28.
Er is een groot verschil tussen de eerste twee dagingen en de laatste, het grootste verschil is dat de bode er bij de laatste keer wél in slaagt om Reinaert naar het hof te brengen, wat de andere bodes niet lukte. Maar er zijn meer verschillen. Bijvoorbeeld dat bij de eerste twee dagingen, waarbij de bodes Tibeert en Bruun waren, Reineart een valstrik, een valse belofte, een leugen, gebruikt om niet mee te gaan naar het hof. Hij maakt gebruik van de zwakheden van de verschillende bodes. (De vraatzucht van Bruun en Tibeert, de gierigheid) Maar bij de laatste keer ziet Reinaert in dat die manier van strikken hem niet zal helpen tegen Grimbeert, simpelweg omdat Grimbeert te slim is daarvoor.
Maar je kunt ook zeggen dat hij bij de laatste keer respect had voor de bode, respect voor Grimbeert. En dat had hij niet voor de eerste twee bodes. En dan kan je zeggen dat Reinaert zijn oom, was dat is Grimbeert, geen vuile naam wilde bezorgen, en dus werkte hij mee, en besloot hij zelfs al zijn zonden op te biechten aan zijn oom.
Je zou ook kunnen zeggen dat hij bij de laatste keer slimmer was geworden, en had ingezien dat het wellicht beter was om mee te gaan naar het hof. En die slimheid hielp hem uiteindelijk dan ook. En dat waren de verschillen in de eerste en de laatste dagvaardingen.
29.
Bij de eerste keer dat de relatie tussen de pastoor en zijn vrouw Julocke indirect een afgevaardigde van de koning red is wanneer Bruun in elkaar geslagen wordt door de menigte, vlak nadat ze hem hadden ontdekt terwijl hij de honing van de boer aan het eten was. Want terwijl ze de beer in elkaar aan het slaan waren, inclusief de pastoor, valt Julocke in het water. Dit leidt ertoe dat de pastoor in eerste instantie schrikt, maar daarna iedereen bijeen roept om hem te helpen zijn vrouw uit het water te halen. En daarbij maakt hij de belofte dat bij iedereen die dat doet, al zijn/haar zonden kwijtgescholden zouden worden. En dus rent iedereen op Julocke af om haar te helpen, en wordt Bruun vergeten. De relatie tussen de pastoor en Julocke heeft hem dus indirect gered van zijn ondergang.
De relatie tussen deze personen redt ook Tibeert van de ondergang. Dat gebeurt wanneer Tibeert in de val zit bij de pastoor thuis. De pastoor en zijn familie ziet het beest en beginnen op hem in te slaan. Heel de familie doet mee, inclusief Julocke. Aangezien de situatie zich vrij snel heeft ontwikkeld, had de pastoor geen tijd zich aan te kleden, of ook maar om iets aan te doen, hij was dus naakt. En terwijl ze op de kater in aan het slaan zijn, ziet Tibeert een kans om te ontsnappen. Hij doet dit op een vrij pijnlijke manier voor de pastoor, hij bijt namelijk zijn scrotum eraf; hij castreert hem. En dit wekt zo veel afschuw op bij Julocke, dat zij flauwvalt. De kinderen schrikken hiervan en houden ook op met slaan, en gaan vervolgens gezamenlijk naar binnen. Tibeert kan nu zich van de val ontdoen en uit de tuin verdwijnen. Ook hier had de relatie tussen de pastoor en Julocke een koningsbode indirect gered van de dood.
30.
Met de vragen die Grimbeert steld aan Reinaert wordt zowel de nieuwsgierigheid van Grimbeert als van de lezers bevredigd. Hierdoor komen de lezers te weten wat Reinaert allemaal heeft gedaan in zijn leven om de meeste bewoners van het dierenrijk kwaad te maken. Deze aanvullende informatie is noodzakelijk om het motief te begrijpen van de dieren waarom ze Reinaert zo graag voor het gerecht willen dagen.
31.
Middeleeuwse
Nederlandse woorden Buitenlands woord moderne vertaling
Beloken to lock afgesloten
Delijt delight plezier
Saan soon snel
Smale small klein
Distorbeert to disturb verstoren
Nie nimmer nooit
Proefden to prove bewijzen
32.
Bij Bruun gebruikt Reinaert de vraatzucht van Bruun als excuus om op het onderwerp eten te komen. Maar ook een beetje de goedheid van de beer. Want hij brengt het eigenlijk op een soort van zielige toon, dat hij het zelf nooit op zou kunnen krijgen, dat het anders maar zou blijven liggen. Hij vertrouwde er dus eigenlijk op dat Bruun uit zijn goedaardigheid hem zou helpen, en dat gebeurde dus ook. Maar de beer deed dit dus niet alleen vanwege zijn goedaardigheid, maar voornamelijk vanwege zijn drang naar eten, en dan in het speciaal naar honing. Reinaert weet dit dus ook, en speelt hier dan ook meteen op in, meteen na het horen van de boodschap. En dat is het verschil met de andere dagvaarding. Want bij de andere dagvaarding, die van Tibeert, snapt Reinaert wel dat het geen zin heeft om meteen in te spelen op het honger-gevoel, want Tibeert weet wat er gebeurt is met Bruun, dus hij weet wel beter. Dus besluit Reinaert eerst gewoon mee te gaan, en pas later zijn plan uit te voeren, op het moment dat ze dus al een tijdje aan het lopen zijn, en allebei al beetje een neiging naar eten hebben. En dat is dus een verschil tussen de eerste. Dat allebei de kanten, Tibeert en Reinaert, slimmer zijn geworden, geleerd hebben van het verleden. En dus had Reinaert het ook anders aan moeten pakken. En dat heeft hij ook gedaan.
33.
Reinaert neemt Grimbeert op een andere manier te grazen omdat Grimbeert een echt familielid is van Reinaert, een neef.
Het zit zo:
Reinaert noemde Bruun (2e daging) zijn oom omdat zij goede vrienden waren en elkaar zogenaamd “goed konden vertrouwen”. Dit was bij Tibert (1e daging) ook het geval. Ze konden elkaar als het ware “vertrouwen” als familie, terwijl zij geen familie waren.
Reinaart de vos gebruikte zijn oom-truc, die hij bij Tibert en Grimbeert gebruikte, ook bij Isengrijn. In de tekst staat: “Isengrijn noemde ik oom uit bedrieglijke motieven”.
n de laatste paar verzen wordt ook vermeldt: “ze (daar bedoelen ze Grimbeert en de rest van de Reinaert-caln mee) kunnen niet aanzien dat hun clan-hoofd (Reinaert) voor hun ogen zal worden opgehangen”. Hieruit blijkt dat Grimbeert samen met Reinaert een clan vormde. Dit had Reinaert zeker niet met Bruun, Tibeert ( en Isengrijn) die juist holde naar de galg om hem gereed te maken.
Reinaert is de 3e daging vast besloten om naar het Hof van de koning te gaan om daar zijn straf proberen recht te praten met zijn mooie uitspraken. Bij de 1e en 2e daging was dit niet het geval. Hij wilde koste wat het kost niet naar het Hof van de koning gaan.