De grootste oorlog tegen de grootste vijand 21.1.1-4 (pag. 12)*
* De paginaverwijzigen hebben betrekking op de pagina’s in het Hulpboek waar de corresponderende vragen en opdrachten staan.
1 omnium (2)
2 pronomen relativum
3 abl. abs. Hannibale duce
4 bij de Carthagers, door eerst Hannibal te noemen en dan de Carthagers zelf, die oorlog voerden met het Romeinse volk
5a omdat zowel Romeinen als de Carthagers nog nooit zo machtig waren geweest, omdat ze beiden nog nooit zo machtig waren geweest qua mankracht en bewapening, omdat beide volkeren bijzonder goed op de hoogte waren geweest van elkaars oorlogsstrategieën, en omdat er geen oorlog was waarin de kansen zo sterk wisselden, zozeer zelfs dat de partij die zich al verliezer waande de uiteindelijke winnaar werd
b Bijna nog groter dan het machtsvertoon waarmee ze vochten, was hun wederzijdse haat, omdat beide volkeren ontevreden waren over de afloop van de Eerste Punische Oorlog, en bovendien had Hannibal al op negenjarige leeftijd gezegd dat hij zo spoedig mogelijk een grote vijand van de Romeinen zou worden.
6 De krijgskansen wisselden zo sterk dat de uiteindelijke winnaars het dichtst bij de nederlaag geweest zijn.
7 periculum betekent gevaar, maar eigenlijk is bedoeld dat de Romeinen na Cannae behoorlijk dicht bij een nederlaag zaten
8 zij, d.w.z. zowel Romeinen als Carthagers
9 De Romeinen hadden volgens Livius reden verontwaardigd te zijn (Romanis indignantibus), omdat ze aangevallen werden, terwijl de Puniërs meenden dat ze reden tot haat hadden (crederent imperitatum esse).
10 a de Romeinen b de Romeinen c de Carthagers d de Carthagers
11 Fama est (12): het verhaal gaat, dus het staat niet vast dat het zo is
Hamilcars wrok 21.1.5-2.2 (pag. 14)
12 fraude Romanorum (18)
13 nimis celeri concessam
14 a in het geval van Sicilië hadden de Carthagers te snel een concessie aan de Romeinen gedaan
b Sardinië was onrechtmatig aan de Carthagers ontfutseld en
c naderhand hadden de Romeinen alsnog een oorlogsschatting opgelegd
15 de oorlog in Spanje
16 b appareret … si diutus vixisset, Hamilcare duce Poenos arma Italiae inlaturos fuisse
Formaliteiten in acht genomen 21.18.1-3 (pag. 22)
17 a uitzoeken of Hannibal op staatsbevel Saguntum heeft aangevallen en zo ja, dan de oorlog verklaren aan de Carthagers
b het afdwingen van de bekentenis dat Hannibal niet op eigen houtje Saguntum heeft aangevallen en meteen genoegdoening eisen, dat wil zeggen meteen aan de Carthagers de oorlog verklaren
De oorlog ‘ontplooid’ 21.18.4-14 (pag. 22)
18 … aan het verdrag dat Hasdrubal zonder instemming van de senaat heeft gesloten.
19 dan zou vervolgens de uitlevering van Hannibal geëist zijn
Op leren zakken 21.27 (pag. 22-23)
20 A Hanno
B De soldaten van Hanno trokken 25 mijl stroomopwaarts waar de rivier minder sterk stroomde doordat er een eilandje in lag.
C Hanno’s soldaten maakten gebruik van rooksignalen om mij hun positie duidelijk te maken.
D Nee, eerst staken de infanteristen over op kleine bootjes. Daarna volgden de ruiters met paarden op iets grotere bootjes en een gedeelte van de paarden is met hun ruiters overgezwommen.
E Ik viel hen met zijn manschappen aan vanaf de kant van het water, terwijl Hanno intussen hun legerkamp bezet had en vanaf de achterkant een aanval op hen deed. Toen ze merkten dat ze kansloos waren, vluchtten ze in paniek uiteen.
F Nee, ik heb hen overgezet met behulp van vlotten die door boten naar de andere kant van de rivier werden gesleept.
G Nee.
21 één nacht en twee dagen
Hannibal zet zijn ‘tanks’ de rivier over 21.28.5-12 (pag. 23)
22 Het is heel ongewoon voor Romeinen dat olifanten meegevoerd worden in een oorlog. Hij ging ervan uit dat de lezers erg geïnteresseerd zouden zijn in een gedetailleerde beschrijving van een wonderbaarlijke gebeurtenis.
23 de tweede, omdat hij die veel gedetailleerder beschrijft, hem als laatste noemt en hem zelf geloofwaardiger vindt
24 a de eerste
b Frontinus beschrijft dat de olifant zelfs verwond werd en hij beschrijft explicieter dan Livius dat de olifant erop gebrand was de veroorzaker van de pijn te achtervolgen.
Omineuze schermutseling 21.29.1-4 (pag. 23)
25 Er is sprake van een bloedige overwinning na een onzekere strijd (95-96).
Zo heeft hij het ook aangeduid in de praefatio (7-9).
26 Het is een herhaling van wat hij al eerder heeft gedaan in de praefatio; een terugverwijzing en een vooruitverwijzing. Nadat hij het in de praefatio heeft aangekondigd, komt hij er nu, vlak voor de beschrijving van het begin van de oorlog, nog even op terug.
Hannibal aan zet 21.29.5-7 (pag. 24)
27 a Hannibal twijfelde tussen een escalatie van het gewapende treffen in de nabijheid van de Rhône of een snelle verplaatsing van het leger naar Italië.
b Op advies van de Bojen koos hij voor het laatste. Scipio koos ervoor af te wachten en te reageren op de Carthager.
We zijn er bijna & Wat zijn die Alpen nou helemaal? 21.30 (pag. 24-25)
1 Livius laat Hannibal in zijn toespraak op het gemoed van zijn soldaten werken. Door deze overdrijving wordt de woede en verontwaardiging van Hannibals soldaten alleen maar groter en zijn ze eerder bereid naar Italië te trekken.
2 Livius laat Hannibal zeggen dat de wereld door hem bevrijd gaat worden, terwijl het Romeinse rijk in deze tijd nog lang niet de omvang had, die het in de tijd van Livius had.
3 ondanks het verzet van al die duizenden Galliërs (16)
Rome, de hoofdstad van de wereld (33-34)
4 Globaal gezien is het eerste gedeelte van de speech bestraffend (castigatio), en het tweede gedeelte vanaf regel 20 bemoedigend (adhortatio).
5 De Gallische afgezanten die in Italië wonen waren ook in staat de Alpen over te trekken, zelfs Galliërs moet vrouwen en kinderen, dus voor jullie soldaten met alleen bepakking moet dat zeker mogelijk zijn.
6 de Galliërs
7 We zullen zeker slagen in onze missie.
8 Meteen in de volgende regels heeft Livius het ook over individuen en groepen, zoals Gallische gezanten en landverhuizers, die met succes over de Alpen zijn getrokken, en daarna over de Galliërs, die al met grote legers vóór de Carthagers over de Alpen waren getrokken.
Rolstenen 21.31.9-12 (pag. 25)
9 grote watermassa, geen vaste oevers, meerdere beddingen die steeds anders eruit zien, rolstenen, dus geen vaste bodem
Waar bleef Scipio? 21.32.1-5 (pag. 25)
10 Toen Hannibal de Rhône achter zich gelaten had, wilde Publius Scipio in de aanval gaan. Omdat de vijand al vertrokken was, besloot Scipio de in Italië binnendringende Carthager aan de voet van de Alpen op te wachten.
Ein Alptraum 21.32.6-8 (pag. 26)
11 omdat de dalen nogal ‘zichtbaar’, d.w.z. overzichtelijk en niet verborgen waren
Nachtwerk 21.32.9-13 (pag. 26)
12 1 Hij nadert openlijk bij het eerste daglicht de heuvels, omdat de bewoners moeten denken dat hij een doortocht over de bergpas wil forceren.
2 Hij legt een versterkt kamp aan, omdat de bewoners moeten denken dat hij daar nog wel een tijdje met zijn manschappen zal blijven.
3 Hij legt veel vuren aan, omdat de bergbewoners moeten denken dat alle Carthagers rustig de nacht doorbrengen
13 Hij misleidde de Romeinen door niet de kortste route naar de Alpen te nemen, maar via het gebied van de Tricastijnen te gaan.
Wat zien we nou? 21.33.1-4 (pag. 26)
14 a Hannibal stond geïsoleerd met een elite-eenheid boven op de bergpas en de grote colonne beneden verkeerde in wanorde.
b De paarden waren heel bang.
c De indringers waren niet bekend met het terrein.
Paniekerige paarden 21.33.5-11 (pag. 26)
15 Omdat de colonne dreigde uiteen te vallen en Hannibal de bagage zou verlizen, daalde hij af om de colonne te ontzetten.
16 de bergbewoners (34-35), de Puniërs (46-56), Hannibal zelf (57-71)
Bijna in eigen val 21.34 (pag. 26)
17 als een oorlog van listen en lagen
18 Ze stuurden bejaarde leiders, ze gaven proviand, gijzelaars en gidsen mee.
19 Hij reed achteraan met de kerntroepen om dekking te geven aan de ruiters en de rest van de colonne.
De bergpas over 21.35.1-4 (pag. 28)
20 Hij nuanceert zijn opmerking haud sine clade, door te zeggen dat het aantal slachtoffers groot was, maar dat er toch meer lastdieren stierven dan soldaten.
21 haud sine clade – niet zonder een aderlating: ten koste van zeer grote verliezen
22 latrocinii more
23 Zij begonnen een guerrillaoorlog en vielen nu eens de voorhoede, dan weer de achterhoede aan, afhankelijk van het terrein en het tempo van de legeronderdelen.
24 de bergbewoners die nog nooit olifanten hadden gezien
25 Het tempo van de dieren was heel laag, maar zij boden wel bescherming tegen de vijand, omdat die de onbekende dieren niet durfde te benaderen
26 De Puniërs werden door gidsen expres de verkeerde kant op gestuurd, of ze geloofden de gidsen niet en sloegen op goed geluk een bepaalde weg in.
27 ducentium fraus, fides iis
28 r. 21-2 Hannibal naderde bij het eerste daglicht … : is dat inderdaad pas de tweede dag?
r. 23-4Die hele dag dezen ze alsof ze iets anders van plan waren:
welke dag is dat, de tweede nog steeds of inmiddels de derde?
Rust op de top 21.35.5-12 (pag. 31)
29 fessis, taedio tot malorum, ingentem terrorem, segniter, pigritia, desperatio
30 1 Hij laat ze Italië zien en zegt dat ze niet alleen de muren van Italië binnengaan, maar ook de muren van Rome.
2 Hij zegt dat de weg vlak is en bergafwaarts gaat.
3 Hij zegt dat ze hooguit nog twee gevechten moeten voeren voordat ze heer en meester van Rome zijn.
31 Hji vertelt dat de afdaling aan de Italiaanse kant van de Alpen weliswaar korter maar ook steiler is. Door dit te zeggen spreekt hij de mededeling in Hannibals betoog (21-22) aan zijn soldaten tegen dat de rest van de route vlak en bergafwaarts zou zijn.
32 Hij laat de lezer erg lang in spanning of de rest van de reis nu veel gemakkelijker of juist moeilijker was. Multo staat in het begin van de zin en gezien het voorafgaande verwacht je facilius, maar er volgt difficilius. Livius roept zo pathos op bij de lezer (Tekstboek, pag. 184).
Bij gebrek aan dynamiet 21.37 (pag. 33)
33 Nequiquam fatigatis (iumentis et hominibus): ze waren tevergeefs afgemat en dus niet veel opgeschoten. Het legerkamp moet zich dus wel vlak bij het vorige kamp bevinden of misschien zelfs op dezelfde plek.
34 Livius suggereert dat het gieten van azijn op het vuur de stenen zacht maakte.
35 Hij bedoelt dat het terrein veel minder steil en hard was dan de Alpen en dat de mensen veel zachtmoediger waren dan de wrede bergbewoners.
Een verschil van honderdduizend 21.38.1-5 (pag. 39)
36 de duur van de toch, het aantal soldaten dat in Italië aangekomen is, en de plek waar Hannibal Italië binnenkwam
37 100.000 infanterie en 20.000 cavalerie tegen 20.000 infanterie en 6000 cavalerie
38 a Cincius was een ooggetuige die Hannibal zelf ontmoet heeft.
b 80.000 infanterie en 10.000 cavalerie zijn de aantalen inclusief Galliërs en Liguriërs
39 Doordat Cincius naar het idee van Livius een erg hoge schatting maakt, denkt Liviius dat het leger van Hannibal zeker onder de 80.000 en 10.000 moet zitten.
40 a Hij laat zich daar niet over uit.
B misschien omdat hij de eerste nederlagen minder een blamage voor de Romeinen wilde maken
Wat een gedoe over de route! 21.38.6-9 (pag. 39)
41 a Livius wijst de etymologische relatie tussen de naam van het mediterrane volk en de hier bedoelde Alpen van de hand (Penninisch komt uit het Keltische ‘pen’ = bergtop, ook de Apennijnen.
b De naam is afgeleid van de god Poeninus.
42 Nee, dat doet ze niet, ze vindt Polybius en zijn Griekse collega’s weliswaar betere historici, maar Livius is door de manier waarop hij zijn personages schiep door de eeuwen heen veel populairder gebleven.
Vieze lijven en trillende rekruten 21.39.1-5 (pag. 40)
1 a Zijn leger was na de ontberingen in de Alpen niet in staat zich in deze strijd te mengen.
b Het leger van Hannibal was ook al te moet om zich te mengen in de strijd tussen de Taurijnen en de Insubriërs.
C Helemaal niet, want Hannibal had zo maar de hoofdstad van de Taurijnen veroverd. (13-16)
2 Hij verovert hun steden, omdat ze hem tegenwerken door geen vriendschapsverbond met hem te willen. Ze werken mee omdat ze bang zijn voor hem.
Ze sluiten zich vrijwillig bij hem aan.
Hannibal ontmoet zijn eerste Scipio 21.39.6-10 (pag. 40)
3 Hannibal (a) was al bij de Romeinen bekend voor de val van Saguntum
Scipio (b) was de tegenstander van deze Hannibal (27-28).
Scipio (b) was in Gallië gebleven en had Hannibal in Italië opgewacht (29-30),
Hannibal (a) wilde over de Alpen naar Italië en deed dat ook. (31-32)
4 Ondanks de lofrede die Livius zojuist op Hannibal heeft gehouden, is Scipio toch de eerste die de Po overtrekt.
Het was niet nodig geweest 21.40.1-4 (pag. 40)
5 Die overwinning was helemaal niet luisterrijk; de Romeinen hadden evenveel verliezen als de Carthagers en waren de uitputting nabij geweest. Slechts door de vlucht van de Numidische ruiters behaalden de Romeinen de overwinning. Weer een voorbeeld van retorische overdrijving.
6 Livius zegt niet dat Hannibal zich onttrok aan een gevecht met Scipio. Scipio was gewoon te laat om Hannibal die al op weg was naar Italië te treffen.
7 Hij doet dat om zijn vijand te diskwalificeren, en zijn soldaten te bemoedigen.
Wat stellen de Carthagers nou helemaal voor? 21.40.5-11 (pag. 42-43)
8 a quibus …; a quibus …
9 1 jullie hebben deze vijand al eens overwonnen
2 de vijand is 20 jaar schatplichtig
3 Sicilië (241 v. Chr.) en Sardinië (238-237 v. Chr.) zijn oorlogsbuit.
10 de Eerste Punische Oorlog
11 a de Romeinen en de Carthagers
b geen chiasme
vobis illisque a b
victoribus et victis a b
12 het gevecht aan de Rhône tussen de Galliërs en de Carthagers: beschreven in [i]De Galliërs overtroefd, Tekstboek, pag. 30[/i].
13 zij hebben geen moed en vechten omdat ze moeten. Het leger is al gehalveerd (54-5).
14 toen het leger van de vijand intact was, onttrok het zich al aan het gevecht. Nu tweederde deel van het leger is verloren zal het helemaal niet kunnen winnen van ons.
15 vigentes animis corporibusque, (quorum robora ac vires vix sustinere vis ulla possit)
16 a chiasme : nive rigentes nervi, membra torrida gelu
asyndeton : effigies immo, umbrae hominum
fame, frigore, inluvie, squalore
… artus, … nervi, … membra, … arma, … equi
alliteratie : claudi ac debiles equi (c-klanken)
anafoor : cum hoc …, cum hoc…
ellips: het weglaten van sunt
b reliquias extremas hostis
17 hij is bang dat men zal denken dat Hannibal en de zijnen niet door de Romeinen in het gevecht zijn overwonnen, maar al eerder, door alle ellende en ontberingen die hij in de Alpen moest ondergaan. Dat de overwinning van de Romeinen op een half verzwakte tegenstander daarom niet zoveel voorstelt.
18 a Hannibal en de Carthagers
b het Ebro-verdrag
19 Ook de goden vinden, zonder dat hun mening beïnvloed wordt door die van de mensen, dat de Carthagers wederrechtelijk oorlog voeren.
20 a Ze hebben hem op alle manieren tegengewerkt tijdens zijn toch door de Alpen.
b het verslaan van de Carthagers in Italië
Mijn keus 21.41.1-5 (pag. 43)
21 Hij gebruikt steeds de eerste persoon enkelvoud.
22 r. 78-80: in een ruitergevecht … heb ik de vijand verslagen: klopt wel, maar hij vermeldt niet dat het gevecht grimmig was, dat de Romeinen de uitputting nabij waren en alleen wonnen, omdat de Numidische ruiters ervandoor waren gegaan en dat er 160 doden waren.
r. 80-81: de infanterie … werd voortgejaagd: in 21.32 kun je lezen dat Scipio drie dagen na Hannibal op de Rhône-oever was aangekomen en dat hij Hannibal toch niet meer kon inhalen en daarom besloot terug te varen naar Genua.
r. 80-81: … omdat die werd voortgejaagd: in 21.32 schrijft Livius dat de Carthagers helemaal niet op de vlucht waren voor de Romeinen. De vijand had een grote voorsprong op de Romeinen en was ze gewoon te vlug af.
23. Ik zit achter de vijand aan, daag hem uit en probeer hem tot een beslissende strijd te bewegen.
Van slaaf tot Hercules 21.41.6-9 (pag. 43)
24 de zeeslag bij de Aegatische eilanden in 241 en de strijd met Hamilcar bij de berg Eryx in 244
25 Hannibal probeert hercules te imiteren, maar is in 229 bij de dood van zijn vader zogenaamd een slaaf van het Romeinse volk.
Stank voor dank 21.41.10-13 (pag. 43)
26 Hij heeft kort daarvoor gezegd, dat hannibal na de dood van Hamilcar achtergebleven was als wees met betalingsverplichtingen aan de Romeinen, nadat Hamilcar de zware bepalingen van de Romeinen bij de berg Eryx had moeten slikken en nadat Hamilcar bij het verlaten van Sicilië ook een schatting aan de Romeinen moeset betalen. Dus eigenlijk waren de Carthagers na de eerste Punische oorlog onderworpen aan de Romeinen.
27 Ze hebben de Carthagers niet laten sterven van de honger bij de Eryx.
Ze hebben Carthago niet verwoest, maar uit hun belegering laten vertrekken en vrede gesloten.
Ze hebben de Carthagers onder hun hoede genomen in de Afrikaanse oorlog.
28 Hannibal wordt vooral gekleineerd door Scipio. Weliswaar dwingt hij in vergelijking tot Hasdrubal tot zware strijd, maar hij maakt deel uit van een horde vluchtenden (80-81), en wordt smalend door Scipio aangeduid als “geduchte vijand” (timendo hosti) (83), als quasi-Hercules of slaaf van het Romeinse volk (92-95), slavenrebel (105-106), en jonge heethoofd (115).