen zijn geteld! Krijg de lupus pest in je besneje lul! Ze moeten jou en je verdoemde soort levend verbranden! Als Fassbinder niet word opgevoerd, gaat de beuk er in. Let is op! jij en die gore Jiddenkoters van je zijn drie Jidden te veel! Neem maar vast afscheid van dat kankerwijf van je! Kan je weduwe weer een andere smous met platvoeten zoeken!
Heil Hitler!
Ondergetekend: Nederlandse Fascisten Jongeren Organisatie” (blz. 28)
Ik vind het een interessant onderwerp om over te lezen maar het is niet een origineel thema. Er zijn namelijk al heel veel boeken geschreven met als thema: het antisemitisme.
2b. Het andere thema waarvoor ik heb gekozen: liefde kent geen grenzen, vind ik bij het boekje passen omdat Herbert en Magda allebei heel ver gaan om een poging te doen hun probleem op te lossen. Ik zou zelf nooit zover gaan en dat maakt het boekje eigenlijk wel humoristisch, ik bedoel wie gaat er nou een ontvoering nabootsen en in een rioolbuis zitten?
Citaat 2: “Ik stroopte mijn linker mouw op, ontsmette de scherf met mijn aansteker en kraste dat omineuze nummer in mijn onderarm. Ik voelde eigenlijk nauwelijks pijn, maar toen het er stond en de zeven cijfers met grote bloeddruppels begonnen te huilen, moest ik weer gedurende een halve minuut diep ademhalen om niet van mijn stokje te gaan. Ik droeg een gouden kettinkje meteen davidsster, dat ik van mijn hals rukte en op de grond gooide. Vervolgens sneed ik een hakenkruis op mijn borstbeen. Ik zou het kunnen laten zien, maar misschien geloven jullie het zo wel. Ook de scherf hooide ik op de grond, in de hoop dat daarop alleen mijn eigen vingerafdrukken ontdekt zouden worden. Ik kreeg het koud, het vroor, en zonder op het bloed te letten maakte ik mijn kleren weer in orde. Ik legde twee libriumpillen op mijn tong en uit een kwart flesje cognac nam ik een paar stevige slokken. Toen begon ik mijzelf te boeien. Dat had ik niet gerepeteerd, stel je voor dat Magda mij had betrapt,- zij zou gedacht hebben, dat ik in het geheim een masochistische masturbant was. Maar als je een beetje visueel ingesteld bent, kom je met een gedachtenexperiment ook een heel eind. Nadat ik alles klaar had gelegd, zodat ik het op de tast kon vinden, plakte in een strook tape over mijn mond, trok een ijsmuts ver over mijn gezicht en plakte die vast aan mijn kraag. Daarna bond ik mijn enkels bij elkaar met tape.” (blz. 40 en 41)
Ik vind dat de schrijver dit erg leuk bedacht heeft en de details worden ook goed uitgewerkt waardoor je je meteen goed in kunt leven. Het leuke aan het boek vind ik ook dat je eigenlijk nog steeds niet weet wat nou waar is en wie wat heeft gedaan.
Het thema liefde vind ik uiteindelijk toch het beste bij het boekje passen. Omdat Magda en Herbert zoveel voor elkaar over hebben is het toch wel sprake van echte liefde. Ik ben hier toch wel van terug gekomen naar aan leiding van wat Maarten in onze discussie zij, zie hiervoor de notulen. Eigenlijk wordt er ook het hele boekje lang alleen maar over hun liefde verteld en hoe hun liefde tot zelfmoordpogingen leidden. Dit wordt ook duidelijk in het volgende citaat.
Citaat 3: “Maak van je hart geen moordkuil, hoor je wel eens. Onze liefde en zelfopoffering waren veranderd in zo’n moordkuil, maar zonder dat het daardoor minder liefde was. Misschien was het wel de grootste liefde die er ooit tussen twee mensen bestaan heeft…” (blz. 79)
2c. Het boek is eigenlijk een grote flashback. Normaal gesproken vind ik dat lastig lezen omdat ik dan nooit weet wanneer zich wat afspeelt maar bij dit boekje vond ik het goed uitgewerkt. Doordat de structuur van de tekst anders was, kon je goed uit elkaar houden wanneer zich wat afspeelde en dat maakte het voor mij prettig lezen. Ook vond ik het leuk dat het grootste gedeelte eigenlijk een flashback was en dat je af en toe toch nog terug werd gezogen naar de realiteit. Dit zorgde ook voor een bepaalde spanningsopbouw omdat je dan steeds onderbrekingen in het boek hebt. Ik vind dat de schrijver dit heel erg goed heeft gedaan en ik vond het boekje daardoor ook boeiender om te lezen.
Citaat 3:
“Hij was een begenadigd acteur, die een hoofdrol had gespeeld in mijn eerste stuk, en de verwonderd-verwijtende blik waarmee hij mij nu aankeek, zonder iets te zeggen, maakt mij nog steeds beschaamd.
– Door jou werd ik een overloper, een deserteur, en dat heeft mij bevrijd. Hoe was ik __opgeleid? Tot een slaaf van de tekst, die ik precies zo had te spreken als de regisseur __het wilde.” (blz. 13) Hier zie je dus het verschil tussen de opbouw van de tekst. Ook wordt het bovenste stuk van de tekst vanuit Felix beschreven en het tweede stuk van de tekst vanuit Herbert. Dit is dus een van de onderbrekingen in het boekje.
Structurele argumenten
3a. Het boek is geschreven vanuit een aantal ikfiguren. Het boekje bestaat uit twee delen daarom zijn er dus ook meerdere ikfiguren. In het eerste deel van het boekje is de ikfiguur van het boekje Felix, maar dit is echter alleen als hij naar Herbert luistert. Op het moment dat Herbert vertelt, wordt het verhaal ook vanuit hem verteld en dat maakt hem ook een ikfiguur. Felix schrijft het verhaal over Herbert in zijn werkkamer.
Citaat 1: “Nu, hier in mijn warme werkkamer, terwijl de avond valt over het drukke, winterse plein, draai ik het bandje voor de eerste keer af en ik zie het allemaal weer op het scherm. Daarmee is ook de vraag verschenen, wat ik er mee beginnen kan. Ik heb besloten alles eerst maar eens zo nauwkeurig mogelijk op de computer te zetten, ook uit mijn herinnering, daarna zie ik wel verder.” (blz. 8 en 9) Hier wordt er dus een situatie beschreven vanuit Felix’ perspectief. Ik vind de ruimte beschrijving erg mooi want je krijgt er echt een beetje een winters gevoel bij.
In het tweede deel is Vera de ikfiguur. In het tweede deel gebeurt er hetzelfde als in het eerste deel. Je volgt in eerste instantie het verhaal vanuit Vera maar op het moment dat Magda aan het woord is wordt het verhaal vanuit haar verteld.
Citaat 2: “Het is zomer, de ochtend belooft een schitterende dag en ik zit in mijn grote rieten stoel onder een parasol op het terras te schrijven (met de hand natuurlijk), terwijl de libellen over de waterlelies scheren en de appelbomen vol hangen met getjilp van mussen, mijn lievelingsvogels.” (blz. 72) Hier wordt het verhaal vanuit Vera’s perspectief bekeken en beschreven.
Ik vind het goed van de schrijver gedaan om vanuit een ikfiguur te schrijven, want zo kun je je goed inleven in het boekje. Je krijgt namelijk zelf het gevoel dat jij degene bent die alles meemaakt en doet omdat er vanuit een ik word gesproken.
Citaat 3: “Ik zeg ‘allerliefste Magda’, maar ik kijk niet naar die kist daar. Die verbergt wat er van je over is en dat is niets. Ik kijk naar jullie, lieve mensen.” (blz. 10)
Het boekje is overigens een meervoudige ik-vertelsituatie. Want de ik-vertellers zijn verhaalpersonages, die meedoen aan de handeling van het verhaal. Ook leer je zo de ikfiguren kennen. Ik vind dit erg leuk gedaan want nu leer je meerdere personages ook echt kennen i.p.v. maar één personage.
3b. De schrijvers van het dramatische monoloog leven in 1999, dit weet je omdat het jaartal wordt genoemd. Zij vertellen over de begrafenis en de crematie die 12 jaar geleden zijn gebeurd, dat was dus in 1987. Ik vond het prettig om over een tijd te lezen waarin in zelf leef. Als het verhaal zich heel lang geleden had afgespeeld had ik me er minder goed in kunnen leven.
Citaat 2: “Dat ik nu plotseling over die crematie schrijf, 12 jaar later, anno domini 1999, komt omdat een toneelgezelschap mij onlangs vroeg een ‘dramatische monoloog’ te schrijven” (blz. 7) hieruit blijkt dat het verhaal zich in 1999 afspeelt.
3c. Het verhaal is niet in chronologisch verteld, Vera en Felix denken namelijk allebei terug aan 12 jaar geleden. Dit zijn dus flashbacks. De schrijver heeft heel erg veel gebruik hiervan gemaakt en zoals ik bij inhoudelijke argumenten al vertelde vond ik dit prettig lezen. Het is niet vaagjes verteld en je weet gewoon precies wanneer zich wat en waar afspeelt. Dit maakt het boekje ook spannend om te lezen omdat je het goed kunt volgen en omdat je je daardoor ook goed in kunt leven. De spanning in het boekje valt over het algemeen wel mee, het is meer een drama dan een actie boekje maar dat vind ik niet erg. Het boekje zou anders namelijk ook een heel ander thema hebben. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het crematorium/uitvaartcentrum, er wordt niet heel veel gewisseld qua ruimtes omdat Herbert en Magda alleen maar aan het woord zijn. Ik vond dit eigenlijk wel jammer, ik houd er niet zo van als een verhaal zich maar op een plek afspeelt. Dit creëert niet zoveel spanning en het maakt het wat minder boeiend om te lezen omdat je dan niet echt verschillende soorten sferen ervaart.
Citaat 3: ““Ik stroopte mijn linker mouw op, ontsmette de scherf met mijn aansteker en kraste dat omineuze nummer in mijn onderarm. Ik voelde eigenlijk nauwelijks pijn, maar toen het er stond en de zeven cijfers met grote bloeddruppels begonnen te huilen, moest ik weer gedurende een halve minuut diep ademhalen om niet van mijn stokje te gaan. Ik droeg een gouden kettinkje meteen davidsster, dat ik van mijn hals rukte en op de grond gooide. Vervolgens sneed ik een hakenkruis op mijn borstbeen. Ik zou het kunnen laten zien, maar misschien geloven jullie het zo wel. Ook de scherf hooide ik op de grond, in de hoop dat daarop alleen mijn eigen vingerafdrukken ontdekt zouden worden. Ik kreeg het koud, het vroor, en zonder op het bloed te letten maakte ik mijn kleren weer in orde. Ik legde twee libriumpillen op mijn tong en uit een kwart flesje cognac nam ik een paar stevige slokken. Toen begon ik mijzelf te boeien. Dat had ik niet gerepeteerd, stel je voor dat Magda mij had betrapt,- zij zou gedacht hebben, dat ik in het geheim een masochistische masturbant was. Maar als je een beetje visueel ingesteld bent, kom je met een gedachtenexperiment ook een heel eind. Nadat ik alles klaar had gelegd, zodat ik het op de tast kon vinden, plakte in een strook tape over mijn mond, trok een ijsmuts ver over mijn gezicht en plakte die vast aan mijn kraag. Daarna bond ik mijn enkels bij elkaar met tape.” (blz. 40 en 41) Hier speelt het verhaal zich af in een rioolbuis, dit is eigenlijk een van de weinige veranderingen qua ruimte in het boek.
Persoonlijke argumenten
4a. Het onderwerp staat me wel aan, ik vind het altijd wel leuk om over antisemitisme te lezen, het heeft wat meer inhoud dan een roman. Ook vond ik het niet bepaald een gemakkelijk boekje om te lezen. Het boekje heeft me alleen niet erg aangegrepen, het maakte me niet emotioneel. Ik kon goed meeleven met de hoofdpersonen, emotioneel gezien dan. Ik zou ook niet weten wat ik in zo’n situatie zou moeten doen maar om nou te gaan bekennen dat ik die brief heb geschreven gaat me te ver. Ik kon eigenlijk niet begrijpen waarom je in godsnaam in een rioolbuis gaat zitten om een ontvoering na te bootsen en dan nog denken dat het je vrouw helpt. Ik heb nog nooit zoiets gek gehoord en daarom beschrijf ik de hoofdpersoon Herbert ook als een krankzinnige. Wel vind ik dat alles heel erg goed is beschreven ik kon me daarom ook goed inleven. Bij het volgende citaat zag ik het allemaal al voor me:
Citaat 1: “Hoelang moest ik daar nog zo blijven liggen eer ik gevonden werd? De hele dag? Twee dagen? Misschien kwam hier eenvoudig nooit iemand en zou ik omkomen van de honger en kou. In de verte ruiste de nieuwe dag, maar dichterbij heerste volkomen stilte. Ook moest ik opeens nodig plassen, wat ik niet kon ophouden, zodat ik het in mijn broek deed. Ik besefte dat het langzamerhand gekkenwerk werd, en plotseling, zonder eigenlijk het besluit daartoe genomen te hebben, begon ik mij los te maken. Veel moeite koste dat niet, ik trok de ijsmuts van mijn hoofd en de pleister van mijn lippen en kroop naar buiten. Toen ik opstond viel ik meteen weer op de grond, en toen nog een keer.” (blz. 42 en 42)
4b. De schrijver heeft een prettige manier van schrijven, alleen vond ik de woorden soms wel lastig. Ik vond de schrijfstijl prettig omdat de zinnen niet te kort waren en ook vond ik het handig dat het monoloog verteld werd. Wel vind ik het een moeilijk verhaal om doorheen te komen want het begin is nogal saai.
Citaat 2: “Ik onderging iets van euforie” (blz. 37) Ik wist eerst niet wat euforie betekende dus dat moest ik opzoeken in het woordenboek.
4c. Realistisch vond ik het boekje wel, het is alleen misschien een klein beetje overdreven. Ik vind het zoals ik al eerder heb gezegd nogal vreemd dat iemand een ontvoering gaat na bootsen. Maar ik weet niet wat ik zelf in zo’n situatie zou doen dus ik kan niet rechtvaardig en goed oordelen. Verder is het wel een boekje gebaseerd op de realiteit namelijk op het optreden van Jules Croiset. Deze acteur schreef namelijk ook een dreigbrief naar zichzelf en bootste ook zijn eigen ontvoering na toen hij hoorde dat het toneelstuk Het vuil, de stad en dood, van Fassbinder opgevoerd zou worden. Ik kan hier geen toepasselijk citaat bij vinden.
Morele argumenten
5a. Het moraal van het verhaal is volgens mij: wie begrepen wil worden, geve geen uitleg. Diderot, paradox over de toneelspeler. Omdat Marga en Herbert allebei zichzelf gaan uitleggen begrijpen de mensen er niks meer van, vooral de lezers van het boek. Daarom konden ze zichzelf beter niet uitleggen. Ook is het een paradox, dus een tegenspraak, en dat slaat ook weer terug op de ondertitel, genaamd: een tegenspraak.
5b.Wat hier boven staat had ik eerst als moraal. Aangezien niemand het met mij eens was hierover, ben ik maar eens goed ga nadenken en kwam ik tot de volgende conclusie:
Het moraal van het verhaal is: Liefde kan heel erg sterk zijn, en liefde zorgt ervoor dat mensen dingen doen om elkaar te beschermen, ook al is dat soms niet zo verstandig. In dit boekje maakten Herbert en Magda van hun hart een moordkuil, zoals Magda uitlegde. Ze gingen te ver in het behouden van hun geheimen tegenover elkaar. Door het behouden van deze geheimen maakte dit hun levens kapot. De liefde was misschien té sterk waardoor het hun levens heeft verwoest.
5c. Eigenlijk ben ik het wel met de schrijver eens over het moraal. Ik denk dat liefde zeker zo sterk kan zijn maar dat je het ook heel erg snel kapot kunt maken. Doordat deze twee mensen zo intens veel van elkaar hielden, waren ze eigenlijk een beetje blind geworden voor de werkelijkheid en daardoor zagen ze de consequenties niet in. Ik vind dat je daarom beter na moet denken voordat je iets doet. Je moet je namelijk afvragen heeft het wel zin wat ik doe en wat is het gevolg ervan? Herbert en Magda hielden zich alleen maar bezig met de eerste vraag, en dat heeft hun hart tot een moordkuil gemaakt.