Zes Sterren – Joost Zwagerman
Samenvatting
De hoofdpersoon is Justus Merkelbach. Hij woont in Alkmaar bij zijn vader en moeder. Zijn moeder heeft een hygiënetik, ze heeft smetvrees en zit de hele dag dingen te poetsen en schoon te maken. Zijn vader is een norse, rustige man die op een basisschool werkt. Nadat Siem de middelbare school heeft doorlopen, biedt zijn oom Siem hem een baan aan bij zijn eigen tijdschrift: Goedemorgen. Justus neemt de baan met genoegen aan en helpt mee om het bedrijfje te runnen. Ze gaan samen, en later gaat hij ook alleen, op pad om hotels te bezoeken waar ze een recensie over schrijven en (beoordelings)sterren aan geven. De truc achter het blad is dat hotels meer sterren kunnen halen wanneer zij meer adverteren in het blad. Justus neemt alles van zijn oom over. De manier van beoordelen, de trucjes om advertenties te krijgen, de tijden om naar de hotels te rijden en weer terug, vrijwel alle methoden neemt hij over. Justus’ ouders, voornamelijk Siems broer, Justus’ vader, vinden het helemaal geen goede baan voor hun zoon en laten dat ook duidelijk merken.
Als Justus in Frankrijk is op weg naar een hotel, krijgt hij telefoon. Het is zijn vader die belt met het bericht dat zijn oom Siem is overleden. Zijn vrouw, tante Tilly, heeft hem gevonden. Justus vraagt aan zijn vader hoe hij dood is gegaan, maar zijn vader reageert niet echt en later blijkt dat het zelfmoord was. Justus heeft hier veel problemen mee en snapt niet waarom zijn oom dood wilde. Hij gaat uiteindelijk naar een psychiater, Peter Nijland, waar hij gesprekken heeft over zijn oom. Justus komt onder andere hierdoor achter de (mogelijke) redenen van de dood van zijn lievelingsoom. Het leek alsof zijn oom alles perfect voor elkaar had, maar zijn huwelijk met Tilly was niet perfect. Hij ging namelijk vaak naar nachtclubs waar hij dan naar bed ging met die vrouwen. Nog later kwam Justus erachter dat hij een vriendin had, Angèle. Tilly kwam daar ook achter door een fax van Angèle, voor haar was dit de druppel en heeft hem verlaten.
Dit was blijkbaar ook de druppel voor Siem, want hij heeft een overdosis slaappillen tegelijk ingenomen en is daaraan gestorven. Siem wordt gecremeerd en als Justus samen met Tilly het huis leeg haalt, praten ze over Siem en over de problemen rondom zijn oom en haar man. Uiteindelijk staakt Justus zijn consulten bij dr. Nijland en vindt vrede met het overlijden van Siem, zijn lievelingsoom.
Deze samenvatting is een samenvoeging van een samenvatting van Internet en mijn eigen werk.
Het perpetuum Mobile van de Liefde – Renate Dorrestein
Samenvatting:
Renate Dorrestein (schrijfster en ikpersoon van het verhaal) is 34 en leeft in een gewoon doorsnee gezin met een jonger zusje, een oudere zus en zeven broers. Op twintigjarige leeftijd pleegt haar zusje zelfmoord. Het hele boek gaat over hoe Renate zich ontwikkelt en leert omgaan met haar schuldgevoelens, woede en verdriet.
Renate heeft altijd voor haar zusje klaar gestaan als zij het moeilijk had en ze had het eigenlijk altijd moeilijk. Haar zusje leed namelijk aan een eetstoornis en was zwaar depressief. Ze is zelfs een keer opgenomen in een inrichting geweest. Samen hadden ze de ambitie schrijfster te worden. Maar haar zusje pleegt geheel onverwachts zelfmoord. Renate vraagt zich af hoe het is gegaan en wat nou precies de reden was. Nadat ze de “planning” -zoals haar zusje het noemt- heeft gevonden, begrijpt ze iets beter in wat voor waanideeën haar zusje leefde. Renate wil heel graag weten welk aandeel ze heeft gehad in de dood van haar zusje, ze voelt zich schuldig en denkt dat ze tekort is geschoten. Pas op het einde van het boek –na zeven jaar- heeft ze een verklaring en een soort conclusie voor de zelfmoord. Namelijk dat ze haar zusje niet had kunnen helpen en dat ze misschien enkel een onbelangrijke omstander was, ook dacht ze dat haar zusje zich niet kon of niet wilde aanpassen in de onmogelijke rol die vrouwen in deze samenleving hebben. Zo stapt Renate gedeeltelijk over de dood van haar zusje heen. Het onderwerp van de plaats van vrouwen in de maatschappij komt ook veel naar voren. Renate heeft deze rol van de ideale vrouw verbannen uit haar leven omdat ze er toch nooit een zal zijn (ze laat haar eileiders afbinden zodat ze geen kinderen kan krijgen). Ook haar oudere zus, Mare, is volgens Renate non geworden om zo aan die rol van de vrouw te ontkomen.
Lydia is de buurvrouw van Renate. Zij heeft de rol van de vrouw snel gekregen omdat ze voor haar ouders moest zorgen (een is alcoholist de ander slikt pillen). Ze valt op het type mannen die de zorg van Lydia nodig hebben. Dan komt ze bij een man die alleen met haar vrijt als ze haar hoofd afdekt. Renate kan het niet begrijpen dat Lydia van een dergelijk iemand kan houden (iemand die haar mening en intelligentie niet wil horen of zien, ze wordt een soort vrouw zonder hoofd). Als Renate uit Amerika terugkomt, na een jaar daar aan een universiteit te hebben gewerkt, haalt ze Lydia uit het gekkenhuis en beloofd een oogje op haar te houden. Dan is er nog Godelieve Ochtendster die zonder liefde wordt opgevoed omdat ze een heel erg lelijk is. Ze doet een secretaresse opleiding maar wordt nergens aangenomen vanwege haar uiterlijk, totdat de vader van Lydia haar aanneemt. Hij is alcoholist en dus geen goede baas. Op een dag zet hij haar voor de keus: een plastische ingreep of haar ontslag. Ze kiest het eerste en de operatie lukt zo goed dat ze echt de ideale vrouw wordt. Haar leven verandert en ze weet niet goed hoe ze ermee om moet gaan. Ze gaat in een travestietenbar werken als danseres. Daar komen ze door haar “ex-baas” achter dat ze een vrouw is. Er komt een rechtszaak en Renate gaat daarover schrijven en zo helpt ze Godelieve. Ze wint de zaak en voor het eerst is de vrouw een beetje gelijk aan de man.
Op het einde is zeer duidelijk dat Renate vindt dat de vrouw in de maatschappij veel te minderwaardig is en dat mannen maar een stelletje egoïsten zijn. En heel belangrijk: haar aandeel in de dood van haar zusje was waarschijnlijk niet groot.
Deze samenvatting is een samenvoeging van twee samenvattingen van Internet en mijn eigen werk.
Verwerken mannen de zelfdoding van een dierbare anders dan vrouwen?
Renate heeft haar zusje verloren, iemand van wie ze heel veel hield en voor wie ze dacht veel te betekenen. Maar haar zusje kon in deze wereld niet overleven, toen het leven haar te zwaar werd nam ze het heft in eigen handen en sprong van een flatgebouw af. Ze liet de wereld in onbegrip en twijfel achter. Renate bespreekt haar wereld vol onbegrip, woede en twijfel
Justus heeft zijn oom verloren, zijn lievelingsoom wel te verstaan. Iemand van wie hij heel veel hield en voor wie hij dacht veel te betekenen. Maar zijn oom kon in deze wereld niet overleven, toen voor hem het leven geen zin meer had, nam het heft in eigen handen en slikte een hele handvol slaappillen door. Hij liet de wereld in onbegrip en twijfel achter. Justus bespreekt zijn wereld vol onbegrip, woede en twijfel.
Tot nu toe lijken er weinig verschillen, twee maal een zelfmoord Maar het gaat om een jong meisje en een oudere man. Verschillen genoeg: levenswijzen, achtergrond, levensfase etc. Maar over de zelfdoders zelf is weinig te vertellen, in hun hoofd heb ik geen kijkje mogen nemen, in die van de hoofdpersonen wel: de achterblijvers. Hoe gaan Renate en Justus om met het verlies van die dierbare, met het feit dat het hun eigen keuze was? En vooral: Verwerken mannen de zelfdoding van een dierbare anders dan vrouwen?
Het boek van Renate Dorrestein gaat over de manier waarop zij met de zelfdoding van haar zusje omgaat. Die heeft zeven jaar geleden haar eigen leven zich en de rest van de wereld ontnomen. Maar nog steeds voelt de schrijfster de schuld, het onbegrip en de twijfels. Ze kan haar zusje niet loslaten, nog niet.
Loslaten is moeilijk, dat is uit beide boeken te halen. Renate heeft na zeven jaar nog steeds moeite met praten over haar zusje, ze heeft een foto van haar op het bureau staan waar ze altijd aan schrijft. Ze kijkt naar die foto als ze inspiratie nodig heeft voor een nieuw boek of verhaal. Haar zusje en zij hadden allebei de droom en de ambitie om schrijfster te worden, haar zusje misschien wel meer dan zijzelf.
Justus vindt het, in tegenstelling tot zijn ouders, niet genoeg om slechts klakkeloos aan te nemen dat Siem dood is. Hij kan niet simpelweg de volgende ochtend opstaan en verder gaan met zijn leven, alleen nu zonder zijn oom, zijn voorbeeld, zijn partner en zijn vriend. Hem is een ongelooflijk dierbare persoon ontnomen, en die persoon zelf heeft dat hem aangedaan. Hij zal, hij kan hem niet loslaten, vooral niet als hij niet weet waarom Siem hem achter heeft gelaten.
Woede, onbegrip en schuld razen door de hoofden van Renate en Justus. Ze zijn boos, ieder vanwege eigen gebeurtenissen, kleine dingen, grote dingen, maar ze zijn vooral boos op die geliefde. Renate is boos op de mensheid, alle vrouwen omdat ze de ondergeschikte plaats voor de vrouw maar al te graag innemen. Boos op de mannen, die hen, vrouwen, dwingt een ondergeschikte plaats in te nemen. Al is het dan niet altijd bewust, ze plaatsen zichzelf boven de vrouw. Dat terwijl een man niets zou zijn zonder zijn achterhoede die elke avond een maaltijd klaar heeft staan, de volgende ochtend hij schone, gestreken kleren aan kan omdat zij ze gewassen en gestreken heeft. Maar de mensheid, vooral de ‘manheid’ lijkt niet in te zien wat voor een grote rol de vrouw speelt. Renate ziet wel dat een man geen carrière had kunnen maken als zijn vrouw er niet geweest was om braaf te doen wat hij verwacht. Een van de erge dingen aan de rol die de vrouw toebedeeld heeft gekregen: er wordt altijd van alles van haar verwacht, ze hoort te weten wat van haar verwacht wordt en dit uit te voeren, zonder beklag, maar ook zonder waardering. Renate is boos op mannen als de geliefde van Lydia, die zeggen van hun vriendin/vrouw te houden, maar in feite te houden van hun lichaam en hun diensten. Lydia had een geliefde die haar hoofd het liefst afgedekt zag tijdens het vrijen. Een vrouw zonder hoofd, dat hebben mannen het liefst. Dan hoeven ze haar niet in de ogen aan te kijken, zo krijgen ze niet snel een schuldgevoel, als ze dat anders wel zouden doen, als ze vreemd waren gegaan. Mannen houden van lichamen, want lichamen kunnen al die handelingen verrichten die zij vragen van een vrouw. Een lichaam kan boodschappen doen, koken, strijken, wassen, schoonmaken en heel belangrijk er is alleen dat lichaam nodig om ‘een pleziertje te beleven’, voor seks is geen hoofd nodig. Daarnaast kan een vrouw zonder hoofd niet zien dat het andere geslacht op elk terrein van het leven meer rechten heeft dan zij.”
De kleine dingen, de grote dingen, andere dingen waarom Renate boos is, kwaad is, woede voelt. Maar belangrijker in dit geval: ze is boos op haar zusje. Haar zusje heeft haar, de grote zus die voor haar klaarstond, die haar op had gevangen toen ze dat nodig had, die haar op kwam zoeken in het crisiscentrum, achter gelaten in een wereld waarin ze beiden niet hadden willen leven. Renate’s zusje is er vandoor gegaan en daarmee Renate alleen achter gelaten. Haar zusje heeft voor zichzelf gekozen, om zichzelf omhoog te helpen, maar dat ging gepaard met een stukje van de ondergang van Renate. Renate voelt woede die ze niet wil voelen. Renate wil niet boos zijn op haar zusje, deze had nou eenmaal geen gemakkelijk leven, of beter gezegd ze maakte haar leven zichzelf niet gemakkelijk. Maar deze dingen doen gen afbreuk aan haar woede, de woede die voort is gekomen uit verdriet.
Justus kent ook die woede, de speciale woede voor zijn verloren oom. Hij voelt die woede wel, maar durft hem eigenlijk niet uit te spreken, want hij wil niet boos zijn, hij wil niet kwaad zijn om wat Siem hem aan heeft gedaan. Hij was boos omdat de psychiater hem het woord zelfdoding wilde laten gebruiken, in plaats van zelfmoord. Maar zelfdoding “ademt de zalvende sfeer van vredig ontslapen, van zachte dood en een mooie dichtregel van een invoelende poëet in de rouwadvertentie, gevolgd door een zinnetje als ‘Johanna hield van bloemen’” En Siem was niet vredig ontslapen, het was geen zachte dood. Het was zijn eigen hand, zijn hardhandige hand vol met slaappillen die hem heeft vermoord. Onderkoeling, zo bleek later, de man was in coma geraakt en is gestorven aan onderkoeling. Justus was boos dat zijn voorbeeld hem zo kon laten vallen, zonder aankondiging, zonder afscheid, zelfs zonder afscheidsbrief. Er was wel een brief, maar afscheid kwam er niet in voor. Justus’ grote voorbeeld is weggegaan, heeft zichzelf laten verdwijnen, zijn volgeling alleen achterlatend, boos, omdat hij dat heeft gedaan.
“Hij wil niet boos zijn, hij wil niet kwaad zijn om wat Siem hem aan heeft gedaan”, dat staat elftal regels hierboven ook al geschreven. Het gaat mij hier vooral om “wat Siem hem aan heeft gedaan”. Beide achterblijvers kennen dit gevoel, de zelfmoordenaars (zoals Justus hen toch ‘graag’ blijft noemen) hebben hen achtergelaten, ze hebben hen verdriet gedaan. Af en toe lijkt het alsof het niet uit maakt wat de personen zelf voelden om zo een grote stap te zetten, de stap tot zelfmoord, het lijkt dan te gaan om wat dat betekent voor die achterblijvers. Voor Renate en Justus, wat die daar aan over hebben gehouden. Het zusje en Siem hebben Renate en Justus iets ‘aangedaan’. Ze hebben hen kwaad berokkend. De twee achterblijvers hebben het idee dat hen kwaad berokkend is. Zij lijken de slachtoffers te zijn geworden, in plaats van degenen die hen hebben verlaten. Eigenlijk zijn Renates zusje en Justus’ oom ook geen slachtoffers te noemen, hooguit slachtoffers van het leven, maar een deel hebben zij die zelf gevormd. Het woord slachtoffer impliceert dat iets je overkomen is, iemand heeft jou iets aangedaan. Dus in dat geval zouden Renate en Justus slachtoffers zijn. Maar toch vind ik dat een vreemde benaming. Zij zijn niet de enige slachtoffers, Renate’s zus, broers, vader, moeder, opa, oma en alle andere familie, Justus’ vader, moeder, tante, oma en andere familieleden en vrienden. De twee hoofdpersonen vechten niet hard tegen hun slachtofferrol. Ze berusten zich er eigenlijk wel in, ze zien allebei alsof hen iets verschrikkelijks is aangedaan. Maar daarnaast denken ze ook allebei dat een deel van de zelfmoord hun schuld is.
Schuldig zijn ze! Medeplichtig aan moord, medeplichtig aan zelfmoord! Renate had haar zusje beter op moeten vangen, of misschien had ze juist haar zusje niet elke keer op haar wenken moeten bedienen. Als het geld op was en ze stond ergens in Nederland op het station dan belde ze Renate op, die kwam snel aanrijden om haar op te halen. Als ze in nood zat dan belde ze Renate. Was dat wel goed geweest? Durfde ze niet op te treden zoals haar minnaars dan zeiden als ze midden in de nacht weg ging om haar zusje te gaan redden?
Toen ze om zes uur in de ochtend werd gebeld, nam ze aan dat haar zusje weer ergens in Nederland was gestrand en dat ze nu belde met de vraag of haar grote zus haar op wilde komen halen. Maar het was haar zusje niet, het was haar vader. Haar vader vertelde haar dat zijn dochter, zijn jongste dochter, en haar zusje van een flat was gesprongen. Renate hing op en was opgelucht, ze hoefde niet uit haar bed, ze dacht ik ga gewoon weer slapen. Eindelijk hoef ik niet meer op de vreemdste tijdstippen in mijn auto te stappen en naar een of ander vreemd plaatsje ergens in Nederland te rijden. Eindelijk gaat die telefoon niet meer midden in de nacht wakker, eindelijk hoef ik niet meer in de ijzige kou van de nacht mijn kleren aan te trekken en te vertrekken over de donkere wegen. Eindelijk was ze vrij. Schuldig voelde ze zich voor haar gedachten, dat ze niet in huilen was uitgebarsten na haar vaders mededeling. Dat ze niet meteen in de ijzige kou zich had aangekleed en voor de zoveelste keer over donkere wegen naar haar zusje was toe gereden, die ze nu dan wel niet hoefde op te halen, maar gewoon om bij haar zusje te zijn en haar ouders te steunen. Nee, Renate was gewoon weer gaan slapen, maar de droom die volgde, strafte haar meteen voor haar ongeïnteresseerde houding. Ze droomde dat haar zusje wel had gebeld, dat zij weer uit haar bed moest komen, dat ze over de wegen reed naar het station waar ze haar zusje dacht te kunnen vinden. Daar aangekomen zag ze haar al zitten, ze kwam op Renate toegelopen, ze leek haar te groeten, Renate opende haar ogen en “hoorde, zestigmaal twintigvoudig versterkt, de echo van mijn vaders stem aan de telefoon, en kon mijn voortvluchtige geest niet langer behoeden voor de mokerslag van het besef dat ik mijn zusje voor het laatst had opgehaald.
Terwijl ik gewoon thuis was. Ze had me kunnen bellen”
Nu ze weet dat ze haar zusje nooit meer hoeft op te halen, nooit meer kan ophalen, een moment waarop ze al lange tijd wacht en hoopt, zou ze willen dat het anders was. Ze had haar gewoon mogen bellen, elk moment van de dag en Renate was op komen draven. Ze zou haar komen halen, waar en wanneer ze maar wilde. Ze voelde zich schuldig voor haar gedachten eerder in de tijd dat ze de telefoon en de telefoonlijn had willen kapot maken, zo kapot dat het niet meer te herstellen zou zijn, zo dat ze niet bereikbaar zou zijn. Maar ze was wel bereikbaar geweest, want ze had niets kapot gemaakt. Haar zusje had die ochtend wel iets kapot gemaakt. Maar helaas niet de telefoon.
Ze had moeten inzien dat het weer slechter ging met haar zusje, ze had moeten ingrijpen, haar weer in het crisiscentrum moeten laten opnemen, ze had iets moeten doen! Als zij nou iets gedaan had, dan was haar zusje nu niet dood geweest.
Dit blijkt een heel logische redenering te zijn: als ik iets gedaan had dan was er niets gebeurd. Alsof als Renate haar had gesproken net voor ze ging springen, haar zusje dan toch maar niet zo zijn gesprongen. Of als Justus zijn oom eerder had verteld te stoppen met zijn relatie met Angèle, dat tante Tilly en hij dan niet uit elkaar waren gegaan en Siem geen zelfmoord had gepleegd. Dit soort dingen zijn nooit met zekerheid te zeggen, deze handelingen hadden de zelfmoord hooguit uitgesteld, maar ik geloof niet dat ze hen tegen hadden kunnen houden.
Maar toch hebben beide hoofdpersonen het idee dat ze te kort hebben geschoten, ze hadden meer moeten doen, ze hebben het idee dat het (deels) hun schuld is dat, voor haar, haar zusje en voor hem, zijn oom weg zijn.
Tot nu toe zijn er eigenlijk alleen maar overeenkomsten geweest in het rouwproces, althans qua gevoelens. Uiteraard zijn het twee aparte gebeurtenissen, want waar ik ook al mee begon zijn het totaal verschillende mensen die zelfmoord hebben gepleegd en ook de achterblijvers zijn heel erg verschillend van elkaar. Maar het proces verloopt wel ongeveer gelijk: de onwetendheid willen weghalen dus heel veel vragen en proberen achter de reden zien te komen, de woede dat ze alleen achterblijven, de schuldgevoelens dat ze te weinig hebben gedaan om de zelfmoordenaars te helpen voordat ze deze grote stap zetten. Allebei spreken ze over niet los kunnen laten.
En dan een verschil: Renate probeert alles zelf op te lossen, doet het al zeven jaar met zichzelf, met de hulp van zichzelf. Justus zoekt de hulp ergens anders, bij een professioneel. Hij bezoekt dr. Nijland, deze probeert hem te helpen bij zijn rouwproces en hij probeert de begraven gevoelens betreffende de zelfmoord van zijn oom naar boven te halen. Zodat Justus de daden van zijn oom beter zal kunnen begrijpen en zijn verlies een plaats kan geven. Renate is al lang bezig met dat laatste, maar het is haar nog niet volledig gelukt. Aan het einde van het boek lijken beide hoofdpersonen hun verdriet en verlies al een plekje te hebben gegeven in hun leven, het plekje is nog niet gevuld, maar dat komt allemaal goed!!!
Veel overeenkomsten, weinig verschillen. Renate en Justus hebben veel gelijke ‘fasen’ doorgemaakt in hun rouwproces. Ze hebben misschien niet alles op dezelfde manier verwerkt, maar toch deden ze het op een soortgelijke wijze. Ze hadden gelijke emoties, gevoelens en uitingen hiervan. Na deze opsomming lijkt het me overduidelijk dat in dit geval mannen en vrouwen de zelfdoding van een dierbare op een gelijke wijze verwerken!