Selecteer een pagina

Opdracht 1 Zelfgemaakte samenvatting
Cilla en Tina zijn een tweeling. Ze zijn dertien wanneer Cilla wordt overreden en overlijdt. Dat doet ongelooflijk veel pijn voor Tina, die achterblijft. Ze heeft het gevoel dat ze er alleen voor staat. Haar ouders treuren en zijn verdrietig. Ze is bang dat zij iets stoms in hun hoofd halen. Ze wil bij hen uithuilen, maar haar ouders zijn daar niet altijd sterk genoeg voor, dan moet zijzelf flink zijn. Haar broer vlucht uit huis omdat hij niet er niet meer tegen kan. Toen Cilla nog leefde hebben de klasgenoten van Tina, Cilla de rug toegekeerd. Cilla hoorde er niet meer bij. Nu worden de zij elke dag geconfronteerd met het evenbeeld van hun overleden klasgenoot. Het roept een schuldgevoel op waar ze niet goed mee om kunnen gaan, daarom laten ze Tina in de steek.
Tina is alleen. Ze droomt iedere nacht over Cilla. Dromen waarin Cilla tegen haar schreeuwt, haar verwijten toegooit. Maar ook dromen waarin Tina boos is op Cilla, haar pijn doet of bang is. Verdrongen gedachten zijn het, zegt Georg, haar psycholoog. Het zijn geen tekens van Cilla, maar signalen uit het onderbewustzijn. Georg helpt Tina haar onderbewuste schuldgevoel kwijt te raken. Gevoelens als boosheid, haat en jaloezie zijn normaal en minder belangrijk dan de liefde die je voor elkaar voelt. Dat je ruzie hebt spreekt voor zich, maar dat neemt niet weg dat je niet zonder elkaar kan. Zo helpt hij Tina beter om te gaan met haar verdriet.
Na een tijd kan ze ook praten. Praten met haar beste vriendin Lotta en de beste vriendin van Cilla. Ze praten heel veel. Over alles. En dat is belangrijk voor Tina. Ze kan zich niet voorstellen wat ze anders had moeten doen in die maanden. Tina verandert, ze denkt meer na en wordt minder oppervlakkig. Vroeger had ze telkens een nieuw vriendje en dacht ze aan niets anders. Nu leeft ze meer, denkt meer na, schrijft gedichten en speelt toneel. Ze is meer als Cilla was. En dat is beangstigend. Soms is het net of zij Cilla is. En als ze zelfs daar over kan praten gaat het al veel beter met haar. Ze ervaart weer hoe fantastisch het is om vrienden te hebben en te kunnen lachen.

Opdracht 2a Thema van het boek is:
Het omgaan met het verdriet van de dood van je tweelingzusje.

Opdracht 2b Fragmenten, uitleg
1 `Dudde is dom, gewoon dom, een hopeloos geval, was wat ze eerst dachten, maar naderhand wisten ze dat het tussen honden en eeneiige tweelingen nu eenmaal zo ligt. Als een van hen weggaat, merkt hij het niet. Cilla heeft het letterlijk zo gezegd: Ik kan doodgaan zonder dat het Dudde iets doet! Niet als ik doodga, zei Tina. Ze keken elkaar aan en wisten: als jij doodgaat, kan ik niet verder leven!
Bladzijde 23

In het boek staan een aantal van dit soort voorvallen. Voordat Cilla doodgaat denken ze natuurlijk dat hen zoiets nooit overkomt. Ze zijn zo aan elkaar gehecht dat ze het niet eens voor kunnen voorstellen, zonder elkaar leven. Ze maken zo nu en dan wel ruzie, maar houden meer van elkaar. Ik vind het bijzonder dat ze dit soort dingen tegen elkaar zeggen, heel mooi. Maar ik weet dan al wat er gaat gebeuren en denk, nee, waarom zeggen jullie dit nou! `

2 `Ik ben toch zo bang! snikt Tina. Ben ik Cilla soms? Nee, bezweert Lotta. Jij bent Tina en je leeft. Hij maakte alleen maar een fout. Alleen maar een fout, herhaalt Tina gehoorzaam. Iedereen kan een fout maken, legt Lotta langzaam en geduldig uit en veegt de tranen van Tina`s gezicht. Jij ook. Tina knikt. Nog maar twee dagen geleden heeft ze Cilla de trap af zien komen, wat ze toen heel normaal vond. Cilla, zou je… begon ze, maar zweeg, want het was Sandra die de trap van de werkelijkheid af kwam. En Sandra was zo bang geworden dat ze in elkaar zonk. Iedereen kan een fout maken, geeft Tina toe, maar ze zegt niet tegen Lotta dat ze het niet alleen fout zei, toen bij de trap, maar het ook fout zag. Het komt herhaaldelijk voor: Tina ziet Cilla, hoort Cilla, maar dan verschuift het tafereel een beetje en het is Cilla niet. Iedere keer opnieuw doet het pijn. Wanneer zal er ooit een einde aan komen? Cilla komt immers nooit meer terug, dus wanneer zal ik ophouden haar te zien?`
Blz. 127

Cilla is dood. Dat is zwaar voor Tina. Om de leegte in te vullen leeft Cilla nog in haar verbeelding. Wanneer ze tegen de spiegel praat, doet ze of dat Cilla is. Ze gaat vaak zo diep in haar spel op dat het geen spel meer is. Cilla leeft dan in haar hoofd. Maar als ze het naar buiten brengt, bij andere mensen, vlucht Cilla. Cilla wordt dan iemand anders, of het is haar spiegelbeeld. Dat is vreselijk moeilijk. Tina schrikt ervan. Het missen was even weg, want Cilla was er, hoefde niet gemist te worden. Maar Cilla is Cilla niet. Dat is even schrikken. Tina kan er niet meer tegen. Cilla is weg en komt nooit, nooit meer terug. Nooit meer, onvoorstelbaar. Ik vind het knap van Lotta en Sandra dat ze Tina zo goed steunen. Beter dan iedereen. Ze hebben zelf ook veel verdriet maar helpen Tina overal waar het maar kan.

3 `Er was een film op de televisie die over tweelingzusters ging. En opeens, toen ik zat te kijken, werd ik overweldigd door de gedachte, een kristalheldere gedachte, alsof het de eerste keer was: Ik zal je nooit meer kunnen omhelzen, Cilla! Nooit meer zullen we meer, om ons voor te bereiden op onze toneelavonden, ons spiegelprogramma afwerken. Nooit zal ik meer zien hoe je mijn bewegingen nabootst. Ik zal me nooit meer aan een ongewenst telefoongesprek kunnen onttrekken door te zeggen dat Tina niet thuis is. Nooit zullen we samen meer lachen om iets leuks dat we gezien hebben. We zullen nooit meer hele nachten naast elkaar liggen praten. We zullen nooit meer ruzie maken, Cilla, ook dat nooit meer!`
Blz. 156 middelste alinea

Tina kan dingen herkennen in deze film. Hoe fijn het is om een tweeling te zijn. Maar zij zit in de bittere werkelijkheid. Haar tweelingzus is er niet meer. Er zijn een ontzettend veel dingen die ze daarom moet missen. Maar het ergst van alles is dat ze Cilla moet missen. Het is niet eerlijk.

4 `Cilla is ook in de hemel, zegt Jannica en wijst op haar tekening. Jij herinnert je Cilla niet eens, zegt Mattias. Ze is altijd aardig voor me, legt Jannica dromerig uit. Tina is aardig voor mij, zegt Mattias. Jammer dat ze dood is, zegt Jannica, terwijl ze een nieuwe gele sterrevlek in haar hemel parkeert. Ik ben ook bedroefd, zegt Mattias. Voor Tina, die de twee hoort is het net alsof ze ook haar dood betreuren. Maar als ze dat gevoel van onbehagen van zich af heeft gezet, ontdekt ze tot haar verbazing dat de woorden van de kinderen haar voor het eerst deze kerst een licht gevoel om het hart hebben gegeven. Er lag iets zo vanzelfsprekends in de opmerkingen van de beide kleintjes. Ze dempten hun stemmen niet en er lag geen waas van schuld of schaamte over hun woorden. Wat men hun verteld had, was niet kapot verklaard. Ze weten hoe het is. En het is alles alleen maar verdriet, niets dan verdriet.`
Blz. 169-170

Het verdriet van Tina werd, bijna een jaar na de dood van Cilla niet meer helemaal geaccepteerd. Nu herkent Tina haar verdriet bij twee kinderen van drie en vijf jaar. Ze vindt het heel mooi en vertederend, hoe verdriet twee kleintjes bezighoudt. Niet alleen volwassenen kunnen iemand missen, kinderen, hoe jong dan ook, kunnen verdriet hebben. Niet zomaar verdriet, maar heel groot verdriet. En die twee kleine kleuters praten over de dood, zonder gĂȘne zoals sommige volwassenen doen. Iedereen kan een gevoel van missen voelen. Verdriet is eindeloos, er is genoeg voor iedereen.

5 `Ik hoop dat je ziet en hoort wat ik je schrijf, Cilla. Anders is het allemaal zo zinloos. Ik heb het niet over mijn gedachten en niet over wat ik schrijf, dat is goed waardeloos. Waar het om gaat is dat je me hoort. Dat je leeft, anders zou alles zinloos zijn. Als de dood de dood zou zijn, zou het leven zinloos zijn. Maar ik weet dat je leeft. Dood zijn betekent ergens anders leven.`
Blz. 174-175

Om een beetje verder te kunnen leven en niet zelf dood te gaan van verdriet moet Tina het rustig stellen rondom Cilla. Cilla zelf verder laten leven. Geen schuldgevoel hebben. Tina schrijft het van haar af. En ze praat nog steeds tegen haar spiegelbeeld. Nu heeft ze een nieuwe theorie en dat is goed. Het maakt niet uit wat het precies is, als het Tina maar helpt, dat doet het. En Cilla staat achter haar.

Opdracht 2d Titels die van toepassing zouden kunnen zijn op het boek
1 `Zonder jouw kan ik niet verder`
Tina heeft vaak het gevoel dat ze niet meer verder kan zonder Cilla. Ze moet Cilla gewoon bij zich hebben, maar dat kan niet. Maar Cilla is bij haar, in haar hart. Daarom kan ze toch vredig leven, dat helpt haar uiteindelijk.

2 `Alleen op de wereld`
Tina past na de dood nergens meer bij. Haar klasgenoten schenken geen aandacht aan haar. Haar ouders verwerken hun eigen verdriet. Haar broer is ergens anders gaan wonen. Haar vriendinnen blijven ook een tijd weg. En natuurlijk, Cilla is er niet meer. Ze voelt zich alleen en dat is ellendig.

3 `Verloren voor altijd`
Cilla is weg, komt nooit meer terug. Tina heeft Cilla verloren. Nooit meer zullen ze elkaar zien. Dat staat heel vaak in het boek: jamais plus, jamais plus. Nooit meer dat is duidelijk, maar dat maakt het er niet makkelijker op voor Tina.

Opdracht 2e Bestaand spreekwoord
Het kan vriezen, het kan dooien: het kan alle kanten op. Dat is wel een van de boodschappen van dit boek. Je weet nooit hoe de toekomst eruit ziet. Als je naar de winkel gaat, of weer terug. Je kunt niet weten of je er ook echt aankomt. De toekomst is onzeker. Ook al ben je tachtig en is het al tachtig jaar goed gegaan. Je bent nergens zeker van. Maar met die onzekerheid, moet iedereen leven. Daar is niets aan te doen. Niets is meer vanzelfsprekend.

Opdracht 3b Brief aan Tina (zelfgeschreven)
Lieve Tina,
Jij mist me, maar je moet wel verder met leven. Ik kan je wel wat vertellen, ik houd van jou! Er zijn dingen die vervelend waren in ons leven. We hebben ruzie gehad. Dat was niet niks af en toe hoor. Maar het stelt niets voor, uiteindelijk. Ik weet dat je om me geeft. Dat heb je vaak genoeg laten merken, eerlijk waar. Weet je nog, dat wij tegenover elkaar stonden en zeiden: Ik ben jouw tweelingzusje. Dat zei je echt niet zomaar. Dat zei je omdat je het meende en van me hield. Sorry, nu maak ik een fout. Dat zei je omdat je het meende en van me HOUD. Wij houden van elkaar Tina, voor altijd en eeuwig. Vergeet dat niet. Er bestaat geen mens op aarde, dat nog nooit last heeft gehad van jaloezie. Er bestaat geen mens op aarde, dat nooit tegen iemand heeft geschreeuwd. Maar blijf niet alleen bij mij in je hoofd om te treuren! Lotta is je beste vriendin, zij geeft om je. Net als ik. En Sandra, kijk toch eens naar haar! Ze is verdrietig, ontzettend verdrietig! Waarom praten jullie niet met elkaar! Jullie kunnen elkaar steunen en huilen. Dat mag, Tina. Pappa en Mamma zullen echt niet iets raars doen hoor. Zij rouwen, om het maar een naam te geven. Ze hielden (sorry, houden) van me, MAAR OOK VAN JOU!!! Lieve, Tina, je hoeft niet te doen of je mij bent. En je alsmaar aan ieders grillen aanpassen hoe ze jou het liefste zien. Als jij naar iets verlangt, moet je het zeggen! Vertel bijvoorbeeld aan de klas hoe je je voelt! Dat is knap lastig hoor. Ze hebben mij ook wat aangedaan, maar probeer het. Als ik het toentertijd had gezegd, tegen jouw, of Monika, hadden veel klasgenoten van jou het niet moeilijk. En, zoals Georg zei: Ga en maak mensen gelukkig. Blijf wel wie je bent. Blijf jezelf. Maar ben niet bang voor mij! Ik houd van jou! Schuldgevoelens zijn niet nodig!
Liefs, Cilla

Opdracht 3c De boodschap, wat leer je van het boek.
Uit dit boek valt heel veel te leren. Bijna op iedere bladzijde staat iets, wat heel wijs is. Er zijn dingen die ik heb onthouden, maar ook die ik ben vergeten. Er was ook een keer iets wat ik niet begreep. Ik kan onmogelijk alle fragmenten die je ‘inzicht’ geven in het leven noteren. Die zijn er te veel. Sommige gedachten van Tina heb ik zelf ook, daardoor begreep ik haar beter. Toch wat voorbeelden:
`Pas toen ik bijna gestikt was tussen de donkere schaduwen op de bodem, kon ik plezier hebben in de schittering die over het speelse geklots aan de oppervlakte danst.`Pas toen Tina ramptijden mee had gemaakt, kon ze ervaren hoe mooi het was om te lachen en vriendinnen te hebben. Een alledaagser voorbeeld: Zonder regen weet je niet hoe fijn het is als het droog is.
`Hoe slecht je ook muziek speelt, elke toon die je zelf voortbrengt is meer waard dan die van een professionele band`zegt de broer van Tina en Cilla een keer. Dat vond ik wel mooi bedacht.