Selecteer een pagina

1 Auteur Pauline Slot
2 Titel Blauwbaard
3 Jaar van eerste uitgave; druk; plaats uitgever 2000; 1e druk; Amsterdam

4 Waarom heb je dit boek gekozen? Ik had een tijdje geleden Misfit gelezen, en die vond ik erg mooi. Het was een aanrader van de meneer van de mediatheek en omdat het boek me zo was bevallen, vroeg ik meneer deze keer weer of hij me een boek kon aanbevelen. Uiteindelijk had hij een paar boeken voor me neergelegd, en dit boek sprak me het meeste aan, omdat het echt een liefdesverhaal was. Dat leek me erg leuk, omdat het me aanspreekt om over de liefde en relaties te lezen. Toen ben ik op internet wat reacties van mensen die Blauwbaard al hadden gelezen gaan bekijken. Dat veranderde mijn kijk op het boek totaal, want meerdere malen werd het boek slecht beoordeeld. Nu leek het boek me dus eigenlijk niet zo erg leuk.
5 Wat was je eerste reactie, nadat je het boek gelezen had? Voldeed het aan je verwachtingen? Eigenlijk vond ik het boek langdradig, met veel onnodige details die te veel werden uitgewerkt. Ik vond ook dat er over veel dingen te erg na was gedacht door Pauline Slot. Dit maakte het boek een beetje ongeloofwaardig. Ik denk dat haar doel was de lezer een gevoel te geven als in een detective waarin alle puzzelstukjes in elkaar vallen. Dit was echter niet goed gelukt. De laatste hoofdstukken in het boek vond ik wel erg krachtig geschreven en erg mooi. Het boek voldeed niet echt aan mijn verwachtingen, ik had gelezen op internet dat het boek heel veel over sprookjes zo gaan en dat dit te erg in het boek naar voren kwam, dit was echter niet het geval. Toch vond ik het boek tegenvallen door de andere vreemde gebeurtenissen die niet realistisch meer waren.

6 Heeft het boek een motto? En zo ja, welk? …open alles, ga overal binnen; maar ik verbied je dat kamertje binnen te gaan…’ (passage uit Blauwbaard, sprookjes van moeder Gans door Charles Perrault)
7 Welke motieven heb je gevonden? De personage Erinna Vogels loopt als een rode draad door het boek. Als de cliënte van Maria (een van de twee hoofdpersonen), die psychiater is, en later heeft zij (onder de naam Rianne) met de man van Maria, Edu (de andere hoofdpersoon).
8 Wat is het thema (hoofdgedachte; onderwerp)? Ontrouw, eerst gaat Edu vreemd met Rianne, een van zijn jeugdliefdes. Deze relatie moet hij verborgen houden voor zijn vrouw, Maria, maar die komt er later toch achter. In het boek krijgt Maria zelf een relatie met een man uit Stockholm, Ingmar. Ze is daar voor een congres met een vriendin. Doordat ze nu zelf ook vreemdgaat, is zij nu ook ontrouw aan haar man. En dat wordt nog sterker waarneer ze het niet verteld aan Edu.
9 Verklaar de titel (verband tussen titel en thema aangeven) In het begin van het boek staat een passage uit het sprookje Blauwbaard, sprookjes van moeder Gans door Charles Perrault. Dat luidt: ‘…open alles, ga overal binnen; maar ik verbied je dat kamertje binnen te gaan…’ Dat slaat op de kamer van Edu waar Maria niet in mag komen, maar waar ze toch heen gaat en ontdekt dat Edu met Rianne vreemdgaat. Ook is er voor deze naam gekozen, omdat Rianne onderzoekt doet naar sprookjes en het dus erg toepasselijk is dat het boek gebaseerd is op een sprookje.
10 Welk verband is er tussen het motto (indien aanwezig) en het thema? Maria mocht niet in de kamer van Edu komen, omdat ze dan achter zijn relatie met Rianne zou komen. Dus dan zou zijn ontrouw uitkomen.
11 Kun je het thema van dit boek vergelijken met dat van andere boeken, films of tv-series? Leg uit. Ja, met het boek Sprookjes van moeder Gans van Charles Perrault en dan het sprookje in dat boek dat heet Blauwbaard. Dat gaat over een soort gelijke situatie als in dit boek. Namelijk over dat een mooi meisje met een rijke weduwnaar trouwt, als hij op vakantie gaat mag zij zijn kamer niet openen. Dat doet ze toch en daar treft ze dan de dode lichamen van zijn vorige vrouwen aan. De man heeft haar door als ze thuis komt en wil haar ook vermoorden, maar ze wordt gered door haar broers.
In dit boek gaat het alleen niet over moord. Er liggen ook geen dode lichamen in de kamer van Edu, maar hier komt Maria er wel achter dat hij een affaire met Rianne heeft. En ze vindt ook een zak met as, wel is waar van Carabas (de kat van Hettie, een van Edu’s ex-vriendinnen), maar het is toch een dood lichaam.

12 In welke tijd speelt het verhaal zich af? Hoe weet je dat? Het verhaal speelt zich in deze tijd af, want er zijn bijvoorbeeld tv’s, drogers, metro’s, computers, een rokersgedeelte in de trein, een geldautomaat enzovoort.
Er zijn ook zaktelefoons in het boek, daaruit blijkt dat het verhaal zich wel een aantal jaren geleden afspeelt, omdat Edu met een soort afkeer zegt, als Rianne klaar is met bellen met haar zaktelefoon: ‘Jij ook al?’ Waarin hij doelt op het feit dat zij ook al een zaktelefoon heeft. Ook kan ik merken dat het verhaal in een aantal jaar geleden speelt, omdat ze het woord zaktelefoon gebruiken in plaats van mobiel. Tenslotte kan ik afleiden uit de zonsverduistering die Maria ziet, dat het verhaal zich in 1999 afspeelde. Want het boek was in 2000 geschreven en de laatste zonsverduistering toen was in 1999.
13 Waar speelt het verhaal zich af? Welke aanwijzingen heb je gekregen? Is het belangrijk, dat het verhaal zich juist op die plaats afspeelt? Het verhaal speelt zich af in een dorp dat in het noorden tegen een stad aan ligt en in het oosten, westen en zuiden aan 3 andere dorpen grenst. Verder gaan Edu en Maria op vakantie naar Halki in Griekenland. Daarnaast gaan Edu, Maria en hun dochtertje Isabel naar Cornwall op vakantie. Dat was 2 dagen rijden, dus waarschijnlijk wonen Edu en Maria in Nederland of ergens in de buurlanden van Nederland. Edu en Maria gaan ook nog op tweede huwelijksreis naar Calais in Noord-Frankrijk. Maria gaat verder nog met Mirjam, haar beste vriendin, naar een congres in Stockholm, Zweden. En tenslotte gaat Edu nog naar Pompeji, Rome, en Maria gaat daar later ook nog heen.
In alle plaatsen zijn Edu en Maria veel op straat, maar ook in huizen of op bezoek bij mensen. Natuurlijk zijn ze ook af en toe in een hotel. In hun eigen dorp speelt het verhaal zich voor het grootste deel af in hun eigen huis.
14 Hoe lang duurt het verhaal; leg uit. In het een na laatste hoofdstuk wordt er gezegd: Ze had zich de afgelopen twee dagen, (..) steeds afgevraagd hoe het allemaal mogelijk was wat er de laatste anderhalf jaar was gebeurd, .. Dus het verhaal duurt in ieder geval anderhalf jaar. In het laatste hoofdstuk is Rianne ineens wel hoogzwanger, en in het hoofdstuk ervoor was ze dit nog maar net. Er is dus een tijdsprong gemaakt van, denk ik, zo’n zeven maanden. Dus ik denk dat het verhaal ruim 2 jaar duurt.

15 Spreekt het thema / onderwerp je aan? Is het een onderwerp waarover je al eens nagedacht hebt? Het thema staat vrij ver van me af, omdat ik geen mensen in mijn nabije omgeving ken die zijn vreemdgegaan. Daardoor spreekt het me in die zin dus niet zo erg aan. Maar aan de andere kant denk ik er natuurlijk wel eens over na, want je ziet wel op tv veel dingen erover en je hoort ook wel eens iets. Dus dat maakt het toch een erg boeiend onderwerp.
16 Wat heb je door het lezen van dit boek over het onderwerp (erbij) geleerd? Dat het beter is om open tegen elkaar te zijn en niet te liegen, want het spreekwoord is echt waar: Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
17 Ben je het eens met de wijze waarop de auteur dit onderwerp behandeld heeft? Een beetje. Ik vind het thema zelf al vrij heftig en daardoor zou het beter zijn geweest als Pauline Slot voor het verhaal van een van de twee hoofdpersonen zou hebben gekozen. Zo als het er nu staat is het een beetje ongeloofwaardig. Het ontkracht het thema ook een beetje, want nu krijgen beide hoofdpersonen een verhouding en lijkt het of het ‘normaal’ is dat je vreemdgaat als je getrouwd bent. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval.

18 Vanuit welk perspectief is het verhaal geschreven? Personaal perspectief (hij/zij-vorm). Het perspectief wisselt ook, het ene hoofdstuk vertelt Maria en dan weer Edu. Het laatste hoofdstuk vertelt Maria, maar ook een klein deel Edu. In het boek vertelt Rianne ook af en toe.
19 Wordt het verhaal chronologisch verteld? Nee, er komen veel flashbacks in voor.
20 Heeft het een open of gesloten einde? Leg uit. Een gesloten einde. Maria gaat bij Ingmar in Stockholm wonen met Isabel, en Rianne trekt bij Edu in. Maria en Edu gingen uiteindelijk als vrienden uit elkaar. Het enige waar je nog over zou kunnen nadenken is of Isabel het wel naar haar zin zou gaan hebben in Zweden en of ze echt zou gaan wennen.
21 Zijn de gebeurtenissen in het verhaal realistisch? Of heeft de auteur te veel zijn fantasie gebruikt? Ik vind dat Pauline Slot te erg wilt dat het boek perfect is. Daardoor verzint ze er allerlei onrealistische gebeurtenissen bij. Waardoor het verhaal ongeloofwaardig overkomt. Het klopt allemaal net iets te erg, ze zoekt het allemaal iets te ver. Soms moeten dingen ook gewoon een beetje onbekend blijven, dat de lezer er nog naar kan gissen.

22 Wie is de hoofdpersoon (of personen)? Geef een korte karakter-omschrijving Edu Lingsma is rond de veertig jaar oud, hij is archeoloog en gaat graag naar Pompeji (Rome) om daar te werken. Hij is bijna obsessief netjes en ook wel een beetje vreemd, want hij bewaart van al zijn ex-vriendinnen een doos met herinneringen. Daaruit maak ik op dat hij nog een beetje in het verleden leeft. Hij is wel erg behulpzaam, omdat hij, op het begin een beetje tegen zijn zin, Rianne uit geldnood helpt. Dat vind ik wel erg lief van hem. Verder wordt hij denk ik vaak verliefd, want hij heeft veel vriendinnetjes gehad. Ik denk dat Edu normaal ook erg eerlijk is tegen zijn vrouw, alleen nu moest hij liegen omdat hij een affaire met Rianne had. Dat vond hij ook best heel moeilijk en daarom denk ik toch wel dat het een goede man is.
Maria Jacobse is 3 jaar jonger dan Edu en is psychiater. Ze is in Zweden geboren en woont sinds haar derde in Nederland. Ze heeft een dochter, Isabel, van haar homoseksuele vriend Karel. Maria heeft weinig lange relaties gehad (de langste was twee jaar), maar wilde toch graag een kindje en die kreeg ze dus van haar beste vriend. Maria heeft, vanwege de ziekte van haar moeder, geen goede band met haar. Haar vader is overleden. In tegenstelling tot Edu is zij helemaal niet netjes en heeft ze ook een soort rommelkamer, die zij de vijfde kamer noemt omdat ze er niet echt een benaming voor kan vinden. Ze probeert het goede in mensen te zien, omdat haar moeder zegt dat ze geen stemmen kan herkennen (ze heeft een ziekte dat ze geen gezichten kan herkennen en Maria vindt dat ze daarom de stemmen moet herkennen), terwijl het duidelijk is dat ze dit wel kan, maar door haar koppigheid niet doet, en Maria denkt even goed soms nog: ze zal het echt wel niet kunnen, anders had ze het wel gedaan. Op mij komt Maria aardig over, maar ook wel een beetje jaloers en achterdochtig, omdat ze toch gaat kijken in Edu’s kamer om te zien of hij iets voor haar verbergt terwijl hij haar had verboden er te komen. Ze is wel heel eerlijk en oprecht als het gaat om het beroepsgeheim dat ze heeft voor haar werk. Hoewel ze weet dat Rianne (haar cliënte) een relatie heeft met haar man, zegt zie hier niets over tegen hem.
23 Wie zijn de belangrijkste bijfiguren? Geef van elk 1 of 2 karaktereigenschappen. Rianne Vogels is een van cliënten van Maria en de eerste vriendin van Edu. Haar moeder, Rosalie, is op zestienjarige leeftijd overleden op het kraambed. Ze is opgevoed door haar grootouders. Het contact met haar vader is verbroken. Rianne is literatuurwetenschapster die onderzoek doet naar sprookjes. Rianne heeft maar één doel: Edu weer veroveren. En dat gebeurt ook, doordat ze zich voordoet als Erinna Vogels en in therapie gaat bij Maria. Dat vind ik erg raar en obsessief, ze gaat zover voor Edu dat ze zelfs bij zijn vrouw in therapie gaat. Wat ik ook heel vreemd vind, is dat ze, zelfs na de breuk in haar jeugd met Edu, nog gewoon bij zijn moeder en zijn zus op bezoek gaat. Dat doe je niet als je vriend het met je uit heeft gemaakt. Dat bewijst maar weer hoe graag ze Edu terug wilt. Wat ook raar is aan Rianne, is dat ze zichzelf belt, zodat ze niet alleen lijkt. Ze liegt ook alles bij elkaar, bijna alles wat ze aan Maria tijdens therapie heeft verteld, is gelogen. Daarvoor moet je wel sterk in je schoenen staan, dus blijkbaar is ze toch wel zelfverzekerd.
Isabel is de dochter van Edu en Maria. Ze is ongeveer acht jaar, denk ik, omdat ze nog op de basisschool zit, maar wel al huiswerk krijgt. Isabel is een heel schattig en lief meisje en nog echt een klein kind.
Frieda Overveen is de moeder van Edu. Haar man, Jasper, was rond Edu’s geboorte overleden. Ze is nu getrouwd met Frederik Overveen, een oud-politieman. Over hem wordt niet zoveel verteld in het boek. Op mij komt Frieda over als een kreng en ze deed ook heel gemeen tegen Maria’s moeder, Henrieke, op de bruiloft van Maria en Edu. En ik vind dat je je op een bruiloft moet gedragen en je in ieder geval niet dan de ziekte van de moeder van je schoondochter belachelijk moet maken. Ik vind het ook achterbaks van haar dat ze het contact met Rianne niet verbrak na de breuk tussen haar en Edu. Daardoor hoopte ze eigenlijk dat het nog eens fout zou gaan tussen Maria en Edu. Maria mag haar dus ook niet en heeft bijna geen contact met haar. In het boek krijgt Frieda een hersenbloeding en overlijdt.
Henrieke Jacobse is de moeder van Maria. Ze heeft na een auto-ongeluk een Prosopagnasia gekregen waardoor ze gezichten niet kan herkennen. Ze zegt ook dat ze stemmen niet kan herkennen, en daardoor ook niet weet wie iemand is. Ik denk dat ze dit wel kan, maar dat ze te koppig is om dit te doen. Haar zwager is overleden, denk ze, maar dit blijkt in het boek haar man te zijn. Dus haar zwager (die tweeling is met haar man) is eigenlijk haar echtgenoot. Dit weet ze waarschijnlijk niet. In het boek komt ze op mij nogal onzeker over, maar dat staat, denk ik, in verband met haar ziekte.
Mirjam is sinds kort de beste vriendin van Maria. Zij is psychologe en heeft Maria tijdens een congres ontmoet. Ze staat altijd voor Maria klaar met goede raad en is, denk ik, een heel goede vriendin. In het boek gaat ze ook met Maria weer naar een congres, in Stockholm.
Karel is de biologische vader van Isabel en is homoseksueel. Hij heeft een vriend, Gijs, die 15 jaar jonger dan hem is en nog studeert. Hijzelf is directeur van een klein onderzoeksbureau. Hij kan ook onwijs goed Indisch koken, mede omdat zijn moeder uit Indonesië komt. Karel en Maria hebben nooit een liefdesrelatie gehad, maar omdat Maria heel graag een kind wilde, hebben ze die samen gekregen. Dat bewijst dat ze een erg goede vriendschap hadden en dat kan ik me ook wel voorstellen, want hij komt erg aardig over. Isabel is dan ook vaak bij Karel en Gijs en vind het daar erg leuk.
Ingmar is de nieuwe vriend van Maria die ze aan het eind van het boek heeft. Ze heeft hem in Stockholm ontmoet toen ze daar voor een congres met Mirjam was. Door hem verhuizen Maria en Isabel naar Zweden. Hij werkt in een kantoor waar hij steeds mensen ontvangt en ze ook af en toe iets mee geeft, Maria denkt dus dat hij bedrijfsarts is. Op mij komt hij sympathiek over en ik denk ook dat het een knappe verschijning is, omdat Maria als een blok voor hem valt.
Hugh is een soort scharrel van Rianne in het boek geweest. Hij is een straatzanger die Rianne in Londen heeft ontmoet. Volgens mij is hij nogal arm en hij zegt ook niet zoveel, dus het lijkt me niet veel soeps. Hij is denk ik ook nogal bot, want hij ging in het boek ineens weer naar Londen en zou niet meer terugkomen. Rianne mist hem eerst wel, maar zegt dat ze al dacht dat het niet zolang ging duren tussen de twee. En dat verbaast me niks, want ik vond het al een vreemde man.
24 Waarom zou je wel/niet op de hoofdpersoon willen lijken? Ik zou op geen van beiden willen lijken, omdat ze zoveel problemen hebben en omdat ze allebei vreemdgaan. Ik vind dat dat niet kan en dat je trouw moet zijn aan de gene van wie je houdt.
25 Welke personages zou je in het echte leven tegen kunnen komen? Leg uit. Ik zou Henrieke Jacobse, de moeder van Maria, wel eens in het echt willen tegenkomen. Ik zou wel willen weten hoe ze zich voelt door haar ziekte en hoe ze de dag doorkomt. Want het lijkt me vreselijk als iemand zich aan je voorstelt en dat je daarna nog niet weet wie het is, omdat je hem of haar niet herkent. Ik denk dat het een heel interessante vrouw is.
26 Wie vind je het meest sympathiek en onsympathiek? Ik vind Karel het meest sympathiek, omdat hij zo liefdevol is. Hij geeft Maria een kind terwijl hij homo is. Dat vind ik heel mooi en dat bewijst maar weer hoe een goede vriend hij is. Ook vind ik hem heel vrolijk overkomen en vol levenslust.
Ik vind Frieda Overveen, de moeder van Edu, het meest onsympathiek. Ik vind haar gemeen, omdat ze Rianne weer in huis haalt en eigenlijk een beetje hoopt de relatie tussen Edu en Maria te verbreken. Ook vind ik haar gemeen door de streek die ze uithaalde op de bruiloft van Edu en Maria door met Henrieke’s ziekte te spotten.

27 Welke delen van het verhaal spraken jou erg aan (positief en/of negatief)? Het deel dat Maria in Edu’s kamer was en ze een zak met as had gevonden in zijn kast, sprak me erg aan. In die kast bewaard hij in de onderste lade dozen met herinneringen van zijn vorige vriendinnen. In de doos van Hettie zat een envelop met een lok haar. Verder zat er een plastic tas met as in. Ik dacht dat het de as van Henriëtte was die is overleden. Dat kwam omdat op de doos de initialen HN stonden. Dat kan ook van Henriëtte zijn, en dus schrok ik toen heel erg. Maar uiteindelijk bleek het de as van Hettie’s kat Carabas te zijn.
28 Is het een boeiend/spannend/saai/ langdradig verhaal? Het verhaal is op zich wel boeiend en spannend. Maar wel erg langdradig, bepaalde delen hadden best wel wat korter gemogen en die hadden het verhaal ook wat overzichtelijker gemaakt.
29 Is het taalgebruik makkelijk/begrijpelijk/ moeilijk/ingewikkeld? Het taalgebruik is makkelijk en begrijpelijk en heel goed te volgen.
30 Kan je dit boek aanbevelen aan medeleerlingen? Ja en nee, het is vergeleken met andere boeken in de lijst een boek dat vrij goed leest. Maar als je echt een mooi boek wilt lezen, raad ik hem af. Daarvoor is hij iets te nep, de gebeurtenissen zijn te doordacht.
31 Wat is je eindoordeel van dit boek? Ik vond het niet zo’n heel moeilijk boek, maar door de vele personages werd het soms een beetje onoverzichtelijk en over de gebeurtenissen is net iets te veel nagedacht, waardoor het een onrealistisch geheel werd.

32 Zoek 2 recensies van dit boek in de mediatheek, bibliotheek (literom) of op internet en voeg ze bij dit verslag als bijlage 1 en 2. Markeer opvallende passages in de recensies.

33 Recensie 1 : titel: Blauwbaards geheime kamer
Geschreven door: Drs. W. Wouter-Maljaars
Gepubliceerd in: www.yord.nl
Datum: 5 april 2000
Vat het oordeel van de recensent kort samen; vergelijk het oordeel van de recensent met je eigen oordeel en leg uit in hoeverre je het er wel of niet mee eens bent. Wouters-Maljaars vergelijkt Blauwbaard met Pauline Slot’s debuutroman en concludeert dat dit ook een liefdesroman is. Hij vindt dat Pauline goed kan vertellen en hij vindt het prachtig dat ze steeds de informatie over de personages een beetje aanvult en het beeld compleet maakt. Daar tegenover zegt hij dat hij het Blauwbaard-motief te veel gezocht vind, want het sprookje waar het boek op is gebaseerd is, is vrij bloederig en zwart/wit. Hij vindt Blauwbaard helemaal niet zoals het sprookje, maar juist zonder fel conflict en ondergang. Hij noemt het conflict naar aanleiding van het openen van de ‘geheime kamer van Edu’ door Maria hier juist heel beschaafd en oppervlakkig. Alle teleurstellingen en verwijderingen in het boek noemt Wouters-Maljaars op een zeer beschaafde manier verwerkt. Verder noemt hij Pauline Slot een meesteres in het verzinnen van verknipte levens, hij zegt dat niemand een standaardrelatie of –verleden heeft. Hij vindt dat er te veel dingen in het boek gebeuren en dat je op een gegeven moment zoiets hebt van: “Ach ja, dat kan er ook nog wel bij”. Hij noemt de smaak bedorven en hij raadt mensen aan het boek te laten staan, ‘want er is zoveel mooiers’.

Ik kan niet oordelen over wat Wouters-Maljaards zegt over Pauline’s debuutroman, omdat ik dit boek niet heb gelezen. Ik ben het wel eens met het feit dat hij (of zij?) zegt dat het boek een liefdesroman is, want het boek draait om relaties en liefde. Ik kan me ook vinden in de opmerking dat Pauline steeds wat meer informatie geeft en dat ze dat knap doet, dat is zeker waar. Het lijkt een beetje op een detective: je krijgt steeds iets meer te weten over de personages. Ook ben ik het helemaal eens met Wouters-Maljaars over het grote verschil tussen het sprookje Blauwbaard en het boek, want het boek is echt te soft en te beschaafd en is eigenlijk een tegenpool van het sprookje. Eigenlijk is het hele boek een beetje te zacht en zijn alle conflicten iets te makkelijk opgelost. Pauline Slot is ook inderdaad een held in het verzinnen van relaties en verledens die zo dramatisch mogelijk zijn, ze verzint van alles wat totaal overbodig is en weg kan worden gelaten. Door deze te ver gezochte personagekenmerken en gebeurtenissen, verbaast geen enkele situatie meer. Dat is erg jammer. Over het algemeen ben ik het dus eigenlijk helemaal met deze recensie eens.

34 Recensie 2 : titel: Puzzelen met verknipte levens
Geschreven door: Elsbeth Etty
Gepubliceerd in: www.nrcboeken.nl
Datum: 28 januari 2000
Vat het oordeel van de recensent kort samen; vergelijk het oordeel van de recensent met je eigen oordeel en leg uit in hoeverre je het er wel of niet mee eens bent. Elsbeth noemt de jaloezie in Blauwbaard beschaafd (doelend op de jaloezie van Maria, omdat Edu vreemdgaat). Ze vindt verder dat er geen gruwelijke waarheden zijn in de geheime kamer van Edu. Elsbeth vergelijkt het motief van Blauwbaard met die van haar debuutroman Zuiderkruis: het zoeken van personages naar hun eigen identiteit. Ze vindt dat het verband met het Blauwbaardsprookje meer een kwestie is van nadrukkelijke uitleg en deze komt niet dwingend uit het motief naar voren. Elsbeth Etty vergelijkt Maria met de vertellende ik-figuur Emma uit Zuiderkruis. Ze vindt verder niet dat er een duidelijke hoofdpersoon is, maar omdat Maria’s kijk op de wereld en haar geschiedenis de meeste aandacht krijgt, dat zij ook de hoofdrol heeft. Elsbeth noemt verder dat je als lezer nogal moe wordt van alle verdwenen ouders, mogelijke verwijzingen, dubbele bodems en herhalingen. Ze vindt dat Blauwbaard het omgekeerde is van een sprookje, dat merkt ze op doordat het boek begint met ‘Was er eens..’ in plaats van ‘Er was eens..’. Op haar maakt dit een gekunstelde indruk. Tenslotte vindt ze dat Pauline Slot zich, na haar eerste succesvolle roman Zuiderkruis, zich met haar tweede roman heeft vertild. Aan verteltechniek en stijl ontbreekt het haar niet, maar het boek mist toeval en drama.

Ik ben het eens met Elsbeth over de jaloezie in het boek, het viel me op dat Maria Edu niet zo erg straft voor zijn ontrouw. Ook is het waar dat Maria geen erge ontdekkingen doet in Edu’s kamer, behalve natuurlijk dat Erinna Rianne is, want dat is wel een vrij erge bevinding. Ik kan alleen geen uitspraak doen over een vergelijking tussen Blauwbaard en Zuiderkruis, omdat ik Zuiderkruis niet heb gelezen. Het is ook waar dat er geen echt verband is tussen het sprookje Blauwbaard en het boek, omdat het eigenlijk alleen maar uit het motto naar voren komt. Het is ook waar dat je als lezer nogal vermoeid wordt door de gebeurtenissen die elkaar maar blijven opvolgen, op het einde grijpt het verhaal je niet meer zo. Eerlijk gezegd viel het me niet zo op dat het boek een omgekeerd sprookje is, maar nu Elsbeth dit noemt, zie ik het wel en ik vind het boek er nog minder mooi door. Ik ben het ook roerend eens met de uitspraak dat het boek toeval en drama mist, het is te doordacht en te oppervlakkig.

35 Belangrijk is een goede samenvatting van het verhaal. Die behoedt jou ervoor, dat je vlak voor je mondeling nog eens alle boeken moet gaan lezen.
De samenvatting mag je natuurlijk zelf maken, maar je mag hem ook van het internet afhalen, of van het internet bewerken. Zet het er wel even bij: zelfgemaakt of van internet (bewerkt).
Voeg je samenvatting bij dit leesverslag als bijlage 3.

36 Voordat je dit verslag gemaakt hebt, heb je je natuurlijk op de hoogte gesteld via onze Kennemer College internetpagina’s (of via je docent) of het boek toegestaan is voor je boekenlijst.
Als je een boek aan medeleerlingen wil aanbevelen: mail het de webredacteur: email: [email protected].

Bewerking 1 maart 2006

Redacteur: Drs. W. Wouters-Maljaars

Blauwbaards geheime kamer

Geplaatst: 5 apr 2000 12:51

“Blauwbaard” is de titel van de tweede roman van Pauline Slot (1960) en de Nederlandse bijnaam van de ridder Raoul uit het sprookje “Barbe-bleue” van Charles Perrault. Hij geeft aan zijn opeenvolgende vrouwen de sleutel van een kamer met het verbod die kamer te openen en binnen te gaan. Verschillende vrouwen kunnen die verleiding niet weerstaan en komen om het leven. De laatste vrouw wordt na het openen van de deur net op tijd gered door haar broers. En zoals te verwachten in een sprookje, vindt Blauwbaard de dood.
De mannelijke helft van het echtpaar Lingsma, Edu, heeft ook een geheime kamer, waarin hij zijn archeologische vondsten bewaart en een bijzonder geordend archief bijhoudt van zijn vroegere liefdes. Elke ex-vriendin heeft een aparte hangmap waarin hij alle foto’s, brieven, kaarten en herinneringen aan die persoon chronologisch ordent. Zijn vrouw, Maria, is psychiater en voelt zich eveneens speurder; zij legt het verleden bloot van haar cliënten in de hoop bewustwording en beterschap te bereiken.

Misleiding
De roman begint met het consult van een nieuwe cliënte voor Maria. De vrouw stelt zich voor als Erinna en ze maakt al vanaf het begin indruk op Maria. Dezelfde dag vindt de begrafenis plaats van Edu’s vader en op de begraafplaats ontmoet hij zijn eerste liefde, Rianne. Hij maakt een afspraak met haar en raakt weer onder de indruk van haar persoon. Als gevolg hiervan wordt het contact tussen hen steeds frequenter. Dit blijft bij Maria niet onopgemerkt en als ze merkt dat ze steeds meer uit elkaar groeien, zoekt ze Edu’s geheime kamer op.

Dankzij zijn onberispelijk gevoel voor orde hoeft ze er weinig moeite voor te doen om hun correspondentie te volgen en Erinna en Rianne als dezelfde persoon te herkennen. Ze ziet dat Rianne op alle mogelijke manieren het leven van Edu probeert binnen te dringen. Alle leugens en verhalen van haar cliënte vallen nu op hun plaats. Toch blijft de woede uit. Het spel van de misleiding wordt vanaf dat moment gespeeld: Kijkt ze naar me? Wat gaat hij doen? Is mijn stem gewoon? Ben ik niet te lang weggeweest? Enzovoort. Maar het einde is onvermijdelijk; de relatie is ten einde.

Conflict
“Blauwbaard” leest, evenals “Zuiderkruis”, Slots debuutroman, als een liefdesroman. Pauline Slot verstaat de kunst van het vertellen goed. Vanuit verschillende personen krijgt de lezer steeds weer nieuwe en aanvullende informatie over de romanpersonen en pas aan het eind van de ro man is het beeld compleet. Dat is prachtig. Maar het Blauwbaard-motief vind ik veel te gezocht; oorspronkelijk is dat een vrij bloederig en in ieder geval een zwartwitverhaal. Niets van dat alles; geen fel conflict en zeker geen ondergang. Hier blijft het conflict na het openen van de geheime kamer zo beschaafd en oppervlakkig dat ik het sprookje erbij gesleurd vind. Alle teleurstellingen en verwijderingen in de relatie worden op een zeer beschaafde manier verwerkt. Maria gaat zelfs gewoon door met het geven van consulten als ze ontdekt heeft dat Erinna als Rianne een relatie met haar man zoekt. Pas aan het eind van de roman staat één zinnetje waaruit blijkt dat niet alles gladjes verlopen is. En dan kent Maria al weer een nieuwe man en heeft ze als sterke vrouw al weer een nieuwe weg gevonden. “Er was een einde geweest en een begin. Er was eens een tijd dat ze zonder Edu had geleefd. Ze zou dat weer doen. (…) Ze stapte in de auto, gooide haar tas op de stoel naast zich, en startte.”

Verleden
De verledens van alle romanfiguren zijn evenmin reëel als de emoties. De schrijfster is een meesteres in het verzinnen van verknipte levens. Maria’s moeder heeft vroeger een auto-ongeluk gehad en kan daardoor mensen niet meer aan hun gezichten en stemmen herkennen. Haar vader kan die verandering niet aan en ruilt van plaats met zijn tweelingbroer, die dus voortaan Maria’s vader is.

Edu’s vader is vier maanden voor Edu’s geboorte gestorven en Riannes moeder bevalt van Rianne als ze vijftien jaar oud is en sterft in haar kraambed. Riannes grootouders trekken met haar naar de andere kant van het land en bannen Riannes vader uit haar leven. Zij vindt haar vader op een wonderlijke manier terug als ze veertig jaar oud is. Standaard is er niets; niemand heeft een standaardrelatie of -verleden.

Die overdosis aan relatiewisselingen, vroegtijdige overlijdens, seksualiteit binnen en buiten relaties en menselijk leed zorgt ten slotte voor de doodsteek. Aan het eind van de roman heb je het gevoel van: “Ach ja, dat kan er ook nog wel bij.” De smaak is bedorven. Wat doet het er toe dat het boek zo hoog in de Bijenkorf-toptien staat? Gewoon laten staan; er is zo veel mooiers.

N.a.v. “Blauwbaard”, door Pauline Slot; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2000; ISBN 90 295 3741 8; 267 blz.

Puzzelen met verknipte levens
Tweede roman van Pauline Slot

Vrijdag 28 januari 2000 door Elsbeth Etty

Blauwbaard is een bloedig sprookje. Een sprookje over nieuwsgierigheid en jaloezie, moord en doodslag. Er worden vrouwen in afgeslacht. Titel en motto (`… open alles, ga overal binnen, maar ik verbied je dat kamertje binnen te gaan’) van Pauline Slots tweede roman zijn ontleend aan het zeventiende-eeuwse sprookje Barbe-bleue van Charles Perrault. Ridder Raoul, bijgenaamd Blauwbaard, geeft zijn vrouw de sleutel van een kamer die zij nooit mag betreden. Zij overtreedt het verbod en ontdekt de lijken van haar voorgangsters. Eind goed, al goed wordt zij gered door haar broers die op hun beurt Blauwbaard om zeep helpen.

In Pauline Slots Blauwbaard vloeit geen bloed. Niemand wordt vermoord. Op nieuwsgierigheid staat niet de doodstraf. De jaloezie is beschaafd. Er zijn wel geheimen, er is zelfs een geheim vertrek, maar gruwelijke waarheden zijn daarin niet verborgen. Het verband met het Blauwbaardverhaal is meer een kwestie van nadrukkelijke uitleg, het is er als het ware opgelegd, maar komt niet dwingend uit het motief van de roman zelf naar voren. Dat motief is, evenals in Pauline Slots debuutroman Zuiderkruis, het zoeken van de personages naar hun identiteit.

Het verhaal draait om het echtpaar Edu en Maria. Ze wonen in het huis van Maria waar Edu inderdaad een kamer heeft waar anderen geen toegang krijgen, zijn werkkamer. Hij bewaart er behalve zijn archeologische archief, waarin zich skeletten van in Pompeï opgegraven lijken bevinden, de overblijfselen van vroegere liefdesrelaties in de vorm van brieven en foto’s. Bovendien gebruikt hij deze kamer om te masturberen terwijl hij droomt van zijn eerste geliefde, Rianne Vogels, die na jaren in zijn leven is teruggekeerd.
Maria heeft ook een kamer met geheimen, de behandelkamer in haar psychiatrische praktijk, waaruit geen informatie naar buiten mag komen. Daardoor blijft het voor Edu geruime tijd verborgen dat de cliënte die zich bij zijn vrouw heeft gemeld en die zich – met een nogal doorzichtig anagram – Erinna noemt, dezelfde is als zijn Rianne. Ook Maria heeft aanvankelijk niet door dat Rianne en Erinna identiek zijn.
Het huwelijk loopt op de klippen. Dat heeft niet zozeer te maken met Maria’s redelijk bescheiden nieuwsgierigheid naar de passies in Edu’s vorige en huidige leven, noch met straf of vrouwenhaat, maar met die passies zelf. En met de ondoorgrondelijkheid van hartstocht en verlangen. Edu en Maria zijn allebei rationele figuren die van onderzoeken, interpreteren en duiden hun beroep hebben gemaakt. Uit brokstukken verleden proberen ze een verhaal samen te stellen. Edu tracht de geschiedenis van de drie in Pompeï opgegraven skeletten te reconstrueren, Maria wil erachter komen wat `het verhaal’ is van haar cliënte Erinna. Wat de echtelieden intussen vergeten is hun eigen verhaal: wie zijn ze zelf, wat bindt hen?

Duidelijk is dat ook Erinna/Rianne – literatuurwetenschapster die sprookjes in hun sociale context plaatst – haar verhaal volledig kwijt is waardoor ze in een ernstige identiteitscrisis verkeert. Naarmate deze labiele, pathologisch liegende vrouw zichzelf (terug)vindt, blijkt dat niet zij, maar de op het oog stabiele Edu en Maria degenen zijn die tobben met hun identiteit. Zij moeten een zelfde soort crisis doormaken als Rianne om erachter te komen dat hun leven `een consistent verhaal’ nodig heeft, waarvan het begin belangrijker is dan de afloop. Alle hoofdpersonen in Blauwbaard ontberen het begin van hun verhaal. Maria’s vader blijkt haar vader niet te zijn, haar Zweedse moeder lijdt aan een ziekte waardoor ze gezichten vergeet en herkent dus haar dochter niet. Een paar maanden voor Edu werd geboren, stierf zijn vader. Rianne’s zestienjarige moeder overleed in het kraambed. Haar grootouders voedden het meisje op alsof het hun kind was, en verbraken het contact met de vader.

Rianne, expert in sprookjes, slaagt erin net zo lang met de puzzelstukjes van haar verknipte leven te schuiven tot er een sluitend (maar volkomen ongeloofwaardig) verhaal te voorschijn komt. Ze krijgt haar jeugdliefde terug en spoort haar biologische vader op. Zij ontdekt haar oorsprong, zij kan gelukkig worden als dochter, als moeder, als kunstenares en als echtgenote. Rianne is iemand.

Voor Edu ligt het moeilijker. Zijn hele leven heeft hij verlangd naar de vader die hem niets heeft kunnen meegeven. Hij is gevormd door een stiefvader en zelf lijkt hij voorbestemd om stiefvader te zijn: eerst van Maria’s kind Isabel, vervolgens van dat van Rianne. En dan de kleurloze Maria, het personage dat het meest doet denken aan de vertellende ik-figuur Emma uit Zuiderkruis. Net zoals het in die roman niet helemaal duidelijk wordt wie de hoofdpersoon is, valt in Blauwbaard niet met zekerheid te zeggen of Maria deze functie vervult. Van een ik-figuur is in het in de derde persoon geschreven Blauwbaard geen sprake, maar omdat de roman begint en eindigt met Maria’s kijk op de wereld en omdat haar geschiedenis de meeste aandacht krijgt, neem ik aan dat Slot de hoofdrol voor haar heeft weggelegd. Evenals Emma is zij iemand die niet genoeg heeft aan zichzelf: ze kan niet werken of lezen als ze alleen thuis is, ze slaagt er – totdat ze bij toeval getuige is van de zonsverduistering van 1999 – niet in authentieke ervaringen op te doen en ze heeft een weinig opwindend liefdesleven achter de rug. Haar beste vrienden, onder wie de vader van haar kind, zijn homoseksueel en lijden harmonieuze levens waar ze met enige jaloezie naar kijkt. Zelf heeft ze het ook wel eens met een vrouw geprobeerd, maar dat leidde tot niets.

Dubbele bodems

Ook Maria moet terug naar haar begin, naar haar geboorteland Zweden dus, waar ze uitvindt wie haar vader is en waar ze haar nieuwe geliefde ontmoet. Tegen die tijd ben je als lezer enigszins murw door alle verdwenen ouders, mogelijke verwijzingen, dubbele bodems en herhalingen. Pauline Slots Blauwbaard is het omgekeerde van een sprookje. Goedbedoelende stiefvaders nemen de plaats in van de boze stiefmoeders. Het boek eindigt waar sprookjes beginnen: `Er was eens …’ en dit einde correspondeert met de eerste woorden van de roman: `Was er eens…’ Op mij maakt dit een gekunstelde indruk. Het verhaal heeft geen begin omdat, moet de lezer begrijpen, de levensgeschiedenissen van de personages evenmin een begin hebben. En om nog eens te onderstrepen dat juist het begin van ieder (levens)verhaal er toe doet, laat Slot haar roman eindigen met het woord `starten’. Wat er, behalve de motor van Maria’s auto die haar naar Zweden voert, precies start, komen we niet te weten. Misschien wel een lang en gelukkig leven.
Pauline Slot, die een jaar geleden veelbelovend debuteerde met Zuiderkruis, heeft zich met haar tweede roman vertild. Aan verteltechniek en stijl ontbreekt het haar niet, wat het boek mist is toeval en drama. Wat je er uit haalt, is er te opzichtig ingestopt.
In mijn kamer, vrij toegankelijk als hij is, zou je uren moeten zoeken naar belastend materiaal, dacht ze. Maar ben je eenmaal doorgedrongen in dit bastion van privacy, dan is de informatie gecategoriseerd als in een bibliotheek. Ze stak haar hand in de archiefdoos alsof deze een grabbelton was. Hij kwam eruit te voorschijn met een glad stuk papier. Het was een grote foto, Op de achterkant stond met potlood; `Schoolreis Rome, vijfde klas’. Ze draaide de foto om, en zag een grote groep scholieren. Ongevormde gezichten, vrolijk lachend. Maria voelde weer een wrange lach over haar eigen gezicht gaan. Ik maak mijzelf tot inbreker en vind wat ik al heb bezeten, dacht ze.

Uit Pauline Slot: Blauwbaard

Samenvatting (beetje van internet, beetje zelfgemaakt)

Maria en Edu zijn al zes jaar gelukkig getrouwd en wonen in Nederland. Hij is rond de veertig en werkt als archeoloog voor een museum. Zij is drie jaar jonger, is op haar vijfde verhuisd van Zweden naar Nederland en is psychiater.

Een van Maria’s cliënten was Erinna Vogels. De reden dat Erinna bij haar kwam, was omdat ze na een circusvoorstelling twee weken alleen nog maar had gehuild. Het zoontje van Erinna’s vriendin was jarig en ze had gevraagd of Erinna wilde helpen met het kinderpartijtje. Erinna wilde eigenlijk niet, maar stemde toch in. Tijdens het clowns nummer begon ze te huilen.

Toen Maria na haar werkdag weer thuis kwam, was alles nog net zo als dat ze vertrok. Normaal was dat niet zo, omdat Dorien, de schoonmaakster, altijd alles weer anders neerlegde.
Ze besloot haar dochtertje Isabel te bellen die bij haar vader was. Hij heet Karel en heeft een relatie met Gijs.
Even later keek ze door de patiodeuren Edu’s kamer in die niemand ooit mocht betreden, behalve hijzelf en Dorien die er mocht stofzuigen.
Na een tijdje kwam Edu thuis en vertelde over de verjaardag van zijn moeder waar ook zijn jeugdliefde Rianne bleek te zijn. Zij had in de krant de overlijdensadvertentie van zijn vader, Jasper, gezien en besloot contact te zoeken met Frieda, zijn moeder, om ook te komen op haar verjaardag. Rianne kwam al een tijdje weer over de vloer bij Frieda.

Maandagochtend kwam Maria op haar werk en zag dat Erinna voor die dag weer een afspraak had gemaakt, terwijl er een week tussen had moeten zitten. Tijdens haar sessie vertelde Erinna over haar broer die ze na vijftien jaar weer terug was. Ze vertelde ook over het ongeluk dat ze vroeger had gehad. Nadat ze weer wakker was geworden uit haar coma, ging haar broer naar het buitenland.
Maria dacht de hele week aan haar moeder, omdat Erinna had gezegd dat zo’n sterke vrouw was. Haar moeder had een auto-ongeluk gehad en kon daarna geen gezichten meer herkennen. Daarom gebruikte ze een rode sjaal als herkenning, maar op een dag pakten een paar meisjes van school het af en deden zich voor bij haar moeder als Maria. Daarna was de rode sjaal voor haar moeder geen middel meer geweest om Maria aan te herkennen, daarom zei ze vanaf toen tegen haar moeder ‘Det är jag’ (Ik ben het, in het Zweeds) als herkenning.

Edu haalde een tas met gekleurde vormpjes van delen van gezichten uit zijn la die hij zijn moeder had gehad voor Isabel. Hij gaf het niet, omdat Maria daar niet tegen zou kunnen. Ze had al een keer heel boos gereageerd toen Isabels gezicht geschminkt was. Over de reactie van Maria na de geboorte van Isabel had hij alleen maar gehoord, Maria zou steeds aan Karel (de vader) hebben gevraagd waar het andere kind was, of dit wel haar echte kind was. Dit had natuurlijk te maken met de ziekte van haar moeder.

Die middag had Edu een afspraak met Rianne in een café vlakbij het museum. Toen Rianne binnen kwam, vertelde ze dat ze naar een psycholoog was geweest. Ze vertelde ook dat ze depressief was en veel huilde. Pasgeleden, zo zei ze, was ze met de metro geweest in Londen. Bij de tweede halte was een man met een gitaar ingestapt, die speelde. Ze was meteen gesmolten door hem.
Daarna stopte ze ineens met vertellen en vroeg ze naar hem. Ze praatten ook over hun vroegere schoolperiode. Rianne vertelde ook dat ze onderzoekster was naar sprookjes. Toen het gesprek over de relatie tussen Frieda en Maria ging, kapte Edu het af.

Maria hield eigenlijk niet van het openbaar vervoer, maar haar auto was stuk. Dus ging ze toch met de trein naar haar vriendin Mirjam in Leerdam. Lezen lukte niet, daardoor dacht ze aan wat Erinna haar na een lange tijd had verteld. Ze had gezegd dat ze een obsessieve drang had tot weggeven van geld aan allerlei mensen die ze tegenkwam. Nu had ze geen geld meer, alleen schulden.
Vanaf dat moment ging Maria Erinna vaker zien, Erinna’s broer zou op haar geld letten.

Maria had Mirjam nog niet zolang geleden ontmoet op een congres. Mirjam was psychologe.

Op de weg terug met de trein dacht ze weer aan Rianne en wist ze wat haar dwarszat. Rianne kwam wel over de vloer bij Frieda en zij niet. Ze kwam er niet omdat Frieda geen emotie toonde, als Isabel er was vond ze het er geweldig, maar op de terugweg huilde ze altijd, dat kwam doordat elk pijntje van haar door Frieda werd weggewuifd. Na haar trouwen besloot Maria dat ze Frieda niet meer wilde zien.

Anderhalve week later kwam Erinna weer bij Maria. Ze huilde. Ze was naar de winkel van haar vader geweest, die vroeger brei- en borduurbenodigdheden verkocht. Nu was het een stoffenwinkel met spullen uit India. Toen Erinna het huis uitging, sloten haar ouders de winkel om een faillissement voor te zijn. Erinna zei dat ze nu begreep waarom ze geld uitgaf aan sloebers: om zo toch nog de zaak van haar ouders te redden. Toen ging Erinnas telefoon. Na haar telefoongesprek vertelde ze nog dat ze haar geldproblemen nu onder controle had.
Toen Erinna weg was, herinnerde Maria zich dat ze nu iets anders vertelde over haar vader dan in het intakegesprek. Daar zei ze dat hij violist was en tien jaar geleden overleden was.

Die middag besloot Edu Riannes spullen aan haar terug te geven: haar bankpasjes, giropasjes, mappen met afschrijvingen, paspoort en een envelop met een tientje. Elke dag stuurde hij er één naar haar op.
Om half vijf ging hij op de fiets naar Rianne. Ondanks zijn schuldgevoel zou hij haar administratie weer aan haar overlaten. Sinds de dag dat ze hem huilend had opgebeld, besloot hij haar te helpen met haar financiën. Maar hij mocht het van Rianne niet tegen Maria vertellen.

Edu en Maria zaten alleen te eten, Isabel was bij haar hartsvriendin Hester. Hij dacht aan Rianne, aan vanmiddag. Toen hij haar de spullen teruggaf, zei ze dat ze geen geld meer weggaf.
Opeens vroeg Maria hoe zijn dag was en hij schrok op uit zijn gedachten en vertelde dat hij naar Rianne was geweest. Maria vroeg er verder niet meer naar. Ze vertelde dat een van haar cliënten tegen haar liegt, meer kon ze niet vertellen door haar beroepsgeheim. Daarna praatten ze over hun vakantie in Griekenland die komen ging.

Edu en Maria zaten in het vliegtuig naar Halki in Griekenland.
’s Middags, toen ze zwom in zee dacht ze aan Zweden en aan Karel. Hij zou nu in hun huis zijn met Gijs om op Isabel te passen. Maria dacht aan hoe ze Karel had leren kennen. Haar moeder had destijds opnieuw besloten de buitenwereld af te zweren en daarbij was Karel voor Maria een grote steun geweest, want ze vond het natuurlijk erg moeilijk. Dat Karel homoseksueel was, was voor Maria een soort veiligheid en al snel bleef ze dan ook bij hem slapen. Op een gegeven moment wilde Maria een kind van Karel en dat gebeurde ook.
’s Avonds belde Isabel vanuit huis op, er was een pakje in doornroosjepapier gekomen voor Edu. Het was van een vrouw, maar Edu wilde niet vertellen dat die vrouw Rianne was, want dat wist hij wel zeker. Vanaf dat moment was hun zorgeloze vakantie voorbij. Ze voelden allebei een bepaalde spanning.
Toen ze op weg naar huis waren, maakte Edu zich steeds bozer om het pakje van Rianne.
Toen hij in zijn kamer zat en naar het pakket keek, dacht hij aan hoe zijn relatie met Rianne was begonnen. Zijn moeder lag toevallig in hetzelfde ziekenhuis als Rianne toen ze in coma lag. Omdat zijn moeder alles zelf aan kon, ging hij elke dag naar Rianne. Totdat ze ontwaakte. Zeven weken later was ze weer bij hem op school en begon hij met haar uit te gaan.
Hij maakte het pakje van Rianne open. Er zaten kopieën van brieven in die hij naar haar had gestuurd en afdrukken van oude foto’s. Hij borg ze op in een doos die hij speciaal voor haar had in zijn kast. Voor elk van zijn exen had hij een doos met herinneringen.

Die week had Edu expres geen contact meer met Rianne gezocht, hij ging wel naar zijn moeder, Rianne was in zijn vakantie bij haar langs geweest.
De volgende avond dacht hij aan Rianne en bekeek oude foto’s uit Rome en daarna uit Pompeji. Hij besloot de brieven niet te lezen, de foto’s waren al pijnlijk genoeg.

Twee dagen later ging Edu naar het museum om daar te werken aan drie skeletten uit Pompeji die onderdeel waren van zijn tentoonstelling volgend jaar: ‘Een dag in Pompeji’. Op weg naar het museum hoorde hij Rianne op straat zingen. Twee uur later was ze weg. Edu ging naar haar huis en vroeg waarom ze zong op straat. Ze zei dat ze dat deed omdat ze haar stem had ontdekt tijdens het zingen van een lied voor een collega. Deze week zou ze naar Londen gaan om daar in de metro te zingen en misschien die man met de gitaar weer tegen te komen.

Maria was door haar rug gegaan en lag op bed. Vrijdagmiddag kwam Mirjam en die liet een folder zien van een congres in Stockholm waar ze met Maria heen wilde gaan. Maria was nog nooit eerder weer naar haar geboorteland gegaan.

Op maandag was Maria nog steeds niet helemaal hersteld, maar ze kon zich wel bewegen. Ze ging naar de werkkamer van Edu, ze was er al heel lang niet meer geweest en wilde haar geheugen opfrissen. Ze zette er de cassetterecorder aan. Edu luisterde heel vaak naar dit bandje. Ze pakte het doosje dat op de cassettedeck lag, ‘RV’ stond erop. Ze keek in de kast in Edu’s kamer en vond een doos met ‘RV’ erop. Ze maakte het open en zag foto’s van Erinna Vogels, maar dan als zestienjarige. Erinna bleek dus Rianne te zijn. Toen kwam ze erachter dat Edu een relatie heeft met Rianne.

Een week later was Maria weer beter en ging ze naar Mirjam, ze wilde haar vertellen over Edu en Rianne, maar besloot het toch maar niet te doen, want dan zou het vastgelegd zijn en dat wilde ze niet.
Toen Mirjam weg was dacht Maria aan haar laatste sessie met Rianne, waarin ze vertelde dat ze met haar telefoon naar een andere telefoon belde die ze mee had om dan net te doen of ze gebeld werd. Zo leek ze niet zo eenzaam. Maar ze zei dat ze dat nu niet meer nodig had, omdat ze verliefd was geworden.

Eerst was de liefde voor Rianne tegen Edu’s zin, maar daar kwam nu verandering in. Rianne was nu verliefd op Hugh die ze in Londen had opgeduikeld. Ze zongen samen op elk station. Dat zorgde ervoor dat hij jaloers werd.
Edu dacht in die weken vaak aan de tijd dat hij haar voor zichzelf had. Hij begon met het sorteren van de archiefdoos van Rianne op datum en las elke brief opnieuw. Toen hij een kaartje pakte die hij kreeg voor zijn zeventiende verjaardag van haar, dacht hij terug aan een van hun eerste ontmoetingen in de zaak van haar ouders. Later ging zij ook naar zijn huis en praatte ze uren met zijn moeder. Hij probeerde haar eigenlijk een beetje duidelijk te maken dat hij haar niet zag zitten, want hij was verliefd op Henriëtte Vogelzang.
Pas later kwam de stroom brieven tussen Rianne en hem op gang, na hun bezoek aan Rome en Pompeji. In Pompeji hadden ze namelijk voor het eerst gevreeën, staand.

De avond voordat Edu met Maria en Isabel naar Cornwall ging, ging hij op bezoek bij Margreet, zijn zus. Veel zag hij haar niet. Margreet heeft een zelfmoordpoging gedaan een tijd geleden, maar nu gaat het beter met haar. Ze was heel lang verliefd op Evert op de middelbare school, en nu hebben ze, volgens Evert zelf, wel een relatie, maar geen seks. Evert was egyptoloog en had samen met Edu door het Midden-Oosten gereisd voor hun studie. Evert was biseksueel en had in het buitenland vaak korte affaires met mannen.
Margreet en Edu hadden een tijdje gepraat, ook over Rianne. Rianne praatte ook met Margreet, en Margreet zei nu tegen Edu dat Rianne had gezegd dat ze alles niet zo erg moest plannen maar het over moest laten aan het toeval, net als zij. Dat deed Margreet nu en dat ging goed.

Altijd hadden Maria, Edu en Isabel een geweldige week als ze naar Cornwall gingen, maar dit jaar was Edu liever thuisgebleven. Edu wilde alleen zijn, drie keer lukte dat en haalde hij de envelop met een paar van Riannes brieven te voorschijn. Hij masturbeerde dan en verlangde naar haar.
Na zijn bezoek aan Margreet, was hij nog even langs Rianne gegaan. Hugh zat boven gitaar te spelen. Samen hadden ze beneden gepraat over haar ouders. Ze zei dat haar ouders haar echte ouders niet waren. Ze zei dat haar moeder, Rosalie, aan een hartaanval in het kraambed was gestorven. Rianne probeerde net als haar moeder op haar vijftiende zwanger te worden. Maar dit was niet gelukt. Ze vertelt dat ze na twintig jaar erachter komt dat haar vader nog leeft door een In Memoriam in de krant op haar moeders achtendertigste sterfdag. De krant geeft het nummer van hem niet. Nu wacht ze op haar moeder’s veertigste verjaardag en zal ze met Hugh naar haar graf gaan om daar hopelijk haar vader tegen te komen.

Een jaar na de eerste sessie van Rianne en Maria is Rianne weer naar het circus geweest, met Hugh. Ze vond het nu helemaal niet meer zielig, ze vertelt dat ze er morgen zelfs gaat zingen met Hugh.

Die avond had ze het huis voor zich alleen en besloot ze weer naar Edu’s werkkamer te gaan. Ze had, na de ontdekking dat Erinna Rianne is, met zichzelf afgesproken dat ze er een dag in de week heen zou gaan. De eerste twee keer deed ze er eigenlijk niets, de derde keer keek ze in de doos met ‘CR’ erop: Concetta Rizzoli. Deze keer pakte ze de doos ‘CH’ en later ‘HN’. In de doos ‘HN’ lag een envelop met een blonde, zachte lok haar. Verder zat er een plastic zak met as in.

Zondagmiddag waren Edu en Maria op weg naar Karel en Gijs om Isabel op te halen. Ze hadden het een tijdje over het werk van Edu. Maria vond dat hij er nu ontspanner uit zag dan ze hem in weken had gezien. In de hun vakantie in Cornwall was hij wat grieperig geweest en dus ging Maria er vaak alleen met Isabel op uit. Dat kwam haar ook wel goed uit, want ze moest nog bijkomen van haar ontdekking over Rianne. Het feit dat ze niet met Edu praatte over de ontdekking, rechtvaardigde ze door haar beroepsgeheim. Ze kwam er nu achter dat Rianne steeds vertelde over Edu’s familie, Edu zelf was de broer. Ze wist echter haar grootste angst nog niet zeker: Of Edu en Rianne een relatie hadden.
De reden waarom Rianne bij haar in therapie ging, kon ze ook nog niet vinden.

Twee weken later draaide Maria haar normale schema om: eerst Edu’s kamer, dan de sessie met Rianne. Ze pakte de doos van Rianne en zag dat alles geordend was. Ze kwam er ook achter dat het pakketje dat tijdens hun vakantie aan Griekenland van Rianne was. Ze snapte alleen niet dat Edu daarover had gelogen. Ze las een aantal brieven van Rianne. Later las ze ook brieven die Edu aan haar schreef. Ze las dat Edu aan Rianne schreef dat hij het staand vrijen miste, omdat ze toen vaak lagen. Toen Maria weg moest voor Riannes sessie, stopte ze de doos weg, maar ineens lag er een krantenknipsel op de grond over Hugh en Rianne als straatzangers. Ze wist niet of het in de doos had gezeten of er al lag, ze besloot het in de doos te doen.

Tijdens de sessie zei Rianne dat ze bang was dat Hugh niet meer gelukkig was, waarop Maria zei dat ze maar moest vertellen hoe dat bij andere relaties ging (doelend op haar relatie met Edu). Ze vertelt dat in haar eerste relatie veel seks had. Ze vertelt dat ze dan huilde. Ineens zei hij toen dat hij niet meer van haar hield en was het zomaar over.
Rianne had gehuild tijdens de sessie, ook Maria moest huilen toen Rianne weg was. Maria moest toen aan Karel denken, ze dacht eraan dat ze hem per sé had moeten uitkleden, dat ze het beter bij hun oude relatie had kunnen houden: zonder seks. Bianca, haar receptioniste, haalde haar uit haar gedachten: de volgende patiënt was er.

Edu stelde voor het weekend naar Wissant (Calais) te gaan. Maria en Edu lieten het woord ‘tweede huwelijksreis’ niet vallen, maar toch associeerde Edu het met deze reis, omdat ze vlak na hun trouwen ook naar Noord-Frankrijk waren geweest. Edu moest denken in de auto aan hun trouwen. Maria had toen gezegd tegen haar moeder dat ze moest luisteren naar de stemmen van de gasten om ze te herkennen, dit kon of wilde ze echter niet. Daarom moest van zoveel mogelijk gasten worden vastgesteld wat ze aandeden, Frieda zei dat ze een abrikooskleurig mantelpak aan zou doen. Toch had Frieda op de trouwdag paarse kleren aangedaan. Gelukkig hielp Isabel haar oma door te zeggen wie iedereen was. Daardoor stond Isabel er ook bij toen Frieda een foto van de ouders wilde, ze zei tegen Isabel dat ze er niet op mocht komen omdat ze al op alle foto’s stond. Isabel moest huilen en het werd Henrieke te veel en riep om haar man. Maria was vanaf toen zo kwaad op Frieda dat ze haar niet meer wilde zien.

’s Avonds in het hotel ging de telefoon, het was Evert, hij zei dat Frieda aan een hersenbloeding was overleden, Rianne was erbij. Ze besloten naar huis te gaan.

Diezelfde avond ging hij naar Rianne, Margreet en Evert waren er ook. Rianne vertelde dat zij en Hugh aan het optreden waren en ze zich niet lekker voelde en naar Frieda ging. Eenmaal aangekomen hadden ze het over dat het beter ging met Margreet, maar juist slechter met Edu, Frieda’s laatste woorden gingen over hem, dat hij weer opgravingen in Italië moest gaan doen. Rianne belde daarna een ambulance, Margreet en Hugh. In het ziekenhuis lag ze een coma, een half uur later overleed ze.
Na dit verhaal gingen ze met z’n allen werken aan de tekst op de rouwkaarten en de overlijdensadvertentie. Toen Margreet en Edu weggingen, ging Edu ook. Hij vroeg of Rianne ook nog naar de begrafenis, maar ze wilde niet, ze zei niet waarom. Volgens Margreet en Evert wilde ze niet omdat ze dan Maria voor het eerst zou ontmoeten.

Na het overleg met de begrafenisondernemer de volgende dag, ging hij weer naar Rianne. Hugh was er niet. Hij vroeg waarom ze niet naar de begrafenis ging, ze ontweek de vraag. Hij smeekte haar toch te komen, nog nooit had hij gesmeekt, maar nu deed hij het. Toen besloot ze toch te gaan. Ze zei daarna dat ze nog iets moest vertellen, gisteren kon ze dat alleen nog niet. Rianne vertelde dat toen ze aankwam bij Frieda misselijk was, maar dat ze er niet aan had gedacht dat ze zwanger kon zijn, omdat ze altijd condooms gebruikte. Met Edu (dat wist Frieda natuurlijk niet) en met Hugh. Frieda en Rianne besloten toch een predictortest te kopen. Al wachtend op de uitslag praatten ze over Edu en Margreet. Frieda overleed, toen de ambulancebroeders er waren, keek Rianne naar de uitslag van de test: Ze is zwanger.

Op de ochtend van de begrafenis was iedereen druk bezig. Maria en Edu spraken elkaar nog nauwelijks na Calais, Edu was steeds bezig met de begrafenis of bij Rianne. Hugh was er nooit, hij wist wel van de zwangerschap. Hugh zou ook niet meegaan naar de begrafenis.
Toen ze aankwamen, stond Rianne buiten bij een boom. Edu stelde Maria voor aan Rianne, maar ze gaven elkaar geen hand.

Maria was onderweg in de auto naar Stockholm, waar ze met Mirjam naar het congres zou gaan. Maria moest steeds denken aan de ontmoeting met Rianne op de begrafenis en het gesprek in de spreekkamer vijf dagen later. Voor de ontmoeting ging Maria expres Isabels haar borstelen, zo hoefde ze Rianne geen hand te geven. Sinds de ontmoeting sprak Edu steeds vaker over Rianne tegen Maria. Zo ook over het optreden en interniew van Hugh en Rianne twee dagen na de begrafenis. Twee dagen daarna had Maria een afspraak met Rianne. Rianne vertelde dat ze op de pagina in de krant met de In Memoriam van haar vader voor haar moeder ook de overlijdensadvertentie van Frederik Overveen zag, maar daarbij stond ook een advertentie van Maria’s praktijk. Toen kwam ze erachter dat Maria Edu’s vrouw was, via Frieda. Ze beschouwde het na het circusbezoek als een teken en ging bij Maria in therapie. Maria had destijds expres daar een advertentie gezet, omdat ze niet in de overlijdensadvertentie kwam van Frederik. Rianne vertelde tenslotte nog dat ze zwanger was.

Toen Maria en Mirjam in Zweden over de Drottninggata in de richting van de oude stad liepen, kwamen ze langs een wandelstokkenwinkel.
Waarneer Maria en Mirjam in Strindberg zaten, een restaurant schuin aan de overkant, keek Maria naar de winkel, in kleinere letters stond onder de naam van de winkel: Olsen, de meisjesnaam van haar moeder.

De volgende dag keek Maria vanuit het hotel naar het kantoor aan de overkant, er zat de hele tijd een man, hij was er altijd en Maria vroeg zich af wat hij voor werk zou doen. Uiteindelijk kwam ze tot de conclusie dat het een bedrijfsarts was: Hij kreeg veel bezoek en ze zag dat er een kastje met medicijnen in zijn kamer stond.

Vaak miste Maria de eerste paar lezingen van het middagprogramma, omdat ze dan in haar kamer, die ze deelde met een wat oudere vrouw, nog naar het kantoor ging kijken, net zolang tot de schoonmakers van het kantoor begonnen. Maar niet alleen door de man in het kantoor ging ze niet naar het congres, ook doordat ze zich niet op haar plaats voelde door Rianne.

Op de voorlaatste dag zag ze de man in het kantoor weer kalm luisteren naar een man of vrouw en ineens wist ze wat ze moest doen. Ze vond dat ze zichzelf niet langer hulpverlener mocht noemen door Rianne en besloot ontslag te nemen.

De volgende dag schreef Maria een briefje aan Mirjam dat ze de laatste congresdag niet zou bijwonen, ze wilde wat rondkijken in de stad. Eerst zou ze nog gaan wachten op de man in het kantoor, maar toen hij om twee uur er nog niet was, wist ze dat hij niet zou komen. Ze zou hem dus ook niet meer zien voor ze wegging, want morgen was het zaterdag.

Later ging ze de stad in en nadat ze een tijdje had gelopen, ging ze naar de wandelstokkenwinkel. In de winkel stond achter de toonbank de foto van haar vader. ‘Tjerk Jacobse’ stond eronder, maar haar vader heette Tjits. Toen kwam er een vrouw van de winkel, Maria vroeg of Tjerk een tweelingbroer had. Dat klopte, zei de vrouw. Blijkbaar had Maria dus een oom. De twee raakten aan de praat en Maria kwam erachter dat ze ook nog een nicht had, Annika Jacobse, de eigenaresse van de winkel. Annika had ook een boek geschreven over haar vader en broer. Maria besloot het boek te kopen in de boekhandel. Na het lezen kwam ze erachter dat haar oom haar vader was en Annika haar halfzus. Haar echte vader was al tien jaar dood.

Na het lezen van het boek ging Maria naar Strindberg waar ze met Mirjam had afgesproken. Aan het tafeltje van Mirjam en de ander congresleden zat nog iemand: de man van het kantoor, Ingmar.

Edu had Isabel naar Mirjam en Jet gebracht, die zouden haar meenemen naar Vlieland, omdat Maria besloot nog even in Zweden te blijven en Karel en Gijs op vakantie waren. Edu verlangde de hele tijd erg naar Rianne. Hugh was inmiddels weer in Londen en zou niet meer terugkomen. Hierdoor had Rianne het wel druk, want nu moest ze alleen zingen, daarom kwam ze een week later dan Edu naar Pompeji.
De eerste week was eigenlijk alleen maar wachten op Rianne voor Edu. Hij dacht veel aan het schoolreisje dat ze hadden gehad in Pompeji. Op dat reisje was hij stapel op Henriëtte, maar ging hij met Rianne. Op een dag had hij naar Henriëtte geroepen in het amfitheater, waarna ze zwaaide en van de bovenste rand was gevallen en overleden.

Vier dagen nadat Rianne aan was gekomen, besloten ze dat ze samen wilden wonen. Over Hugh spraken ze niet. Vlak voordat Rianne naar Pompeji ging, had ze haar vader ontmoet bij het graf van haar moeder, op haar veertigste sterfdag. Ze kwam er toen achter dat ze ook nog twee halfbroers en een stiefmoeder had.
Rianne had ook besloten te stoppen met therapie.
Die dag ging Rianne optreden in het Odeion. Edu had geluisterd, tijdens het lied dacht hij Maria te zien. Maar toen hij nog eens keek, zoals hij al dacht, stond ze er niet.

Toen Maria terugkwam uit Zweden, besloot ze langs te gaan bij Mirjam en Isabel in Vlieland. Ze hadden het over Ingmar (waar Maria seks mee had gehad) en over of ze het aan Edu moest vertellen of niet. Ze besloot het te vertellen, en ook van Rianne en van Zweden. Ze hoopte dat het tussen haar en Edu toch nog goed zou komen. Ze dacht na over hoe ze over haar dagen in Zweden moest vertellen. Ze dacht dat ze zou zeggen dat haar moeder Tjits trouwde en na een tijd het ongeluk kreeg, haar man kon dit niet aan en besloot met Tjerk van plaats te ruilen. Hij zou Tjerk worden, en Tjerk zou Tjits worden. De nieuwe Tjerk trouwde en kreeg een dochter, toen zij 21 werd, ging hij dood.

De twee dagen dat Maria thuis was na haar bezoek aan Zweden en Vlieland, nam ze officieel ontslag.

Maria bereikte Pompeji om daar met Edu te praten. Ze ging naar zijn appartement, maar hij was er niet.
Ze ging dus maar rondlopen in de stad. En kwam uit bij het Odeion en drong zichzelf door de mensenmassa naar binnen om te kunnen zien wie er aan het zingen was. Uiteindelijk stond ze bijna vooraan en zag dat Rianne aan het zingen was en aan de zijkant zag ze Edu zitten. Blijkbaar had Edu dus wel echt Maria gezien. Maria besloot te wachten tot de voorstelling voorbij zou zijn.

Na de voorstelling ging Maria met Edu praten over Rianne. Door zijn ontrouw besloot Maria niet over Ingmar te vertellen. Ze vroeg ook nog iets anders, wat de zak met as in zijn werkkamer was. Het bleek de as van de kat van Hettie te zijn. Hij zou dat eigenlijk voor haar uitstrooien over het graf van haar moeder in Nederland, omdat zij in Rome was, maar dit kon Edu niet omdat hij het niet durfde: het was tenslotte illegaal. Hij besloot de as terug te geven aan Hettie, maar dit is nooit gebeurd, omdat het uit ging.

Toen Maria terugreed via Frankrijk, kwam ze in een zonsverduistering terecht.

Een paar maanden later was Edu’s tentoonstelling over Pompeji. Iedereen was aanwezig. Inmiddels was Margreet met Evert samen gaan wonen. Maria woont met Ingmar en Isabel in Zweden, maar zijn voor de tentoonstelling speciaal overgekomen. Rianne was hoogzwanger en zou gaan zingen. Rianne kwam met haar vader. Zij en Maria hebben nu geen vijandige band. Maria is nu mede-eigenaresse van de wandelstokkenwinkel, mede omdat Annika een vervolg op haar boek wilde schrijven.

De volgende dag ging Maria naar Edu’s huis om haar spullen uit te zoeken. Ze ging ook even in de slaapkamer kijken, niet voor haar spullen, maar om te kijken of de doorgang tussen de slaapkamer en werkkamer nog gesloten was. Dat was tot haar genoegen zo.