Algemene gegevens:
Titel: De (ver)wording van de jongere Dürer
Auteur: Leon de Winter
Uitgeverij: In de Knipscheer, Amsterdam
Jaar van uitgave: 1978
Pagina’s: 187
Motto: heeft het boek niet
Personages:
In dit boek komen maar zeer weinig personages voor. Het hele boek draait om Dürer en dat is dan ook de enige hoofdpersoon. Naast hem spelen slechts enkele bijpersonen een rol in het verhaal. In deze beschouwing van de personages zal ik eerst uitgebreid ingaan op Dürer waarna ik ook nog even wat korter stil zal staan bij de bijpersonen van het verhaal.
Om te beginnen dus, Dürer. Dürer is een stille, naar binnen gekeerde jongeman van 19 jaar oud. Jarenlang heeft hij een jeugd gehad als alle kinderen en jongeren. Hij hing voor de televisie en voerde eigelijk totaal niets uit. Op school had hij verder niet echt problemen of zo, hij was een normale leerling, maar hij had wel niet al teveel contact met andere leerlingen. Dit onderstreept toch dat hij ook in die periode al erg teruggetrokken moet hebben geleefd.
Maargoed, over zijn vroegere jeugd is dus niets veel bijzonders te vertellen. Een paar maanden voor de tijd waarin het boek speelt laat Dürer zich door een bevriende jongen, Peter, overhalen om een taxi te stelen en als ze deze in de prak rijden worden ze naar de jeugdgevangenis gestuurd. Dit is het begin van een grote draaiing in het bewustzijn van Dürer. Na zijn vrijlating gaat hij namelijk twijfelen aan het leven, aan zijn leven. Hij begint in te zien dat hij nauwelijks wat gedaan heeft met zijn leven en altijd onbewust heeft geleefd Dürer wil bewuster worden van het leven en dat levert hem gigantische innerlijke conflicten op. Hij kan de draad niet meer oppakken en hangt maar al denkend wat rond. Zijn gedachten blijven malen en brengen hem ertoe weg te lopen van huis. In een ander land hoopt hij wel gelukkig te kunnen worden.
Echter, na zijn weglopen blijkt al spoedig dat een andere omgeving geen einde maakt aan zijn gedachtes en dat hij zal moeten leren gelukkig te worden met een leven in een maatschappij zoals hij die kende bij zijn ouderlijk huis. Het door hem gedroomde paradijs blijkt niet te bestaan. Dürer kan dit totaal niet accepteren en zijn gedaagdenkronkels gaan van kwaad tot erger. Hij wordt agressiever naar mensen toe en pleegt uiteindelijk een moord. De rustige scholier van vroeger blijkt verandert in een totale gek die niet kan leven met de maatschappij zoals die is.
In zijn tijd weg van huis probeert hij nog met schrijven innerlijke rust te vinden, maar het helpt niet. In alles ziet hij de dorheid van het bestaan. Voor hem is alles nep en valt alles tegen. Hierdoor begint hij langzamerhand te beseffen dat hij nooit gelukkig zal kunnen worden. Hij dacht alleen te kunnen leven in een paradijs, maar dat blijkt niet te bestaan. Het gevolg is dat hij doorflipt mat catastrofale gevolgen.
Aan het einde van het boek is Dürer krankzinnig geworden. Hij zegt niets meer en kan niets meer. Zijn zoektocht naar een betere wereld heeft hem alleen maar doen beffen dat die niet bestaat en dat kon hij niet accepteren. Omdat hij toch verder moet met het leven besluit hij nooit meer wat te zeggen en te doen. Voor anderen is hij een totale gek geworden. Voor hem blijkt dit echter de enige mannier om te kunnen leven in een wereld waarin hij voor zijn gevoel en gedachtegangen nooit geluk kan vinden.
Dat is het personage Dürer dus. Een in eerste instantie nog normale jongen die doorflipt en helemaal gek wordt. Hij is de hoofdpersoon van het boek en over hem gaat het verhaal dan ook. Er zijn natuurlijk echter ook nog wel wat bijfiguren die in het boek een niet te verwaarlozen rol spelen. Personages die een echte bijrol hebben in het verhaal hebben zijn: Peter, Paul, Dürers ouders, Joyce, Herwig Jungmann en Karina. Deze personages zal ik hier nog even kort toelichten.
Om te beginnen, Peter. Peter is de jongen waarmee Dürer de taxi steelt en kappot rijdt. Er wordt niet heel veel over hem verteld in het boek. Hij lijkt net als Dürer een van oorsprong normale jongen die echter misschien wel een iets criminelere achtergrond heeft als Dürer. Dürer ziet hem in het verhaal nog een keer. Peter lijkt net als Dürer te lijden aan innerlijke conflicten en vertrekt naar een meditatie oord in India om zijn innerlijke vrede te herstellen. Hoewel zijn rol in het boek gering is op zich genomen, speelt hij een belangrijke rol omdat hij ervoor zorgt dat dit verhaal kan bestaan. Zonder hem was Dürer niet in de gevangenis beland en was hij waarschijnlijk dus ook niet gek geworden.
Dan Paul. Paul is een vroegere schoolvriend van Dürer die nu een of ander maatschappelijk werk doet. Dürer kon het op school goed met hem vinden, maar Paul is in tegenstelling tot Dürer volwassen geworden en heeft een plek in de maatschappij gevonden. Paul probeert Dürer te helpen, maar deze ziet dit juist als een poging hem ook op te laten slokken door de slechte maatschappij die Paul al in zijn greep heeft aldus Dürer.
De ouders van Dürer en in mindere mate ook zijn zus. Het lijken doodnormale mensen die een doodnormaal leven lijden in hun flat in Amsterdam. Ze hebben geen bijzondere trekjes of zo en willen Dürer op zich wel helpen, maar weten niet hoe en hebben ook niet in de gaten hoe erg het werkelijk met hem gesteld is. Dürer ziet in hen mensen die allang dood zijn in feite omdat ze met hun burger leventje hun individualiteit hebben verloren aldus hem.
Joyce is de vriendin van de zus van Dürer. Dürer is helemaal verliefd op haar, maar durft dit niet hardop te zeggen. Daardoor hebben de twee ook nauwelijks contact. Het lijkt een doodnormaal meisje, maar doordat ze eigelijk alleen in het hoofd van Dürer een rol speelt in het boek is er verder weinig over haar te zeggen. Behalve dan dat het een mooi meisje moet zijn.
Herwig Jungmann is de man die Dürer een lift geeft naar München. Later vlak voor Dürer hieruit vertrekt komen ze elkaar nog een keer tegen. Herwig was in zijn jeugd een soort hippie die hoopte op een betere wereld. Hij deed toen mee aan grote acties en geloofde echt in de revolutie die niet kwam. Nu is hij arts, maar zijn anti globalistische ideeën heeft hij behouden. Doordat hij, alhoewel hij wel een plekje heeft gevonden in de maatschappij, niet erg te spreken is over de wereld waarin geld meer waard is dan vriendschap en naastenliefde, kan Dürer, die genoeg heeft van de materialistische maatschappij, het zeer goed met hem vinden.
Karina tenslotte. Zij is een maatschappelijk werkster in het buurthuis in de wijk waar Dürer woont. Ze ontmoeten elkaar toevallig, maar omdat Karina interesse heeft in wat Dürer te zeggen heeft en hem lijkt te respecteren kunnen de twee het goed vinden. Ze gaan zelfs met elkaar naar bed. Qua persoonlijkheid is Karina een beetje een persoon die graag iets voor mensen wil betekenen en goed kan luisteren, maar wel erg geloofd in de goedheid van de mensen. Zelfs als Dürer geld van haar steelt blijft ze geloven dat hij het allemaal niet zo kwaad bedoelt.
Dit waren de personages van het boek. Nu bekend is welke karakters er meespelen is het tijd het verhaal eens kort en bondig samen te gaan vatten.
Samenvatting:
Op de komende pagina zal ik zo kort maar ook zo volledig mogelijk proberen samen te vatten wat er nu precies zoal gebeurd in het boek.
Het boek start als Dürer is ontslagen uit de gevangenis. Hij heeft daar twee manden gezeten voor het in elkaar rijden van een gestolen taxi en gaat nu weer met de bus naar huis.
Voor de straf was Dürer een normale jongen, maar al in de bus naar huis begint hij zich rare dingen af te vragen. Als hij drie dingen tegelijk ziet gebeuren vraagt hij zich af of dit toeval is of niet.
Eenmaal thuis gaat het al gauw slecht met hem. Hij heeft geen werk en hangt maar wat rond. Algauw ziet hij de hele Nederlandse maatschappij met zijn televisie en banen van acht tot zes als een grauwe neerslachtige bedoeling. Voor zijn gevoel is hij enige die dit doorheeft. De andere mensen zijn slachtoffers van het moordende systeem denkt hij, ook zijn ouders dus.
In de gevangenis bibliotheek las hij een boek over een nietsnut die wel op hem leek en naar Italië vertrok. Hier vond hij alles wat hij nodig had en werd gelukkig. Dürer wil dit ook en speelt al snel met gedachte in zijn hoofd om naar Italië te gaan. Een land dat in zijn ogen niet is bedorven en waar je zo gelukkig wordt.
Thuis nemen de spanningen toe en als zijn ouders Paul en oude schoolvriend van hem, op hem afsturen om hem te helpen, is de maat vlug vol voor Dürer. Hij besluit kort hierna om weg te lopen richting Italië.
Ver komt hij echter niet. Hij ziet een vechtpartij in het buurthuis en grijpt in met een stiletto die hij van zijn oude vriend Peter heeft gekregen omdat die naar India vertrok. De maatschappelijk werkster Karina is blij met het ingrijpen en vraagt Dürer mee naar huis. Karina heeft belangstelling voor Dürers ideeën over de ongeluksmaatschappij waarin hij meent te verkeren en zijn gedroomde paradijs Italië. Ze gaan nog met elkaar naar bed, maar ook dat valt Dürer tegen. Nu wil hij zich niet meer laten ophouden dus steelt hij geld van Karina en gaat naar het centrum om reispullen te kopen. Hij gaat nog een keer bij Joyce zijn onbereikbare liefde kijken en gaat dan liftend op weg naar Italië.
Dürer wordt meegenomen door Herwig Jungmann een arts met anti globalistische ideeën die wel aansluiten bij die van Dürer. Herwig brengt Dürer naar München en onderweg praten ze veel over hun maatschappelijke ideeën.
In München lukt het niet nog een lift te krijgen. Dürer blijft in de stad en denkt veel na. Zijn gedachten escaleren. Hij gaat maatschappij steeds somberder inzien. Via een paar Italiaanse gastarbeiders komt hij erachter dat Italië helemaal geen paradijs is. Nu stort Dürer helemaal mentaal in. Al zijn hoop op een gelukkig leven lijkt vervlogen. Hij geeft echter niet op en probeert met schrijven toch zijn gedachten te ordenen.
Na vijftien dagen van ellende komt Dürer Herwig nog een keer tegen, maar ook die kan hem niet meer opbeuren. Hij stapt op een trein in de hoop er op een betere plaats uit te stappen.
In de trein ontmoet hij Sabine een jong meisje. Ze kunnen redelijk praten met elkaar en Dürer wordt verliefd. Hij reist met haar mee naar Hoek van Holland, maar raakt haar daar kwijt. Zijn hart breekt. Dürer schrijft nog een kort stukje in zijn dagboek en flipt helemaal door. Hij is erachter dat hij het zal moeten doen met het leven zoals het is, er is geen paradijs, maar dit kan en wil hij niet accepteren. Door het dolle heen zwerft hij rond raakt verwildert en stapt vervolgens in een taxi waarvan hij de chauffeur met zijn stiletto doodsteekt.
Hij trekt door richting Amsterdam, bedreigt nog een boerin met zijn mes voor eten en komt uiteindelijk weer in zijn wijk aan. Hij wordt in half Nederland gezocht, maar Dürer is zo ver heen dat hij er nauwelijks erg in heeft. Hij breekt bij Karina in, maar ook zij kan hem niet meer kalmeren.
Als hij ’s nachts bij zijn ouders aankomt willen deze hem niet meer binnenlaten omdat hij te ver is gegaan. Een politiepatrouille ontdekt hem op hetzelfde moment en zet de achtervolging in. De verzwakte Dürer is vrij vlug gepakt, maar wordt wegens zijn psychische naar een psychiatrisch ziekenhuis afgevoerd. Hier blijkt hij niets meer te kunnen.
In de weken erop leert hij weer een paar basishandelingen aan, maar hij blijkt voorgoed gestoord te zijn geworden. Hij praat met niemand meer. Slechts nog een keer zegt hij dat het goed met hem gaat. Daarmee eindigt het verhaal. Door te zeggen dat het goed met hem gaat kom je erachter dat hij ervoor gekozen heeft voorgoed te zwijgen. Dat is voor hem de enige mannier voor een dragelijk leven in een voor hem niet te accepteren wereld.
Tijd, plaats, motieven, thema, chronologie, enz:
Nu de personages zijn gegeven en het verhaal samengevat is weergegeven is het tijd om nog een paar laatste dingetjes op hun plaats te zetten voordat ik kan beginnen met mijn menig te geven over dit boek.
Ten eerste, de tijd. Het boek speelt in deze tijd. Het is geschreven in de jaren zeventig en zal dus ook daar wel moeten spelen, maar het zou ook nog heel goed in deze tijd kunnen spelen. Er worden geen specifieke dingen genoemd die het in een bepaalde tijd laten spelen als het maar de jaren zeventig of later is.
Het boek bestrijkt een periode van een dag of twintig. Dürer is vijftien dagen in München en er zitten ook nog enkele dagen voor en enkele dagen na dus dat maakt een totale verteltijd van een dag of twintig. Het boek speelt zich dus af over een betrekkelijk korte periode.
De plaatsnamen in het boek zijn allemaal afgekort tot een letter. Toch laat het geen twijfel mogelijk dat Dürer in Amsterdam woont. Waarschijnlijk in de Bijlmer of zo, gezien de vele hoge flats zoals die beschreven worden. Verder komt hij in München, Hoek van Holland en Den haag. Het is echter in het boek niet zeer van belang dat hij naar München gaat. Het had elke stad in het buitenland, en niet in Italië dan, kunnen zijn want het gaat er maar om dat Dürer er weg van zijn eigen omgeving van doordacht raakt dat er geen paradijs bestaat. De schrijver koos voor München maar dat had dus ook een andere Duitse stad kunnen zijn.
De wijk waar Dürer woont is echter wel van belang voor het verhaal omdat de kille bebouwing en de hoge werkloosheid in die wijk zijn moedeloosheid verder en verder aanwakkeren.
Het boek heeft een schat aan motieven gecreëerd in het brein van Dürer. Het betreft hier veel levensvraag kwesties. Motieven die echter zeer vaak terugkomen en een belangrijke rol in het verhaal spelen zijn: maatschappelijke kritiek, de ontwikkeling tot een volwassen persoon, moedeloosheid, angst, idealisering van het onbekende en zelfbewustzijn. Deze motieven komen keer op keer terug, met name in de gedachten malingen van Dürer.
Met deze motieven kan dan weer een thema gevormd worden. Ik moet zeggen dat de formulering van een thema deze keer wel wat lastiger is dan bij andere boeken. De motieven zijn erg uiteenlopend. Maar uiteindelijk is het echte thema van dit boek: het zoeken naar jezelf en de plek die je jezelf in de maatschappij wilt geven. Hier gaat het boek werkelijk over en hier mislukt Dürer in het boek dan ook in. Hij kan niet in vrede leven met zichzelf, laat staan een plek in de maatschappij vinden voor zichzelf.
Hiermee is dan ook de titel in feite mee verklaard. Als je mijn zin namelijk eenvoudig neerzet dan zeg je: de verwording van een persoon. In dit geval is dat Dürer en dus staat zijn naam in de titel. De titel slaat op zijn verwording van een jongen tot een eigelijk krankzinnige persoon.
Tot slot de chronologie. Het verhaal loopt geheel chronologisch. Je begint bij het begin en eindigt hij het einde zonder flashbacks. Hierbij moet wel verteld worden nog dat er verschillende perspectieven door elkaar worden gebruikt. Het grootste gedeelte van het verhaal staat in het hij-perspectief. Echter zo nu en dan staan er stukjes genoteerd uit Dürers aantekeningen in het ik-perspectief en ook wordt er hier en daar verteld alsof iemand het aan jou aan het vertellen is. Dit neigt naar het alwetende vertellers perspectief. Qua perspectieven kom je in dit verhaal dus van alles tegen.
Beoordeling:
Ik heb nu een beeld gegeven van het verhaal en al zijn aspecten. Dan kan ik nu overgaan tot het geven van mijn eigen beoordeling. Om maar algemeen te beginnen. Ik moet zeggen dat ik het al met al een matig boek vond. Ik heb nog nooit een boek gelezen dat zoveel fantastische goede elementen bevatte, maar ook helaas zoveel rare in mijn ogen niet logische stukken en delen.
De verhaallijn van het boek, het verhaal op zich, is in mijn ogen geniaal. Een zeer origineel thema met sterke motieven in een verhaal gegoten dat echt heel goed is. In dat opzicht vind ik het een werkelijk fantastische boek. Maar dan. Het einde van het boek is absoluut niet om over naar huis te schrijven. De laatste twintig pagina’s had ik het gevoel dat ik een samenvatting aan het lezen was, zo vlug vloog je ineens door de oppervlakkig beschreven gebeurtenissen heen. Alsof Leon de Winter er genoeg van had en vlug het boek af wilde hebben. Dat is doodzonde voor een op zich zo sterk verhaal. Ook met de eindsituatie ben ik het niet eens. Dürer wordt gek en kan niet meer met zichzelf leven. Hij kan niet gelukkig zijn en dus zwijgt hij maar. Ik vind het origineel bedacht, maar het is niet een einde dat ik me voor ogen had. Dit geeft een beetje een onrealistische draai aan het verhaal. Alsof hij ineens wel gelukkig is nu hij niets meer zegt. Als ik het einde had moeten schrijven had Dürer of zelfmoord gepleegd, daar lijkt het boek ook naartoe te werken, of ik had hem dood laten schieten door de politie bij zijn arrestatie. Dat zou in mijn ogen een beter einde zijn geweest. Het klinkt wel hard, maar dit einde is ook hard en het past toch minder goed in het verhaal. Dürer is ongelukkig en zal nooit meer gelukkig worden dus in mijn ogen is er dan nog maar een oplossing voor hem in het boek, hij zal moeten sterven aan het einde. Dat was echt mijn verwachting en daar werkte het boek ook echt heen. En dan ineens eindigt het anders. Heel jammer, dit verpest toch weer nee beetje het goede gevoel dat ik bij dit verhaal heb. En dat is zonde. Want zoals gezegd ik vind het pure verhaal zeer origineel en prachtig bedacht. Dit is echt iets wat ik nog niet eerder ben tegengekomen in de literatuur. Het was echt leuk om weer eens wat anders te lezen dan de standaard thema’s en motieven.
Dan de schrijfstijl van het verhaal. Ik weet bijna niet wat ik hierbij moet zeggen want er zaten stukken bij die absurd slecht waren en ook stukken die tot de best geschreven stukken horen die ik ooit heb gelezen. Over het algemeen zat het zo. De stukken met handeling waren echt fantastisch. Dit las snel en lekker en je had echt zin om door te lezen om te zien hoe het verder zou gaan. Het ging echt steeds mis als Dürer begon te denken. Dit was op sommige stukken gewoon te langdradig, oppervlakkig en saai. Het probleem was dat er nooit iets nieuws bijkwam, het bleef over dezelfde problemen van Dürer gaan, dat kan, maar vertel dan zo nu en dan wel iets nieuws. Leon de Winter bleef maar doordrammen over een paar gedachtes van Dürer en dan ook nog met een schrijfstijl die uitnodigde het boek maar meteen weg te leggen. Deze stukken waren te lang en boden dus te weinig nieuws. Ze bleven maar over hetzelfde gaan. Ik snap dat er in Dürers hoofd veel herhalingen plaats moeten hebben in het verhaal, maar breng het dan tenminste levendig! Leon de Winter somt enkel de gedachten doods op en dat is oersaai als dat zo tien pagina’s doorgaat. Dan heb je er gauw genoeg van. Ik zou zeggen dat hij beter kortere stukken met gedachtes af had kunnen wisselen met kortere stukken handeling. Dit was echt beter geweest. Maar goed. Ik ben ook door de saaie stukken gekomen al moet ik zeggen dat een lezer met weinig belangstelling het boek waarschijnlijk bij die stukken voorgoed terzijde zal leggen en dat is jammer, want andere stukken en ook het verhaal op zich zijn zeker de moeite waard.
Samengevat vind ik het dus een fantastisch verhaal met goede motieven. Het einde bevalt me echter gewoon niet zo, maar misschien is dat persoonlijk. De schrijfstijl van het boek is op handelingsdelen zeer, echt uitermate, goed, maar op de gedachte punten te traag en met teveel herhaling en te weinig nieuwe inbreng. Het draait op de plekken zeg maar alsmaar kringetjes.
Al met al dus een matig tot aardig boek. Het verhaal is de moeite waard, maar er zitten wat dingen in die echt heel erg jammer zijn. Want als die beter geweest waren was dit misschien wel het beste boek geweest wat ik ooit heb gelezen.