Lief dagboek,
Je weet na zoveel jaren natuurlijk dat ik brieven aan je schrijf. Soms veel, soms weinig. Het ligt er maar aan hoe erg ik je nodig heb. Ik ben niet ongelukkig deze keer, en er is zelfs niets bijzonders in mijn leven gebeurd. En toch schrijf ik. Deze brief wordt bijzonder, dat verzeker ik je. De aanleiding is een boek.
Een boek dat er aan de buitenkant een beetje vies uitziet. Een collectoritem noemt mijn vader dat. Een boek dat geschreven is door Marga Minco. De omslag is vast ooit wit geweest, met een zwart vierkant rechts onderin. Nu is alleen een vergeeld, gekreukeld boekje over, met als titel ‘het bittere kruid.’ Je begrijpt dat dit boek niet meteen mijn eerste keus was, daar ik voornamelijk op het uiterlijk afga. Maar dit boek heeft bewezen dat dit niet altijd een verantwoord criterium is.
Waarom heb ik dit boek dan wel uitgekozen? Het is zelfs niet voor mijn leeftijd geschreven, al had ik daar geen moeite mee. Ik denk eerlijk gezegd dat de reden in de uitdaging zit. Ik houd daar nou eenmaal van. En als mensen zeggen dat het boek te moeilijk voor me is, wil ik hen het tegendeel bewijzen. Als het dan niet lukt is dat alleen maar jammer.
Laat ik het maar meteen met een (cliché) woord zeggen: Dit boek is schitterend. De omslag staat helemaal voor het hele idee van het boek. Het is de soberheid zelve. Je weet natuurlijk niet waar ik het nu over heb. Sta me toe een kleine samenvatting te geven. Het boek gaat over de lotgevallen van een gezin in de tweede wereldoorlog. Alle drama’s, gevolgen en lotgevallen komen erbij kijken. Het verhaal komt al snel op gang, in het eerste hoofdstuk maak je kennis met een familie die terugkeert naar hun huis. De reden is de oorlog. Daarna volgen vele gebeurtenissen, waaronder de dood van vele familieleden. Aan het einde van het boek lees je alleen nog over een verslagen, Joods meisje dat de oorlog heeft overleefd.
Wat ik heel bijzonder in dit boek vind is een stukje waarin de titel wordt uitgelegd. Op bladzijde 92 wordt een ritueel van de joden beschreven: ‘Manisjtanno, halajlo, hazee. Waarom is deze nacht anders dan andere nachten en waarom eten wij ongezuurd brood en bittere kruiden?’ Dan vertelde mijn vader op zangerige toon van de uittocht van Egypte en wij aten van het ongezuurde brood en het bittere kruid, opdat wij het zouden proeven – tot in de lengte van dagen.’ De bittere kruiden proef je nog lang, net als de oorlog. Dat is eigenlijk de relatie van de titel tot het boek.
Ik moet toegeven dat het geen bijster origineel onderwerp voor een boek is. Maar wat wel origineel is dat de schrijfster het zelf meegemaakt heeft. Net zoiets als Anne Frank dus . De verschillen zijn natuurlijk duidelijk, Marga ging niet dood in de oorlog en het boek is niet in dagboekvorm geschreven. Marga en Anne zijn twee compleet andere personen, het enige gemeenschappelijke is hun leeftijd, de plaats van handeling en hun geloof. Dat zette me echt aan het denken. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat er zoveel verschillende zielen en persoonlijkheden gehaat werden door Adolf Hitler? Door twee waargebeurde verhalen van twee verschillende meisjes te lezen, die zo dicht bij elkaar zaten realiseerde ik mij pas echt hoezeer de Tweede Wereldoorlog een oorlog was van een man die niet wist van hij deed. Of compleet gek was en wel wist waar hij mee bezig was.
Door de makkelijke stijl van dit boek leef je al snel helemaal met de ikpersoon mee. De ikpersoon gaat al snel echt voor je leven, omdat zij zo begrijpelijke beslissingen neemt en bijna altijd vrolijk is (of is dat onwetendheid?). Het is vanuit een heel duidelijk perspectief geschreven, en ook aan soberheid is geen gebrek. Door de eentonigheid waarop dit verhaal geschreven is moet je er zelf de gevoelens bij bedenken. In dit boek ligt de nadruk vaak op de gebeurtenissen in plaats van op gevoelens. Misschien is het zo dat de ikpersoon in het verleden nooit haar gevoelens heeft kunnen delen met leeftijdgenoten. Dat is overigens op te maken uit de alinea’s waarin ze vertelt dat de kinderen uit de buurt haar haten, en dat ze een beetje bang voor hen is. Ik zal een voorbeeld geven, te vinden op blz. 14: ‘Als kinderen werden mijn zusje en ik, wanneer we uit school kwamen, nogal eens door andere kinderen uitgescholden. Dikwijls gebeurde het dat ze ons aan het eind van de Kloosterstraat stonden op te wachten. ‘Kom maar mee’, zei Bettie dan altijd ferm en ze greep mij bij de hand. Ik stelde wel eens kleintjes voor, een andere weg in te slaan of om te keren. Maar zij stapte door, mij met zich mee trekkend, recht op de scheldende troep af. Met haar schooltas links en rechts om zich heen slaand, baande mijn zusje zich een weg door de zwerm kinderen, die ons van alle kanten stompten en duwden. Ik vroeg mij vaak af, waarom wij anders waren.’ De laatste zin vind ik mooi. Hierin stelt ze eigenlijk een vraag, die gemakkelijk te beantwoorden is. De joden zijn niet anders. En ik blijf bij dat antwoord, totdat iemand mij van het tegendeel heeft overtuigd.
Maar ik dwaal af, ik was namelijk bezig met de stijl waarin het boek geschreven is. De gebeurtenissen bepalen hier het gehele boek. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en aldus zijn de gebeurtenissen logisch met elkaar verbonden. Dit vind ik altijd erg prettig om te lezen, aangezien ik dan minder na hoef te denken over de volgorde en mijzelf meer kan concentreren op het verhaal. Wat ik een beetje jammer vind van een boek dat chronologisch wordt opgebouwd is de simpelheid. Er is namelijk een grotere kans dat het boek niets meer dan een zogenaamde pageturner wordt. Dit is in dit boek niet het geval. Er zijn dialogen in het verhaal, maar die zijn niet geweldig geschreven. Het boek is natuurlijk wel al oud, ik denk dat daar de schuld aan gegeven kan worden. Wat ik heel knap vond van de schrijfwijze, was dat het me van het begin tot eind bleef boeien. De gebeurtenissen waren soms voorspelbaar, maar een enkele keer was ik er toch niet op voorbereid. Alles bij elkaar genomen spreekt de stijl van het boek mij erg aan.
Er is een rare vorm van spanning in dit boek aanwezig. Op zichzelf genomen is het boek vrij spannend, vanwege de enorme dreiging van de jodenvervolging. Doordat het verhaal echt is gebeurd, leef je je meer in en dat maakt sommige spannende passages echt eng. Het verhaal is ingedeeld in hoofdstukken en het verhaal gaat vaak van een spannend hoofdstuk naar een hoofdstuk met een heel ander onderwerp, of hetzelfde onderwerp waarin een stuk wordt overgeslagen. Bij de hoofdstukken met een verspringing van onderwerp worden gebeurtenissen vaak op het hoogtepunt van spanning afgebroken om later maar vaag terug te komen. Aan deze cliffhangers is goed te merken dat de schrijfster alles zelf heeft meegemaakt, maar zich niet alles even goed herinnert en ook niet overal bij was. Ik vind dat er een mooie opbouw aanwezig is in het boek. Er wordt naar bepaalde gebeurtenissen echt toegeleefd.
Lief dagboek, ik heb je nog lang niet alles verteld. Ik denk dat ik je zo langzamerhand ga vervelen. Het spijt me. Ik hoop dat ik je aandacht er weer een beetje ‘bij’ kan krijgen door je te vertellen over de dingen en plaatsen in het verhaal die ik herkende.
Ik denk dat ik het boek maar half zo leuk had gevonden als ik niet zoveel straten, huizen en plaatsen had herkend. Laat ik een paar voorbeelden geven. Op bladzijde 60 wordt er verteld dat de Sarphatistraat iets sombers heeft. Ik ben daar geweest, en ik begreep meteen wat Marga bedoelde. Het is een vreemde gewaarwording als je bedenkt dat er eens soldaten rondrenden, huizen leeg werden gehaald en mensen onderdoken in de straten waar ik als uitstapje heenging. Over Duitsers zegt Marga Minco dat ze op tinnen soldaatjes lijken, wat mijn beeld van Duitse soldaten bevestigde. Verder wordt er ook gesproken over de Belgische grens (blz. 7). Natuurlijk weet ik niet om welk deel van de grens het gaat, maar het is voor mij een punt waar ik houvast aan heb, waar ik me iets bij voor kan stellen. De Catharinastraat, genoemd op blz. 10 is ook een bekende voor mij, het is een straat in Breda. Tot slot nog (op blz. 101) het Amstelstation, de Weteringsschans en het Surinameplein. Dat waren in ieder geval de plaatsen die ik herkende. Het verhaal speelt zich overigens af in Nederland. Ik herkende ook veel dingen in het boek die niets met geografie te maken hebben. Het onderwerp lijkt volkomen buiten mijn belevingswereld om te gaan, maar doordat in Nederland nog veel dingen en plaatsen herinneren aan de Tweede Wereldoorlog wordt mij in dit boek toch veel pijnlijk duidelijk. Ik herkende mijzelf in de personages.
Er is nog iets wat ik in dit boek geweldig vind: De karakters. Ik was geschokt door de manier waarop mensen met de oorlog om kunnen gaan. Er zijn een paar uitspraken van personen die ik bijzonder vond en daarom op heb geschreven, met uitleg erbij.
Blz. 122. (epiloog) “Kijk’, zei mijn oom. Hij liet een paar donkere kledingstukken zien, die hij over zijn arm droeg. ‘Dit is een keurig pak, er mankeert helemaal niets aan.’ ‘Van u?’vroeg ik. ‘Ik heb het al die jaren bewaard’, zei hij. ‘’t Hing netjes in de kast met mottenballen ertussen.’ Er klonk iets triomfantelijks in zijn stem toen hij me toefluisterde: ‘Voor je vader.’ Dit stukje liet me glimlachen. De oom is waarschijnlijk een beetje vreemd geworden door de oorlog. Hij is niet helemaal goed bij zijn hoofd, een zielige oude man waar je alleen maar meewarig je hoofd bij kunt schudden. Maar ondertussen heeft hij wel een onbegrensd geloof in de terugkeer van zijn familie, terwijl alle anderen het op hebben gegeven. Dat maakt hem voor mij een geweldig persoon. Al is hij dan gek.
Blz. 107. (Marga wordt ondergebracht bij een familie die zich als onderduikadres heeft opgegeven) ‘Hier is ze’,zei de jongen. ‘Wie?’ vroeg de vrouw, opkijkend. (…) ‘Je wist er toch van?’ zei de jongen. ‘Je had je toch opgegeven?’ ‘Ja, dat wel’, zei de vrouw. Ze sprak met een lijzige stem. ‘Maar ik wist niet dat ze nou al zou komen.’ Ik was verbaasd door de reactie van de vrouw. Het leek net of ze het als een soort verplichting zag. Dat zou raar zijn, want volgens mij was het eerder een verplichting om geen joden te onderhouden.
Blz. 24. (Iedereen heeft de jodenster op zijn/haar jas genaaid en Dave komt binnen) “Wil ik hem er even voor je opzetten?’ bood ik aan. Ik ben er erg handig in.’ ‘Nee’, zei Dave, laat me vandaag dan nog maar gewoon zijn.’
Deze uitspraak vind ik het mooist, daarom heb ik hier mijn titel op gebaseerd. Het is hier duidelijk dat Dave het toneelstuk niet mee wil spelen. Hij verzet zich tegen de Duitsers, en heeft vanaf het begin al alles door. Ik vind het knap dat iemand zo nuchter kan blijven en zich toch zo bewust van de oorlog is.
Lief dagboek. Ik heb nu al zoveel geschreven. Ik denk dat ik spoedig een nieuw dagboek moet kopen, als ik elke dag zulke verhalen erin ga schrijven. Ik moet schrijven voordat ik ga slapen, het is nou eenmaal mijn manier om tot rust te komen. Mijn gedachten zijn op papier misschien minder veilig dan in mijn hoofd, maar ik ben ze tenminste kwijt. En dat is me heel wat waard. Als ik een oorlog zou meemaken, zou ik dat nooit meer kwijtraken. Ik denk dat schrijven toch een soort van uitlaatklep is, en dat het ook een reden is voor de schrijfster om dit boek te schrijven. Het verlies van haar familieleden en het onbegrip kon ze zo van zich af schrijven zonder het erger te maken dan het is. Ik herken me aldus niet alleen in de personages van het boek, maar ook in Marga Minco zelf. En nu komt natuurlijk de bijdehante opmerking: ‘Maar Marga Minco is zelf toch de hoofdpersoon?’ Dat is waar, natuurlijk is dat waar. Maar ik denk dat ze over zichzelf schrijft als over iemand anders, met haar herinneringen.
Dat is er nog een ding dat ik uit wil leggen. Ik wil je, lief dagboek, niet kwetsen maar ik vind dat een boek niet helemaal af kan zijn zonder gedicht. En het kleine gedichtje op bladzijde 5 (van Bert Voeten) heeft eigenlijk alles over het doel van Marga uitgelegd. Het verdient ruimte om over na te denken.
Er rijdt door mijn hoofd
een trein vol joden,
ik leg het verleden als
een wissel om…
Ik denk dat ik dit wel uit kan leggen, maar dit is denk ik wel duidelijk genoeg. Maar goed, voor de luie lezers onder ons: Marga Minco probeert haar verleden vol rassenhaat jegens haar Joodse afkomst te vergeten. Zij legt dus als het ware een wissel om, om de trein vol joden over een ander spoor, dat in ieder geval niet naar haar leidt, te vergeten.
Als laatste wil ik het hebben over het slot van het boek. Er is een open einde, er wordt niet duidelijk wat er van de ikpersoon wordt. Na het eind zou zo nog een hoofdstuk kunnen komen. Pas in de epiloog wordt meer duidelijk, maar nog steeds niet alles. De slotzin is wel mooi, het maakt het verhaal wel compleet in een zekere zin.
‘Maar ik miste het geloof van mijn oom. Ze zouden nooit terug komen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte.’
Ik heb het al eerder over deze zin gehad, in de samenvatting. Je merkt dat deze persoon verslagen is. Maar ik vind het geen echt gesloten einde. Het is een beetje alsof ze in een tunnel terecht is gekomen waar ze nu uit gaat klimmen. Het is meer een tijdelijke depressie, zo komt het in ieder geval op mij over. Wat mij betreft had het boek nog wel langer mogen zijn!
Ik denk, dagboek, dat hier mijn verhaal ophoudt. Ik hoop dat je je realiseert dat dit niet veel vaker voor gaat komen. Voor een dergelijk verhaal heb ik eigenlijk geen tijd. Ik moet zo veel voor school doen! Ik hoop dat ik hier duidelijk mee heb gemaakt dat ik het boek heel erg bijzonder voor me is geworden. Ik weet niet wanneer ik je weer ga schrijven. Waarschijnlijk als ik weer een boek heb gelezen. Maar laat ik nu ophouden. Laat me nu dan nog maar even gewoon zijn.
Groetjes,