Selecteer een pagina

[b]Vaarverboden[/b]

Er mag niet geroeid worden als:
– het harder waait dan windkracht 6;
– het vriest of er ijs ligt;
– de boot een vaarverbod heeft (bijv. door schade)
– het donker is (een half uur na zonsondergang en een half uur voor zonsopkomst)
– het slecht weer is
– het onweert

Bij twijfel overleggen met de bootsman.

[b]Roeien[/b]

[i]Riemen naar buiten[/i]
Breng eerst de riemen naar buiten. Eén boordroeiriem of twee scullriemen tegelijk met de bladen naar voren en omhoog. Leg de riemen met het blad (erg kwetsbaar) over de rand van het vlot, zodat niemand erop kan gaan staan. leg bij C-boten het roer en eventueel het leuninkje voor de stuurman op het vlot.

[i]Boot naar buiten brengen: C4 en C2[/i]
De stuurman begeleidt door middel van commando’s aan de roeiers het naar buiten brengen van den boot. Op het commando: “aan de stellingen…” pakken twee roeiers een stelling met de ene hand terwijl met de andere hand de boot wordt vastgehouden. Zij schuiven de stellingen tegelijk op het commando “Uitschuiven gelijk… Nu”. Houd altijd bij het in- en uitschuiven van de stellingen met de andere hand de boot vast. Alle handelingen worden ook pas uitgevoerd nadat de stuurman het commando “… nu!” heeft gegeven. Dit zorgt ervoor dat alle handelingen gelijk worden geschakeld.
Pak een C4 met tenminste twee personen aan elk uiteinde van de boot aan het boord. Ook een C2 wordt het veiligst met vier personen getild. Indien een C2 met drie personen wordt getild, staan twee man aan een kant van de boot aan de uiteinden en de derde man aan de andere kant in het midden.
Aarzel niet om eventueel hulp te vragen van extra personen bij twijfel. Het is al voorgekomen dat er boten naar beneden zijn gevallen, terwijl vele personen in de buurt waren. Maak ook indien nodig gebruik van de verrolbare trapjes.

Voor het tillen gelden deze commando’s:
– “Aan de boorden…” (pak je boord)
– “Tillen gelijk… Nu” (optillen)
Indien de boot op schouderhoogte ligt of hoger kan je de boot laten zakken op het commando:
– “In de handen gelijk… Nu”
Zorg dat de deuren van de loods helemaal open staan.
Op het commando:
– “Oplopen gelijk… Nu” kan de boot de loods uitgetild worden.

Loop beheerst en let op de riggers. De boten recht naar buiten dragen; laat één persoon meelopen met het puntje van de boot. Pas wanneer de boot helemaal uit de loods is getild, kan er gezwenkt worden (een bocht gemaakt worden):
– “Zwenken… Nu”
Loop richting het vlot. Draai de boot voor de buiken om zodat de bovenkant van de boot naar boven wijst:
“Draaien om de buiken gelijk… Nu” (spreek goed af naar welke kant er wordt gedraaid)
en pak de boot bij de daarvoor bestemde spanten, dus niet bij het boord, het voetenbord, het kruisspant of rigger: dit zijn zeer kwetsbare onderdelen van de boot. til de boot tijdens het draaien extra hoog op om te voorkomen dat een rigger de grond raakt. Ook hier: aarzel niet om extra hulp in te schakelen.
Ga met de boot dwars op de waterlijn staan, met de achterkant (oftewel de kant van de roerpen) richting het water en stap het vlot op. De achterkant wordt voorzichtig op de roller gezet. Vervolgens wordt de boot langzaam dwars op het vlot over de kielbalk in het water geschoven. De reden dat de achterkant als eerste in het water moet, is om beschadiging aan de roerpen te voorkomen. Wanneer de gehele boot in het water ligt, kan voorzichtig de boot parallel aan het vlot getroken worden.
Vanaf het moment dat de boot in het water ligt, moet de boot continu vastgehouden worden (niet met de voet) om te voorkomen dat hij afdrijft of tegegn het vlot botst dan wel schuurt. Dit kan de stuurman doen.

[i]Riemen plaatsen[/i]
De riemen aan de vlotkant worden als eerste in de dollen gelegd en pas daarna die aan de waterkant, anders raakt de boot uit balans. Houd rekening met de twee verschillende boorden. De bakboordriemen zijn met een rode sticker gemarkeerd, de stuurboordriemen met een groene. Bakboord is voor de stuurman links en voor de roeier rechts, stuurboord is voor de stuurman rechts en voor de roeier links. Vaak hoort de riem bij een bepaalde plek in de boot, in dat geval staan er getallen op de riem (bijv. 90.1 betekent: de riem voor de boeg -nr.1-, gebouwd in 1990). Voor het open- en dichtdraaien van de dollen aan de waterkant kan eventueel een voet op het daarvoor bestemde voetenplankje gezet worden (nergens anders!). De dollen goed dichtdraaien. Zolang er nog niet ingestapt wordt, de riemen aan de waterkant intrekken zodat de handle (=uiteinde) op het vlot ligt. Zo wordt voorkomen dat een riem tegen de boot botst of een passerende ploeg hindert. Verder blijft de handle zo goed binnen handbereik. Leg de riemen aan de vlotkant met de bolle kant naar beneden, zodat de minste schade onstaat wanneer iemand per ongeluk op het blad gaat staan. Het moge duidelijk zijn dat dit, hoe het blad ook ligt, ten alle tijden moet worden voorkomen.

[i]Instappen[/i]
Op het commando van de stuurman kan iedereen zich klaarmaken om in te stappen:
– “Klaarmaken om in te stappen…”
Eerst trekt iedereen zijn schoenen uit (ook als het vlot koud en nat is!). Daarna pakt iedereen zijn riem met de hand aan de waterzijde. De roeiers met de riemen aan de waterkant schuiven hun riem uit tot de kraag van de riem tegen de dol komt. Vervolgens zet iedereen de buitenvoet op het daarvoor bestemde voetenplankje (dus nergens anders!). Als extra steun kan de hand aan de landzijde op het boord of het vlot gezet worden. Op het commando
– “Instappen gelijk…” wordt achtereenvolgens:
– “1…” al het lichaamsgewicht op de voet op het voetenplankje gezet,
– “2…” de andere voet in het voetenbord gezet en
– “3…” plaatsgenomen op het bankje en ook de ene voet van het plankje in het voetenbord gezet.
Iedereen controleert of het voetenbord goed staat afgesteld op de beenlengte. Kom ik voor of achter in de haal tegen het uiteinde van de sliding? Bij het eventuele verstellen nooit brute kracht gebruiken maar bij problemen de coach of bootsman inlichten.
De stuur kan nu ook instappen:
– “Stuur stapt in…”
Ook hij moet zijn voet op het daarvoor bestemde plankje zetten. Goed opletten of de touwtjes niet gekruist zitten.
Als laatste een “final check”: zitten de rigger en drukstang goed vast? Zit de topmoer goed vast? Zijn mijn slidings vast en schoon? Loopt mijn bankje soepel: zijn alle kruisspanten en ander houtwerk in orde? Bij twijfel nooit denken: “dit gaat nog wel een training” of “de ploeg na mij lost dit wel op” maar de bootsman inlichten, opschrijven in het schadeboek en desnoods een andere boot pakken.
Uitzetten: op het commando
– “Uitzetten gelijk… Nu” duwt iedereen af van het vlot. De roeiers met de riem aan de vlotkant kunnen met hun riem voorzcihtig afzetten tegen het vlot tot hun riemen vrij kunnen bewegen. Zorg wel dat je tijdens het uitzetten enigszins naar het water overhelt, zodat de riggers aan de kant van het vlot niet over het vlot schrapen of blijven hangen.

De commando’s nog eens op een rijtje:

– Aan de stellingen
– Uitschuiven gelijk… Nu
– Aan de boorden
– Tillen gelijk… Nu
– In de handen gelijk… Nu
– Oplopen gelijk… Nu
– Zwenken gelijk… Nu
– Draaien voor de buiken gelijk… Nu
– Klaarmaken om in te stappen
– Instappen gelijk… 1… 2… 3…
– Uitzetten gelijk… Nu