Thema 4
Planten
25 Maart 2005
Opdracht 7
1. Hoe beïnvloedt de worteltop de lengtegroei van een plant?
2. Als een plant groeit op basis van groeistoffen, dan zal de wortel doorgroeien als de wortel top wordt afgesneden en teruggeplaatst.
Verwachting is dat de wortel doorgroeit, zelfs nadat de worteltop is afgesneden en teruggeplaatst.
3. De resultaten ondersteunen de veronderstelling dat in de uiterste top een stof wordt geproduceerd die planten laat groeien, omdat de wortel groeit als er een stofdoorlatend stukje agar wordt geplaatst, maar de groei stopt als het stukje agar vervangen wordt door een stukje mica.
4. Experiment 3 vormt de blancoproef.
5. Uit de wortel top, die los van de rest van de wortel op een stukje agar staat, komen nog altijd groeihormonen. Deze hormonen nestelen zich in de agar, en komen in de wortel als het agarblokje weer wordt teruggeplaatst.
Opdracht 10
– Het gemiddeld versgewicht van in het donker gekweekte planten zal lager zijn dan in het licht gekweekte planten, omdat in in het licht gekweekte planten meer stofwisseling heeft plaatsgevonden, waarbij onder anderen water ontstaat.
– De gemiddelde cellengte van in het licht gekweekte planten zal korter zijn dan de lengte van de cellen in planten die in het donker gekweekt zijn, omdat er in het donker meer celstrekking plaatsvindt.
– Het gemiddeld drooggewicht van in het donker gekweekte planten zal significant verschillen van in het licht gekweekte planten
– Het gemiddeld drooggewicht van in het donker gekweekte planten zal hoger zijn omdat door de celstrekking het gewicht van een cel hoger is dan een minder uitgerekte cel, nadat alle overige vloeistoffen zijn verwijderd.
Opdracht 11
Werkplan voor een experiment.
Twee groepen tuinkersplantjes. De eerste groep in het licht kweken, de tweede groep in het donker. Na tien dagen de lengte opnemen, en het gewicht van de plantjes bepalen. Daarna de plantjes drogen, en nogmaals wegen.
Om celstrekking zelf aan te tonen van één plantje uit elke groep een preparaat maken en de lengte van de cellen met behulp van een microscoop.
Practicum Transport
Het meten van de verdamping
Onderzoeksvraag
Hoeveel water neemt een plant op en verdampt er door de fotosynthese?
Hypothese
Als er in een plant verdamping plaatsvindt, dan zal de plant water opnemen en zal het vloeistofniveau in het capillair afnemen.
Methode
Zie bijlage 1
Resultaten
t (min) d (cm)
0 0
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 0,5
5 0,6
6 0,7
7 0,95
8 1,1
9 1,25
10 1,5
Conlcusie
De plant neemt per minuut zeer weinig water op, waaruit geconcludeerd kan worden dat er wel degelijk fotosynthese plaatsvindt, maar op een zeer laag niveau.
Discussie
De plant verbruikte niet zo veel water als verwacht, waaruit geconcludeerd kan worden dat de plant niet naar behoren functioneerde. Hierdoor kunnen meetresultaten onnauwkeurig zijn, en niet geheel geschikt als objectieve resultaten om een conclusie uit te trekken.
In het capillair zaten een aantal luchtbellen die de waarneming onnauwkeurig kunnen maken, of het doorstromen van water onmogelijk maken.
Verrijkingsstof 2
Probleemstelling:
In Nederland staan bladeren aan de zuidkant van een grote plant vaak in de zon, terwijl bladeren aan de noordkant meestal in de schaduw staan. Hierdoor zou uit bladeren aan de zuidkant veel meer water kunnen verdampen dan uit bladeren aan de noordkant. Zijn de bladeren hieraan aangepast?
Onderzoeksvraag:
Water verdampt uit bladeren via de huidmondjes. Is het aantal huidmondjes aan de lichtkant van een planten anders dan het aantal huidmondjes aan de donkere kant van een plant?
Hypothese:
Als een plant maatregelen treft tegen het verdampen van water aan de zonkant, zal het aantal huidmondjes aan de zonkant significant lager zijn dan het aantal huidmondjes aan de schaduwkant.
Werkplan:
Drie grote planten, bijvoorbeeld rododendrons kweken. Plant 1 wordt volledig in het licht gekweekt, onder een constante temperatuur van 250C. Plant 2 wordt volledig in het donker gekweekt, onder een constante temperatuur van 100C. Plant 3 wordt aan de linkerkant in het licht gekweekt, onder een temperatuur van 250C en aan de rechterkant staat de plant in een verduisterde ruimte met een temperatuur van 100C.
Als de planten voldoende gegroeid zijn, worden de bladeren van de drie planten onderzocht onder de microscoop, en het aantal huidmondjes per cm2 geteld.