Natuurkunde par. 6.1 t/m 6.4
6.2
– De eigenschap die aangeeft dat een voorwerp zich als het ware verzet tegen verandering van snelheid noemen we de traagheid of de massa (m) van een voorwerp
– Hoe groter de massa van een voorwerp is, des te groter is de kracht die nodig is om in dezelfde tijd dezelfde snelheidsverandering te geven
– Na een explosie bewegen twee sleden met snelheden die niet veranderen, totdat ze tegengehouden worden: eenparige, rechtlijnige veranderingen
– De regel, die beschrijft dat voorwerpen hun snelheid behouden als de resulterende kracht gelijk is aan nul, wordt de traagheidswet of de eerste wet van Newton genoemd
– De traagheidswet luidt: werkt op een voorwerp een resulterende kracht gelijk aan nul, dan is dat voorwerp in rust of beweegt het met een constante snelheid langs een rechte lijn. Het voert een eenparige, rechtlijnige beweging uit
6.3
– De gemiddelde snelheid bereken je met
vgem = s / Δt
met vgem = de gemiddelde snelheid in m/s
Δt = de tijdsduur in s
s = de verplaatsing in m in de tijdsduur Δt
– De snelheid op een bepaald tijdstip bij niet-eenparige bewegingen wordt goed benaderd door de gemiddelde snelheid rondom dat tijdstip te bepalen. Je moet dan wel een zo kort mogelijke tijdsduur kiezen
– De steilheid van een raaklijn op tijdstip t in een x,t-diagram is de snelheid op dat moment
6.4
– Een snelheidsverandering geven we aan met Δv = v-eind – vbegin
– Verband tussen kracht, massa en snelheidsverandering:
Fres = mtot · (Δv / Δt)
of
Fres · Δt =mtot · Δv
met Fres = resulterende kracht op het systeem in N
Δt = de tijdsduur waarin de kracht werkt in s
mtot = massa van het systeem in kg
Δv = de snelheidsverandering van het systeem in m/s
Deze formule wordt ook wel de bewegingswet genoemd
– De eenheid van kracht:
[F] = [m] · ( [Δv] / [Δt] )
dus
[F] = ( kg · m/s) / s = (kg · m) / s2 = N
Dus: 1 N = 1 kg · m · s-2