Kruistocht in Spijkerbroek
Wij moeten voor het vak geschiedenis een verslag schrijven over Kruistocht in
Spijkerbroek. Daarvoor hebben we eerst een film gekeken.
Daar moesten we de 5 hoofdpersonen uit zoeken.
En daarnaar moeten wij een samenvatting maken.
De 5 hoofdpersonen zijn:
Dolf.
Jenne.
Nicolaas.
Vader Azomes.
Maria.
Carolihis.
Samenvatting
Dolf heeft de kans om Nederlands kampioen te worden verpest, daarom besluit
Hij terug in de tijd te gaan . Zijn moeder heeft de tijdmachine uitgevonden.
Hij typt de verkeerde datum in en belandt in 1212.
Dolf komt 2 mannen tegen en die mannen kijken hem raar aan en hij voelde aan de
kleren van Dolf.
Daarnaar wordt hij gered door een vrouw zei heet Jenne.
Hij loopt mee met de mensen.
Hij gaat terug om stenen op elkaar te stapelen, zodat hij weet dat hij daar moet zijn
Om 12 uur. Want dan kan hij terug gaan naar zijn huis.
Als het 12 uur loopt hij daar naar toe en zit dat het werkt. Maar Jene houdt hem vast en
Hij was te laat bij de stenen. En het onweer sloeg in op de stenen en dus ook in de
Tijdmachine. Daardoor ging de tijdmachine kapot.
Hij besluit zich aan te sluiten bij de kruistocht. Hij ziet enge en vreselijke dingen gebeuren
Bij de kinderen. Hij spreekt laten Nicolaas aan.
Nicolaas benoemt Dolf tot hertog van de kruistocht,hij moet teams maken ,
Een groep jagen een groep kampen bouwen ect.
Dolf zorgde voor de kinderen voor bescherming van de dieren ,ziektes,gewonden.
Jenne helpt Dolf met het beschermen van de kinderen.
Het gaat beter met de kinderen, Dom Anselmus denkt dat hij gestuurd is door god.
Later komt Dolf met een groter kar vol met brood voor ieder kind.
Maar Dolf zit opeens dat iedereen ziek is geworden van de man die de brood heeft gegeven.
Dom Anselmus wil toch dat de kruistocht door gaat.
Dolf en Jenne vinden dat niet kunnen. Want die zieke kinderen moet eerst rusten voordat ze weer op reus gaan.
Dus Jenne heeft een klein stukje brood aan Dom Anselmus gegeven zodat hij ook ziek wordt en dat ze stoppen.
Ze gaan weer verder. Maar dan wordt Dom Anselmus ziek.