Druk: Derde druk.
Jaar van uitgave: 1999.
Aantal bladzijden: 248.
Samenvatting.
Lisa’s vriend Lorenzo is gestorven. Na een jaar heeft ze nog het gevoel alsof ze dit niet kan verwerken. Dan besluit ze de reis te maken die ze eigenlijk met Lorenzo zou maken. Langs tombes en graven. Ze leert mensen kennen die bevriend waren met Lorenzo. Ze leert zijn ouders kennen, die haar een briefje laten zien waarop staat:’Treur niet om mij, ik ben waar ik zijn wil’. Het handschrift is niet zoals ze dat van Lorenzo kent. Maar als hij mogelijk zelfmoord heeft gepleegd, kan dat invloed hebben gehad op zijn handschrift.
Ze komt erachter, na naast met mijn ouders te praten ook contact te zoeken met zijn vrienden, dat de werkelijke oorzaak van de dood van Lorenzo niet echt duidelijk is. Ze luistert naar de verhalen van Angela, Antero, Mario en Dionigi. Allemaal mensen die een andere opvatting hebben over de dood van Lorenzo. Dionigi brengt haar op het idee van moord. Antero en Angela houden het op zelfmoord. Ook Lisa voelt hou perfect het leven kan voelen als je opgravingen doet in de diepe nachten. De stilte die je omhelst.
Antero is uiteindelijk degene die haar de waarheid vertelt. Hij was er zelf bij, maar wilde het voor de omgeving houden op zelfmoord. Lorenzo is omgekomen door een instortende tombe. Hij is gestorven terwijl hij iets deed waar hij veel van hield. Zijn liefde voor opgravingen was zeer groot. Hij is gestorven in een graf..
Lisa’s beste vriendin, Heleen, krijgt te horen dat ze kanker heeft. Na vele operaties besluit Heleen dat ze geen therapie wil volgen. Ze wil genieten van haar laatste maanden, en niet haar leven uitstellen en doodziek zijn. De klap van deze mededeling komt hard aan bij Lisa. Weer verliest ze iemand waarvan ze veel houdt. Even heeft ze het idee dat het leven haar niet meezit en dat iedereen wordt weggehaald. Ver bij haar vandaan. Maar door de opgravingen kan ze meer nadenken en tot zichzelf komen. Dat lucht op en zo verwerkt ze uiteindelijk de tegenslagen. Ze kan ermee om gaan. Maar diep van binnen zullen Heleen en Lorenzo voor altijd bij haar zijn..
Rapportage.
Het boek heeft een redelijke diepgang. Ik denk dat mensen die net in de vierde klas komen het boek best kunnen lezen, maar of ze de essentie van het verhaal er ook uit kunnen pikken. En of ze alles snappen? Maar als je heel kritisch gaat kijken, komen er ook aspecten in voor waarbij je toch wat enige leeservaring qua volwassen literatuur moet hebben.
Ik heb voor dit boek gekozen omdat mijn moeder het aanraadde. Wij lezen allebei veel en hebben redelijk dezelfde smaak. Het verhaal sprak me zeer aan. Verhalen over de dood en hoe iemand daarmee omgaat spreken me over het algemeen altijd wel aan. Het is interessant om te zien hoe iemand dit probeert te verwerken. Maar zichzelf ook steeds tegenwerkt omdat ze bang is Lorenzo voorgoed uit haar hoofd te zetten.
Het boek is niet moeilijk geschreven, maar sommige dingen hebben meer betekennissen. En als je nog maar net begint met volwassenenboeken dan zie je dat nog niet meteen. Ik denk dat je dit boek pas na een tijdje moet lezen. Er zijn ook boeken die, misschien onbewust, voor beginnende literatuurlezers zijn geschreven. Het lijkt me verstandiger om daarmee te beginnen.
Zoals ik al zei spreekt het thema me erg aan. Het is een veel besproken thema, maar welk boek je ook leest, iedere schrijver heeft er zo zijn eigen opvattingen over. Niemand zal 2 dezelfde boeken schrijven, niet op dezelfde manier. Vanuit hetzelfde oogpunt wel, je ziet vaak dat het boek geschreven wordt door de perso(o)n(en) die achter blijven. Vaak kijken ze terug op hun leven met de overledene. Lisa doet dit ook redelijk. Maar veel minder dan dat je zou verwachten. Ze kijkt terug, maar zo af en toe en met zulke subtiele zinnetjes die ze zich dan herinnert. Dat vind ik mooi. Subtiel,niet zo doorzeuren over de persoon die gestorven is. Maar gewoon soms. Je wordt echt meegesleurd in het verhaal. Je bent ook benieuwd of Lorenzo nou zelfmoord heeft gepleegd of dat het moord was. Het is mooi geschreven. Je ziet gewoon voor je hoe Lisa zelf op het randje balanceert. Ze gaat er zelf ook bijna aan onderdoor. De klap van Lorenzo, het schuldgevoel, Heleen etc.
Ik denk dat Lisa het, het zij op een aparte manier, toch de dood van beiden goed heeft “verwerkt”. Ik denk persoonlijk dat je de dood van bepaalde mensen van wie je echt veel hebt gehouden niet kunt verwerken. Je kunt er hooguit mee om leren gaan. Ze gaan nooit uit je hoofd én hart. Altijd zullen ze in je hoofd blijven rondspoken.
Mijn conclusie is dan ook dat het een heel mooi en goed geschreven boek is, maar dat het voor een leerling die net uit Vwo-3 komt, toch nog iets te moeilijk is. Voor de wat meer ervaren lezer/-es is dit een prima boek. Het is moeilijk om dit te beoordelen voor iemand die tweeëneenhalf jaar jonger is dan ikzelf. ik hoop dat dit toch gelukt is en dat de mensen die volgend jaar in Vwo-4 zitten hier iets aan hebben. Ook al is dit niet het eerste boek dat ze uit de kast moeten halen, maar wel zeker een boek dat ze dan in het vervolg van hun komende schooljaren kunnen lezen!
Recensies.
Schrijver
Steenbeek, Rosita
Titel
[Schimmenrijk]
Jaar van uitgave
1999
Bron
De Volkskrant
Publicatiedatum
28-01-1999
Recensent
Arjan Peters
Recensietitel
De Etruskische belofte : Rosita Steenbeek over schatgraven in eeuwenoude grond
Zoals rijke lui in de negentiende eeuw ruïnes in hun tuin aanlegden, met afgebroken zuiltjes die bevallig werden overwoekerd door klimop, en zoals hedendaagse restauranthouders voor jofele herbergiers willen doorgaan door de bezoekers een gekalligrafeerde menukaart te overhandigen die vergeeld is en met zorg geblakerd aan de randen, zo bloeit tegenwoordig die lectuur die zich in een literair gewaad hult door de lezer het idee aan te reiken dat hij is opgenomen in een oud verhaal. Het zouden allemaal wel eens reacties kunnen zijn op het ongemakkelijke besef dat het leven te snel gaat, en dat de technologische vooruitgang een verschraling betekent voor de mens die het zicht op zijn oorsprong is verloren. Na zich overdag te hebben onderworpen aan het jachtige bestaan, leeft men zich in zijn vrije tijd uit in oerdansen of andere New Age-cursussen, in het bekijken van tekenfilms die flirten met de Bijbel, of door Gods woord in te drinken in de hapklare versie van dominee Nico ter Linden. Alles wat oeroud is of er zo uitziet, alles wat goede sier maakt met het platina van Er was eens, kan rekenen op een warme belangstelling. Symbolen, rituelen, sprookjesachtigheid, al die dingen die verbannen zijn uit het bestaan van alledag, mogen vrijelijk woekeren zodra de schemering inzet en de hardwerkende consument even niet meer hard wil werken en consumeren. Onder het motto ‘Liever kitsch dan kennis’ wil hij betoverend worden, mythen en sagen van verre voorouders overgebriefd krijgen. Niet in de vorm van een steile preek die genoten dient te worden op een harde kerkbank; de voorkeur gaat uit naar een suikerzoete sproke die je kunt savoureren op de sofa in de verwarmde zitkamer van de eigen woonstee. [Schimmenrijk] van Rosita Steenbeek komt derhalve als geroepen. De schrijfster heeft de laatste tijd herhaaldelijk benadrukt dat haar tweede roman niet autobiografisch is. Het moet dus toeval zijn, dat de beek uit haar achternaam een meer is geworden, en dat de steen terugkeert in de oeroude terracotta kruiken en vazen en in de Etruskische graftombes waarlangs een toeristische route wordt gemaakt door die Hollandse beeldhouwster die niet mocht lijken op Rosita Steenbeek en daarom blond is en Lisa van der Meer heet. In haar vorige roman, De laatste vrouw (1994), die met eenzelfde nadruk als wel autobiografisch werd gepresenteerd, had de hoofdpersoon Suzanne drie oudere Italiaanse mannen lief voordat die de laatste adem uitbliezen. Als we Steenbeek geloven, kan het louter een ongezochte coïncidentie heten dat haar Hollandse Lisa uit [Schimmenrijk] even verzot is op Italië en verhaalt van de liefde voor een fascinerende inwoner die zijn romance met haar afgebroken ziet door zijn plotselinge dood. Zij is gewend in klei te graaien, hij is een archeoloog met zwarte krullen en mooie ogen. Beiden zijn in de ban van de schatten die Moeder Aarde biedt. En van elkaar – maar dat mag, zoals gezegd, niet lang duren. Lorenzo, die geboren is in het gehucht Sovana en als middelbare scholier de Etruskische tombes uit zijn streek leerde verkennen, met hun schitterende schilderingen en verfijnde voorwerpen, de schatkamers van zijn prehistorische voorouders, wil zijn nieuwe liefde inwijden in zijn land van herkomst. Kort voordat die tournee kan aanvangen, komt hij door een val om het leven. Lisa zal er alleen op uit moeten trekken, om erachter te komen wie hij eigenlijk was, en ook om haar leven weer in beweging te krijgen. Tegelijkertijd wil ze aandacht geven aan haar vriendin Heleen, een journaliste die ze al tien jaar kent en die in hun gezamenlijke appartement in Rome komt wachten op de dood door longkanker. De reis die Lisa maakt naar Tarquinia en het omliggende land, is te beschouwen als een rite van rouw en reiniging: ze komt af van haar schuldgevoel (op het moment van Lorenzo’s fatale duikeling verbleef ze voor werk in Nederland), en in het sprankelende Italiaanse rivierwater leert ze haar lichaam weer voelen. Ze zeept zich in met klei, en spoelt die heerlijk weer af. Terug naar de bron, en naar de verhalen over dat sensuele volk dat drie millenia geleden zijn doden met muziek uitwoof. Bij de Etrusken was de dood niet uit het leven gebannen, zoals in onze hardhandige tijd. Zij wisten nog dat ware levensvreugde alleen tot de bodem beleefd kan worden. Aan Lisa is dat om begrijpelijke redenen wel besteed. Rosita Steenbeek houdt haar toon kinderlijk en naïef, alsof ze ons een tekenfilm voorschotelt. Of les heeft gehad van de dominee die zijn preken modelleert naar Kleutertje luister. ‘Wat ging er door hem heen?’, vraagt Van der Meer zich af, dwalend van tombe naar tombe, onder leiding van tombaroli (grafrovers) die niet hebben gestudeerd, maar het land kennen als hun broekzak,. Ze zien er robuust uit en ze doen stoute dingen die de politie niet goedkeurt, maar in wezen zijn het de nazaten van de Etrusken, die rakkers die de terracotta pronkstukken niet in de catacomben van musea willen zien verdwijnen. Horend bij het leven, moeten die voorwerpen de vrije lucht kunnen ademen toch? Of zoiets. Verder dan een kleuterboek over schatgraven in eeuwenoude grond reikt [Schimmenrijk] niet. Hoofdschuldigen is de pieptoon van het kindvrouwtje Lisa, dat bij het zien van elke potscherf de handen in verrukking tegen de poezele wangetjes slaat: Het is zo anders dan de plaatjes in het boek omdat het driedimensionaal is. Dat heeft beeldhouwstertje helemaal braaf gezegd. Zo veel eeuwen ver maar ook zo dichtbij, met dezelfde vragen, net zo blij, net zo verdrietig. Dit zegt iemand anders, maar dat maakt geen verschil, want in deze roman praat iedereen infantiel. Het enige personage dat van intelligentie verdacht kan worden, is de archeoloog Lorenzo, maar die is helaas al dood als het verhaal begint. Lisa zit met de scherven (Ze ziet stukjes van hem en mist hem daardoor des te erger), maar de lezer met de brokken. Er bestaat geen gewoon leven. Het leven is volstrekt ongewoon. En de Etrusken wisten dat, laat Steenbeek haar hoofdpersoon hardop denken. Het is een opvatting. Maar de hersenloze formulering, die inhoud die zo diep graaft als een peuterspade, de geheimzinnigheid die telkens wordt verondersteld, maar geen moment in de tekst is gerealiseerd, ze zijn van radeloos makend kaliber. Fijn voor Lisa dat ze het leven weer aandurft. Treurig dat ze haar archeoloog en haar journalistieke kameraad heeft verloren. En die Etrusken, jongens dat waren me een artistieke levenskunstenaars. Blijft eenzaam achter de lezer, die aan de hand van Lisa en Rosita in al die tombes heeft moeten afzakken. Hij kan zich een slag in de rondte zoeken, maar na ruim tweehonderd bladzijden weet hij stellig dat hij met deze gids nooit schat zal vinden.
“Symbolen, rituelen, sprookjesachtigheid, al die dingen die verbannen zijn uit het bestaan van alledag, mogen vrijelijk woekeren zodra de schemering inzet en de hardwerkende consument even niet meer hard wil werken en consumeren.”
Het boek geeft je inderdaad even wat afleiding. Niemand denkt erover na dat er op deze grond duizenden jaren geleden mensen hebben geleefd. Maar na dit boek gelezen te hebben, denk je er toch meer over na. In de maatschappij van tegenwoordig worden die gedachten verdrongen. En als er dan iets gevonden wordt, wordt het of verkocht of tentoongesteld. Weer opgesloten in een omgeving. Terwijl de mensen uit het boek juist willen dat de eeuwenoude graven en tombes weer kunnen ademen. En het is inderdaad zo dat de meeste sprookjes tot “leven komen” als de schemering is ingevallen. Dan gaan de gedachten van vele mensen onder ons de vrije loop. Ik vind dat de schrijver van deze recensie vrij sarcastisch heeft geschreven, hij is niet positief. Hij vindt het boek maar stom en kinderachtig. Ik denk dat je het vanaf verschillende kanten kunt bekijken. Ik ben nog niet zo heel erg thuis in de literatuur, misschien deze recensieschrijver wel. Dan zul je wel een andere kijk hebben op dit boek. Maar voor iemand die pas sinds een jaar of twee literatuur leest, is dit leuk. Deze schrijver houdt duidelijk niet van verhalen over dit soort dingen. Ik normaal gesproken ook niet, maar deze sprak me wel aan. Ieder zijn eigen mening.
“[Schimmenrijk] van Rosita Steenbeek komt derhalve als geroepen. De schrijfster heeft de laatste tijd herhaaldelijk benadrukt dat haar tweede roman niet autobiografisch is. Het moet dus toeval zijn, dat de beek uit haar achternaam een meer is geworden, en dat de steen terugkeert in de oeroude terracotta kruiken en vazen en in de Etruskische graftombes waarlangs een toeristische route wordt gemaakt door die Hollandse beeldhouwster die niet mocht lijken op Rosita Steenbeek en daarom blond is en Lisa van der Meer heet.”
Ik had hier nog niet over nagedacht. Ik heb haar laatste boek niet gelezen. Het is inderdaad wel opvallend dat het zo, misschien niet bedoeld, wordt gebruikt. Eigenlijk best grappig. Maar om er nou zo’n ophef over te maken.. Ik denk dat het niet eens met voorbedachten rade is gedaan. Het is moeilijk een reactie te geven op een recensie die het tegen oordeel over een boek velt dan jijzelf doet.
“De reis die Lisa maakt naar Tarquinia en het omliggende land, is te beschouwen als een rite van rouw en reiniging: ze komt af van haar schuldgevoel (op het moment van Lorenzo’s fatale duikeling verbleef ze voor werk in Nederland), en in het sprankelende Italiaanse rivierwater leert ze haar lichaam weer voelen.”
Ik ben het hiermee eens. Ik denk inderdaad dat je deze reis voor Lisa een rite kunt beschrijven. Ze gaat er heen om vooral de dood van Lorenzo te begrijpen en vooral te verwerken. Hij blijft natuurlijk voor altijd in haar hart, maar op één of andere manier kan Lisa na deze reis toch weer verder met haar leven. ze voelt zich schuldig, terwijl dat niet nodig is. Zij kon er niets aan doen, en Lorenzo ook niet. Hij had het ook niet gepland. Ik vind het mooi hoe beschreven wordt hoe Lisa stukje bij beetje steeds meer tot zichzelf komt. Je kijkt mee met haar gedachten.
“..maar na ruim tweehonderd bladzijden weet hij stellig dat hij met deze gids nooit schat zal vinden.”
Nee natuurlijk neem je dit boek niet mee als je de toeristische route langs Etruskische graven en tombes gaat lopen. Dit is een roman, geen wegwijzer en zeker geen gids. Daarvoor ga je naar de plaatselijke Bruna en koop je een gidsje. Ik vind dit echt geen argument om het boek naar beneden te halen! Boeken zoals “the Da Vinci Code” die kun je daarvoor gebruiken. Maar dat boek is daar ook voor geschreven. Heel duidelijk geschreven waar alles te zien is etc. maar in dit boek wordt daar gen aandacht aan besteedt. Misschien dat de interesse voor de Etrusken bij sommige van ons gewekt wordt, maar daar blijft het ook bij. Dit is een gewone roman. Absoluut niet bedoeld om als reisgids te gebruiken!
“Het leven is volstrekt ongewoon.”
Zinloze opmerking. Dat weten we allemaal. Ik vind ook dat Lisa doet alsof zij de enige op deze aardbol is die zulke dingen meemaakt. Die zijn er wel meer. Zo zinloos is de opmerking dus ook alweer niet, want het boek wekt wel de indruk alsof dit volstrekt ongewone gebeurtenissen zijn.
Schrijver
Steenbeek, Rosita
Titel
[Schimmenrijk]
Jaar van uitgave
1999
Bron
NRC Handelsblad
Publicatiedatum
22-01-1999
Recensent
Pieter Steinz
Recensietitel
Orfeus op cursus bij de Etrusken
Dwepen met de Etrusken, de cultuurdragers van de Noord-Italische IJzertijd, is een oude traditie. De Romeinse keizer Claudius deed het, in de eerste eeuw na Christus, en schreef over zijn verre voorgangers een monografie in twintig boeken, de Tyrrhenika. De Engelse schrijver D.H. Lawrence (1930) verheerlijkte de tombes in Utrurië en gaf hoog op van de eenvoud en de gratie waarmee de Etrusken het leven én de dood tegemoet traden. Nog maar een kwart eeuw geleden verschenen er boeken met titels als Those Mysterious Etruscans, waarin de Etrusken werden afgeschilderd als bovenmenselijk beschaafde lieden die des te interessanter waren omdat hun taal onbegrijpelijk was en hun (religieuze) gebruiken moeilijk te duiden. En nu is er [Schimmenrijk] van Rosita Steenbeek, een boek dat voor de ‘etruscheria’ (romantisering van de Etruskische cultuur) doet wat De procedure van Harry Mulisch deed voor de joodse mystiek. Volgens de laat-twintigste-eeuwers in Steenbeeks roman zijn de Etrusken omgeven ‘door een waas van geheimzinnigheid’. Hun uitgestrekte necropolen maken duidelijk dat ‘de dood (er) kind aan huis’ was, terwijl de weelderige schilderingen in de onderaardse graven bewijzen dat ze hun dagen vulden met feestvieren en liefhebben. De Etrusken blaakten van levenslust, zij waren een volk met een passie waarvan de moderne mens heel wat kan leren. Hoe je rouw verwerkt, bijvoorbeeld. In het begin van [Schimmenrijk] is de hoofdpersoon, de in Rome wonende beeldhouwster Lisa van der Meer, een hoopje ellende; ze worstelt met de mysterieuze zelfmoord van haar grote liefde Lorenzo, kan zich een jaar na dato nog niet op haar werk concentreren, en begint zelfs haar beste vriendin, de krantencorrespondent Heleen, met haar somberheid en ‘telkens diezelfde vragen’ te vervelen. Ze besluit het raadsel van Lorenzo’s dood op te lossen en reis af naar Etrurië, de streek waar hij opgroeide en de dood vond onder de muren van het oude Tarquinia. Lorenzo was een archeoloog die in nauw contact stond met zogeheten tombaroli, moderne grafrovers die zich de afstammelingen voelen van de oude Etrusken; en onder hun hoede verkent Lisa de tombes en vie cave (heilige holle wegen). Uiteindelijk achterhaalt ze niet alleen de waarheid omtrent Lorenzo, maar heeft ze ook door het helende contact met de Etruskische cultuur haar levenslust hervonden. Rosita Steenbeek, die vijf jaar geleden internationaal debuteerde met een kiss-and-tell-boek over haar relaties met Fellini en Moravia (De laatste vrouw), betoont zich in [Schimmenrijk] een liefhebster van symboliek en soms mooie parallellen. Lisa is een vrouw die, net als de tombaroli, in het verleden leeft (en voor haar beroep graaft in klei en andere natuurlijke materialen); ze bevindt zich, net als de Etrusken, constant ‘in de schaduw van (de) dood’. Als een moderne Orfeus daalt ze af in het [schimmenrijk] om haar geliefde terug te vinden; maar daarvoor betaalt ze een hoge prijs. Terwijl zij in de tombes geneest van haar verdriet, sterft Heleen aan kanker – in een ziekenhuis op Rome’s Isola Tiberina, vlak bij de plaats waar de ‘fiumaroli’ (schatgravers in de rivier) de modder van de Tiber afzoeken op gebruiksvoorwerpen van de antieke doden. Het ligt er allemaal dik bovenop, maar dat hoeft een roman niet te deren. [Schimmenrijk] heeft een intrigerend fundament en is goed gedocumenteerd. Misschien té goed, want in de roman sijpelt de encyclopedie wel erg door. Geen personage of het krijgt lappen historische informatie in de mond gelegd; geen innerlijke monoloog of hij zit vol met interessante en minder interessante weetjes die het proza iets onwaarachtigs geven. Wie wil weten hoe de Etrusken leefden welke theorieën opgang doen over hun taal en cultuur, hoe antiquiteiten vervalst worden, is bij Steenbeek aan het goede adres. Wie een roman wil lezen met karakters van vlees en bloed en levendige dialogen kan [Schimmenrijk] beter links laten liggen. Temeer daar het zo spannend ingezette verhaal verzandt in saaie verslagen van Lisa’s expedities in de graven en in passages die niet zouden misstaan in een reisgids (‘Over het volmaakt gevoegde laatste stuk van de Via Clodia, waar hoge pijnbomen hun schaduwen overheen werpen, lopen ze het stadje in’). Maar er is nog een ander struikelblok in Steenbeeks [Schimmenrijk]: de kortademige en af en toe gedragen stijl die nu eens doet denken aan een ouderwets meisjesboek (‘Ja, dat ziet ze heus wel’; ‘Zijn die Etrusken gewoon allemaal gek?’) en dan weer aan een negentiende-eeuws melodrama (‘Wat is dit voor zwarte klucht waar ze in terecht is gekomen? Heleen dood. Dit kan niet, het mag niet. Hier valt niet tegenop te leven’). Voeg daarbij de slappe en afgesleten metaforen waarmee van tijd tot tijd gestrooid wordt (woorden die verdwenen zijn ‘als bloemen, als gras’) en je gaat de bewonderde Etrusken een gevoeliger medium toewensen. Steenbeeks idee was goed, maar Hella Haasse of Helene Nolthenius had er beter raad mee geweten.
“De Etrusken blaakten van levenslust, zij waren een volk met een passie waarvan de moderne mens heel wat kan leren. Hoe je rouw verwerkt, bijvoorbeeld.”
Hier ben ik het volledig mee eens. Toen ik heb boek las, dacht ik daar ook aan. De Etrusken beleefden het leven zo anders dan wij tegenwoordig doen. Veel rustiger en gepassioneerder. Door door de tombes en graven te lopen komt Lisa ook dichterbij Lorenzo. Ze leert denken zoals hij deed en zo kan ze zijn dood ook beter verwerken. Eigenlijk valt er niets toe te voegen aan dit citaat, ik sluit me er helemaal bij aan.
“Lisa is een vrouw die, net als de tombaroli, in het verleden leeft (en voor haar beroep graaft in klei en andere natuurlijke materialen); ze bevindt zich, net als de Etrusken, constant ‘in de schaduw van (de) dood’.”
Dit klopt. Door de dood van Lorenzo bevindt Lisa zich in een dal dat balanceert op het randje van leven en dood. Ze leeft in het verleden. Ze leert door deze reis hiermee om te gaan. Ze leert mensen kennen die hetzelfde doen. Ze komt uit de schaduw, maar blijft er ook half in zweven. Ze vindt wel een soort balans.
“Wie wil weten hoe de Etrusken leefden welke theorieën opgang doen over hun taal en cultuur, hoe antiquiteiten vervalst worden, is bij Steenbeek aan het goede adres. Wie een roman wil lezen met karakters van vlees en bloed en levendige dialogen kan [Schimmenrijk] beter links laten liggen.”
Het boek dat Steenbeek heeft geschreven is een echte roman. Ze vertelt veel over de Etrusken etc, maar echte diepgang heeft het boek niet. De karakters leer je wel kennen maar zeer oppervlakkig. Het meest interessante karakter was Lorenzo. Hij was degene die me aan het denken zette over eeuwenoude volkeren, Lisa droeg daar slechts een steentje aan bij. De andere personages zijn maar mondjesmaat gevuld met interessante weetjes.
Mening over deze opdracht:
Ik vond het een best moeilijke opdracht. Vooral omdat de recensies niet erg lovend over Schimmenrijk waren. Dan is het moeilijk om kritisch te zijn. Maar toch was het leuk om te doen.