Immunologie 01
Immunis = ‘vrijgesteld van iets’ Romeins recht
Tijdsverloop: Enkele dagen zijn nodig voordat er voldoende antistoffen zijn (primaire reactie). In die dagen ben je ziek.
Snelle afname spiegel.
Secundaire reactie: (Niet ziek) antistofvorming veel sneller (Geheugencellen) Minder snelle afname van de spiegel.
In te spuiten: antigeen, gedood of verzwakt afhankelijk van verwekker.
Doel is afweersysteem activeren (bijna zonder ziekteverschijnselen) = maken van geheugencellen.
Rijksvaccinatieprogramma
DKTP: Difterie, kinkhoest, tetanus, polio
BMR: Bof, mazelen, rode hond
Hib: Haemophilus influenza type b (= griepprik)
Gebruiken van een antiserum (antistoffen door een ander organisme al eerder gemaakt tegen de antigenen) is passieve (je maakt zelf de antistoffen niet) immunisatie.
Monoklonale antistof = de antistof is (selectief gekloond) in zuivere vorm aanwezig.
Salk vaccin = gedood poliovirus
Sabin vaccin= verzwakt poliovirus