Selecteer een pagina

Opdracht 0. Zelfgemaakte samenvatting
Het boek, geschreven door P.F. Thomése, gaat over hemzelf voor, na en tijdens het overlijden van zijn dochtertje. Het gaat erover hoe zijn vrouw, maar vooral hijzelf leven en overleven als hun dochtertje overlijdt. In het boek is de verhaallijn vaag, het zijn meer losse hoofdstukjes, waar zijn ideeën en visies over leven en dood in staan. Het zou niet zo erg zijn als er een hoofdstuk minder of meer zou zijn, of dat de hoofdstukken in een andere volgorde staan. Het loopt dus niet allemaal door, maar het zijn meer een soort losse columns. Alleen gaan columns meestal over verschillende onderwerpen en heeft dit allemaal dezelfde basis. Je hebt wel duidelijk door wat er gebeurd is, maar niet in alle hoofdstukken wordt een stuk van de verhaallijn naar voren gebracht. Maar ook, misschien zelfs juist, die andere hoofdstukken, met Thomése’s inzichten zijn echt heel erg mooi en heel ontroerend:
(fragment, bladzijde 10) Ontbrekend Woord; Een vrouw die haar man begraaft, wordt weduwe genoemd, een man die zonder zijn vrouw achterblijft, weduwnaar. Een kind zonder ouders is wees. Maar hoe heten vader en moeder van een gestorven kind?
Thomése en zijn vrouw voelen zich geweldig als ze een kindje krijgen. Ze zijn ontzettend gelukkig en compleet. Maar het meisje, Isa, wordt ziek. Ze moet naar het ziekenhuis en wordt steeds zieker. Eerst hebben ze nog hoop, maar op een gegeven moment dringt het tot hen door dat hun kindje, hun meisje, het niet gaat redden. Dan komt het moment dat ze haar gaan zien sterven. De apparatuur wordt weggehaald en met een zucht verlaat de ziel het lichaampje. Daar staan ze dan, met een zwaar lichaampje in hun armen. En ze weten dat ze nu steeds verder van haar komen te staan. Dat ze vanaf nu alleen nog maar leeft in herinnering en bedachte levens, die zij niet zal uitvoeren.

Opdracht 2ab. Wie oefent macht uit.. Hoe? .. en de gevolgen.
In dit boek speelt macht een grote rol. Maar dan gaat het vooral om volledige machteloosheid. Isa’s dood overkomt Thomése, hij heeft hier geen grip op, hij kan er niets aan veranderen. Zijn leven staat stil, maar hij moet door. Deze aangrijpende gebeurtenis heeft zijn hele leven in de hand. Wat hij altijd heeft gezien als iets wat anderen overkomt, overkomt hem nu zelf. En daar kan hij niets aan doen. Het hele boek gaat eigenlijk over machten. Behalve haar dood, ook haar geboorte bijvoorbeeld. Thomése verwondert zich soms over de dingen, die je gebeuren, die zo maar aan je verschijnen.
Omdat Thomése machteloos is, kan hij niks doen aan de situatie. Hij moet het maar gewoon laten gebeuren, hij zal moeten leren ermee om te gaan. Zulke vreselijke gebeurtenissen doen veel met de mens, vormen je tot wie je daarna bent. Zo ook bij Thomése. Omdat dit boek niet over iemand gaat zeg maar, niet als bij een personage uit een boek, maar over hemzelf, kan je het ook nog anders zien. Toen zijn dochtertje overleed, moest hij daar op een of andere manier meer omgaan. Hij heeft gekozen voor het schrijven. Hij is toen gaan schrijven en in het boek heeft hij aangrijpende passages gezet. Dat wat hij toen voelde, meemaakte, waaronder hij leed en wat hij zag schreef hij allemaal op. Het boek is tot stand gekomen door die machteloosheid. Het staat er niet alleen in, het is machteloosheid. Omdat hij niet anders kon.

Opdracht 3ab. Motto/lijfspreuk.. levensvisie
Het is moeilijk om te zeggen wat Thomése’s motto is. Hij leeft in het boek niet echt met één motto. In ieder hoofdstuk haalt hij wel een soort motto naar voren, maar het is meer een hele levensvisie. Zijn manier om te overleven, om te verdragen, is, zegt hij, er niet bij zijn. Op aangrijpende momenten lijkt het vaak alsof er een glazen muur om je heen staat. Alsof je vanuit een raam toekijkt, er niet echt bijkan, hoe dichtbij het ook is. Ook staat er: Het is of, als het erop aankomt, de ervaring wordt opgeschort. Je houdt je adem in en ademt pas weer uit als het voorbij is. Op het moment dat het gebeurt, bestaat er even niemand. Een voorbeeld hiervan is op met moment dat het dochtertje overlijdt. Zijn vrouw zei later dat ze met nog een laatste zucht haar leven verliet. Maar hij bedenkt zich dat hij op dat moment toch niet goed genoeg heeft opgelet. Je bent heel gespannen tot het moment daar is. Achteraf denk je, dat was het dan, het is voorbij. Maar op het moment zelf.. Dat moment bestáát eigenlijk helemaal niet.
In een ander hoofdstuk blikt hij terug op zijn vaders dood, of eigenlijk, hoe het leven daarna verder ging, en hij vergelijkt dit met nu. Toen zijn vader overleed keek hij voor twee in het leven. Omdat zijn vader hem zo goed had leren kijken, waarnemen, deed hij dit nu voor hem. Met zijn vaders blik keek hij de wereld in. Tot hij op een gegeven moment niet oplette en hij die manier van kijken kwijt raakte. Na de geboorte en het overlijden van Isa, keek hij weer zo goed. Mijn blik moest alles bewaren, ik mocht niks vergeten. Ik keek voor twee, want alles wat ik zag, moest ik later aan mijn liefste meisje vertellen. Ik vind dat echt heel mooi en ik zie het helemaal voor me. Het is ook wel sneu, het is een krampachtige manier om alles bij te houden en zo niet verder te leven. Maar bovenal vind ik het een mooie manier om bij Isa te blijven, haar toch niet kwijt te raken, maar haar mee te laten leven, ook al is ze er niet meer.
Nog een mooi stuk: Onsterfelijk waan ik me, want ik ben zojuist gestorven en toch sta ik hier nog. Nu het liefste mij is afgenomen ben ik onkwetsbaar geworden. Het gevoel is uit mijn vuisten weggetrokken. Thomése heeft zó veel verdriet, dat hij het niet meer voelt. Het verdriet is overal, vervormt zich in allerlei gedaantes en je kan het overal tegenkomen. Een klein sokje kan al ontzettend veel met hen doen. Paniek.. Vragen. Waarom Isa? Waarom niet iemand anders? Waarom niet Thomése zelf? Dat zegt hij ook: Mag ik, godverdomme alsjeblieft, mag ik in haar plaats?

Dit boekverslag werd geplaatst op 28-03-2006 door Muts.